Impliciete en expliciete attitudes richting huidskleur onder studenten
Naam (studentnummer), Naam (studentnummer) & Naam (studentnummer).
Werkgroep: …
Docent: …
Cursus: Sociale Psychologie
,Samenvatting
Negatieve attitudes richting bepaalde groepen zorgen voor institutionele discriminatie met
vele gevolgen voor de samenleving. In dit onderzoek is gemeten in hoeverre eerstejaars
Psychologie studenten van de Universiteit Utrecht negatievere impliciete én expliciete
attitudes hebben jegens mensen met een gekleurde huidskleur in vergelijking met mensen met
een witte huidskleur. Dit werd gemeten met behulp van een experiment, waarbij het IAT-
effect en een feelings thermometer te pas komen. Uit de analyse van de resultaten is gebleken
dat zowel de impliciete als de expliciete attitude van studenten negatiever is richting personen
met een gekleurde huid in vergelijking met de attitude richting mensen met een witte huid.
Dat betekent dat er sprake is van institutionele discriminatie van mensen met een gekleurde
huid. Om mensen met een gekleurde huid gelijke behandeling te geven als mensen met een
witte huid, is het nodig om de impliciete en expliciete attitudes te veranderen.
Sleutelwoorden: Impliciete attitude | Expliciete attitude | Institutionele discriminatie
, Impliciete en expliciete attitudes richting huidskleur onder studenten
Inleiding
In 2020 registreerde de politie in totaal 6141 discriminatie-incidenten in Nederland
(Rijksoverheid, 2021). Dat is een stijging van twaalf procent ten opzichte van het jaar
daarvoor. 43 procent van deze registraties had betrekking op herkomst. Door corona neemt
het aantal discriminatie-incidenten nog meer toe, onder andere richting mensen met een Oost-
Aziatische achtergrond (Rijksoverheid, 2021). Ook in het onderwijs worden steeds meer
meldingen gemaakt van discriminatie (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
2020). Uit onderzoek van Radar (2019) kwam naar voren dat negentig procent van de
verhuurmakelaars ermee akkoord gaat wanneer huiseigenaren aangeven hun huis niet te
willen verhuren aan buitenlanders. Ook op de arbeidsmarkt komt institutionele discriminatie
voor. Zo is de kans op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek zestien procent hoger met
de naam ‘Mark’ dan met de naam ‘Mohammed’ (Andriessen et al., 2010). Discrimineren is
niet altijd iets dat men bewust doet. Het hangt samen met allerlei andere factoren, zoals
stereotypering, vooroordelen en attitudes. Daarom is onderzoek naar de oorzaak van
institutionele discriminatie cruciaal om het aantal discriminatie-incidenten te verminderen.
Institutionele discriminatie is discriminatie van groepen op basis van geschreven, maar
vooral ook ongeschreven regels (Lim et al., 2021). Het zit vaak onbewust verworven in de
samenleving en kan gebaseerd zijn op dingen als leeftijd, taal, huidskleur, geslacht en cultuur.
Mensen worden opgedeeld in groepen op basis van deze kenmerken en daarop beoordeeld. In-
en outgroupprocessen hebben te maken met het opdelen van mensen in bepaalde groepen
(Stets & Burke, 2000). De groep waarmee iemand zich identificeert heet een ingroup. Een
outgroup is het tegenovergestelde, dit is een groep waar iemand zich geen deel van voelt.