Inleiding in de psychologie –
deeltentamen 2
Samenvatting: Aantekeningen van colleges en
hoofdstukken uit boek
Literatuur: Psychology, Douglas A. Bernstein
Hoofdstukken: 10, 12, 13, 14, 15, 16 & 18
Colleges: Pedagogische Wetenschappen, Universiteit
Leiden
,Hoofdstuk 10 Motivation and emotion
M.u.v. p. 337-338 en p. 359-361 en biologische termen (geen tentamenstof voor
Inleiding in de Psychologie, Universiteit Leiden)
Motivatie = invloeden die zorgen voor het begin, de richting, de
intensiteit en het voortduren van gedrag
- Biologische/fysiologische factoren: o.a. hormonen
- Emotionele factoren
- Needs: o.a. eten, water, slaap
- Cognitieve factoren: percepties, verwachtingen
- Sociale en omgevingsfactoren
Theorieën motivatie:
- Instinct doctrine (biologisch/fysiologisch): gedrag wordt veroorzaakt door
automatische, onvrijwillige en niet aangeleerde responsen
Instinct = automatisch, onwillekeurig, niet aangeleerd gedrag wat
wordt uitgelokt door bepaalde situaties
o Gedrag dat onze overlevingskansen bevordert
Vreemd voedsel
Angst voor bv. spinnen
Hoogtes
o Modal action patterns = ingeboren instincten ontwikkelen
zich wel of niet afhankelijk van omstandigheden en individuen
o Mogelijk evolutionair, ook cultuurgebonden
Gewoontes: aangeleerd gedrag (volwassenen)
o Worden getriggered door bepaalde situaties: geconditioneerd
gedrag
o Geen link met overlevingskansen
- Drive reduction theorie:
Lijf ervaart verstoorde homeostase/equilibrium ontstaat
biologische need psychologische drive gedrag dat need vervult
en drive vermindert homeostase/equilibrium is hersteld
o Homeostase in fysieke zin, maar ook in cognities en hun
gedrag
o Needs
Fysieke needs = primary drives
Andere needs = secondary drives (vaak aangeleerd, kan
ook verslavend zijn)
o Cognitive dissonance theorie: als er dissonantie is tussen
gedachten en gedrag probeert men dat op te lossen, maar
mensen passen liever hun opvattingen aan dan hun gedrag
- Arousal theory: ons gedrag wordt gemotiveerd door de behoefte om een
optimaal niveau van arousal te ervaren
o Fysiologische arousal = niveau van activatie in verschillende
fysiologische systemen: hartslag, spierspanning, bloeddruk
o Grote variatie in optimale hoeveelheid arousal: hangt sterk samen
met persoonlijkheid/temperament
, - Incentive theory (operant conditioneren): mensen zijn getrokken tot
gedrag dat verwachte positieve gevolgen heeft, en weggeduwd van
gedrag dat verwachte negatieve gevolgen heeft
o Positive incentives: positieve gevolgen van gedrag
o Negative incentives: negatieve gevolgen van gedrag
o Niet aangeleerde invloed op waarde incentive: fysiologische
factoren
o Aangeleerde invloed op waarde incentive: cognitieve en sociale
factoren
- Cognitieve theorieën: nadruk op allerlei
cognities
o Maslow’s hierarchy of needs: pas
als behoeften op lagere niveaus
vervuld, zal je gemotiveerd zijn tot
gedrag op hogere niveaus
o ERG theory: Alderfer (1969):
beïnvloeden elkaar wel, maar niet in
hiërarchische volgorde:
Existence (fysiologisch Maslow): voedsel, water
Relatedness (love/beloning Maslow): relaties, gehechtheid
Growth (self-act Maslow): vaardigheden ontwikkelen
Intrinsieke motivatie = bepaald gedrag om gevoelens van plezier, voldoening,
competentie en onafhankelijkheid
Extrinsieke motivatie = bepaald gedrag om een beloning te ontvangen of straf
te vermijden
- Hidden costs
o Extrinsieke motivatie kan intrinsieke motivatie minder laten worden
Stimulaties om te eten:
- Biologische need
- Smaak: combinatie van smaak en geur
- Trek: zin hebben in het gevoel dat eten geeft
- Situaties geassocieerd met eten
- Aangeleerde sociale gewoonten en culturele tradities
Ongezond eten/eetstoornissen
- Obesitas:
o Teveel eten, te weinig bewegen
o Genetische belasting
Brein reageert traag op/is ongevoelig voor hormoon dat signaleert
dat het lijf verzadigd is
Aangeboren gevoeliger voor fysieke beloning die eten geeft
o Emotional eating
o Eetgewoontes ouders eetgewoontes kinderen
o Evolutionaire psychologie: eerder altijd schaarste aan voedsel vetopslag
creëren
o Behandelmogelijkheden
Streng diëten averechts
, Medische middelen om vet sneller te verbranden/eetlust te
onderdrukken
Maagverkleining
Geleidelijke veranderingen in leefstijl die vol te houden zijn
Gezonder dieet, kleinere porties
Sporten, zodat verbranding hoog blijft
Preventie vanaf jonge leeftijd
- Anorexia nervosa = eetstoornis gekarakteriseerd door zelfverhongering
en dramatisch gewichtsverlies
o Genetische gevoeligheid
o Biochemische onevenwichtigheden
o Sociale invloeden
o Psychologische problemen: zelfbestraffing, perfectionisme
- Bulimia = eetstoornis gekarakteriseerd door het eten van gigantische
hoeveelheden eten, en daarna geforceerd overgeven of laxeren
o Perfectionisme
o Hoge verwachtingen
o Laag zelfbeeld
o Stress
o Promotie van slank zijn
o Emotionele problemen
o Problemen in het brein: geen signalen van verzadiging
- Binge eating disorder = patroon van het plotselinge en herhaaldelijk
eten van gigantische hoeveelheden eten, zonder zich er hier later van te
ontdoen
Sexual response cycle:
1. Excitement phase
2. Plateau phase
3. Orgasmic stage
4. Resolution phase
5. Mannen: herstellingsperiode
Factoren menselijke seksualiteit:
- Hormonen
- Sociale en culturele factoren
o Gender roles
- Seksuele orientatie
o 2-21% homo, lesbisch of bi in het westen
Achievement motivation = mate waarin een persoon specifieke doelen en het
bereiken daarvan nastreeft, en voldoening ervaart bij het bereiken ervan
- Individuele verschillen
- Stimulaties door ouder
- Culturele factoren
Kenmerken emoties:
- Vier basisemoties: boos, bang, verdrietig, blij
- Emoties zijn positief, negatief of gemengd
- Kortdurend met duidelijk begin en einde (langer durend: stemming)