Aantekeningen college 1
Neuropedagogiek & Ontwikkelingsstoornissen
Literatuur: hoofstuk 19 - Gedragsstoornissen & hoofstuk 20 - Autisme
4 specialisaties in de bachelor
1. gezinspedagogiek
2. onderwijsstudies
3. leerproblemen
4. orthopedagogiek
Orthopedagogiek: kinderen maken een afwijkende ontwikkeling mee, ouders of
leerkrachten geven aan dat er hulp nodig is en als pedagoog ga je kijken wat er aan
de hand is.
Is dus gericht op het verbeteren van de mogelijkheden om langs opvoedende en
onderwijzende weg, ontwikkelingsbelemmeringen bij kinderen op te lossen en de
levenskwaliteit van kinderen en hun opvoeding te verbeteren → analyse en
interventie
Heeft te maken met:
basiskennisdomein: wat is een gemiddelde ontwikkeling? wat doet zich voor in
de context? ouders, leerkrachten, peergroup?
toch heeft ook iedereen een profiel, en daarom kan je niet van één
specifieke gemiddelde ontwikkeling spreken. De een is snel op motorische
en minder snel op sociale ontwikkeling.
didactische ontwikkeling: leren lezen, schrijven, rekenen
sociale ontwikkeling: interactie met anderen
motorische ontwikkeling: beweging en spraak van kinderen
wanneer is een ontwikkeling wel zorgelijk? in hoeverre kan je antwoord
geven op drie vragen:
1. wat is er aan de hand? hoe groot is het probleem?
2. hoe gaat dit verder? wat zegt dit over het vervolg van de ontwikkeling?
Aantekeningen college 1 1
, 3. wat gaan we doen? wat is het plan van aanpak?
kind in alle verschillende milieu’s → eerste milieu: thuis, tweede milieu: school,
derde milieu: vrije tijd
je probeert dus eerst een plaatje te vormen van de ontwikkeling en naar
aanleiding van dit plaatje ga je beoordelen wat er aan de hand is. Jouw oordeel
als pedagoog is dus leidend, en niet het verhaal van ouders. Je gaat het verhaal
van ouders analyseren, beoordelen, en daar een plan van aanpak over maken.
Jouw vakgebied en kennis kan je vertellen of de ontwikkeling zorgelijk is of niet.
ontwikkelingsbelemmeringen: belemmeringen in de omgeving van het kind,
maar ook in de aanleg en de ontwikkeling van het kind zelf
→ druk gedrag en veel praten hoort bij veel mensen, dat is niet gelijk ADHD. Als
het echt een probleem vormt, en iemand belemmert, is het pas ADHD.
meedenken met ouders, kind, school over de ontwikkeling van het kind. Testen
zijn een middel. Wegen en analyseren, hoe ernstig is het probleem?
Orthopedagogiek:
ortho: recht/gezond
peda: kind
agogiek: leer van het handelen of begeleiden
→ gericht op kinderen en adolescenten waarbij er vragen/zorgen zijn over de
ontwikkeling
→ 10% van de kinderen heeft te maken met jeugdhulp
→ kennis over de effectiviteit van de hulp is essentieel, je moet weten of je
interventie gaat helpen.
kind met intelligentieproblemen: test afnemen, meet die test echt wat je wil
weten?
kind met slaapproblemen: welke behandeling is het meest effectief? wat
verklaart het gedrag?
Waarom neuropedagogiek een apart domein?
Onwikkelingsstoornissen: het hele domein waarin kinderen aanlopen tegen
ontwikkeltaken (bijv. lezen) die je moet kunnen en die dan niet lukken.
Aantekeningen college 1 2
, Neuropedagogiek gaat over de aanleg van het kind voor een ontwikkelingsstoornis,
waarbij een verandering in je hersenen dusdanig groot is, dat de rest van je leven de
stoornis bij je blijft.
heten dan ook neurodevelopmental disorders: autismespectrum, ADHD,
dyslexie
eigenlijk zijn heel veel stoornissen afhankelijk van aanleg, je hersenen sturen
enorm veel. Daarom zijn de hersenen heel belangrijk bij de pedagogiek
neuropedagoog: kijkt ook voor de verklaring van gedrag in de hersenen van een
kind.
Welke hersenfuncties zijn belangrijk? plannen, structureren, timemanagement,
geheugen
Bij neuropedagogiek kijk je in ieder geval ook naar de kwaliteit van de besturingsunit
van een kind. Dus de interactie tussen hersenen en gedrag (emoties en cognities).
Dan kijk je dus ook naar de relatie tussen dysfunties in de hersenen en
gedragsproblemen.
Frontaalkwab: pas op je 30e helemaal ontwikkelt. Je hersenen ontwikkelen van de
binnenkant naar de buitenkant en van links naar rechts. Plannen en organiseren kan
je dus pas eigenlijk volledig op je 30e. Plannen en organiseren is over het algemeen
ook lastiger voor jongens dan voor meisjes.
Hersen - gedrag model
observeerbaar gedrag, emotie, fenotype
↑
medierende functie, endofenotype (neuropsychologie)
↑
hersenen, aanleg, genotype
Als mensen met probleemgedrag bij een pedagoog komen, dan gaan we kijken naar
de tweede laag. Welke medierende functies zijn voor dit gedrag nodig? Wat is dan
bij jouw de functie die niet lukt? Is er iets aan de hand waardoor je bepaalde dingen
in je aanleg hebt, waardoor dit niet lukt? Je kijkt dus altijd naar de onderste twee
lagen, als je probleemgedrag wil verklaren. Niet op het niveau van observerbaar
gedrag.
Aantekeningen college 1 3
, in Nederland wonen gelukkige kinderen (93-95% is tevreden) (sheet 11)
14-22% heeft problemen tijdens de ontwikkeling
16,5% van de ouders voelt zich incompetent als opvoeder
12 % is ontevreden over de relatie met hun kind
→ In veel gevallen kan hulp geboden worden ter ondersteuning
van de opvoeding
Programmagroepen:
1. Ontwikkeling en Opvoeding
2. Neuropedagogiek en Ontwikkelingsstoornissen
3. Forensische Gezinspedagogiek en Jeugdhulpverlening
4. Onderwijswetenschappen
5. Leer en Gedragsproblemen in het Onderwijs
6. Methoden en Statistiek
LUBEC = Leids Universitair Behandel en Expertise Centrum
Op het LUBEC wordt zorg verleend aan individuen van alle leeftijden…… (SHEET
18 & 19)
NPOS orthopedagogiek: kinderen en jongeren met een ontwikkelingsstoornis of
verstoorde of bedreigde ontwikkeling
Hoofdlijnen binnen onderzoek:
a. Gericht op begrijpen van problemen in de sociale adaptatie (omgaan met de
uitdagingen van elke dag)
b. Gericht op problemen in het reguleren van emotie en gedrag in allerlei situaties
(thuis, op school, met vrienden)
c. Vragen uit de zorgpraktijk: op welke manier kunnen we kinderen met problemen
in de ontwikkeling en hun ouders het beste ondersteunen
Classificatiesysteem DSM
Aantekeningen college 1 4