Hoofdstuk 1 – Inleiding: Organisatiekunde in historisch
perspectief
Type bedrijven onderverdeeld aan de hand van doelen zie zij nastreven:
Bedrijven Overige organisaties
Profitbedrijven Non-profit bedrijven - amateur-
- Philips - Ziekenhuis sportverenigingen
- DE - Niet-particuliere - kerken
- Particuliere school school
- Ministerie
Rechtsvormen
Bedrijven kunnen ook op juridische criteria ingedeeld worden dmv rechtsvormen, te verdelen
in twee grote groepen:
1) Organisaties zónder rechtspersoonlijkheid
Eenmanszaak, VOF (Vennootschap Onder Firma) & commanditaire
vennootschap
2) Organisaties mét rechtspersoonlijkheid
BV, NV, een vereniging, de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij
en de stichting
Een NV is een beursgenoteerde vennootschap, dat wil zeggen dat haar aandelen op de beurs
worden verhandeld. Een BV heeft haar aandelen in handen van en kleinere beperkte groep
aandeelhouders.
Eerste Industriële Revolutie
De eerste industriële revolutie vond plaats in de periode tussen 1760 en 1830 in Noordwest-
Europa die onder meer leidde tot de concentratie van de productie in fabrieken.
Scientific management (IR)
Er werd vroeger gewerkt volgens vaste regels en doelstellingen. Het scientific management
is een van de theorieën van de “klassieke school” en berustte op een kwantitatieve
benadering. Frederick Taylor (1856-1915) was de belangrijkste exponent van deze stroming.
Hij zette de grondbeginselen uiteen van de wetenschappelijke bedrijfsorganisatie, toegespitst
op de productieafdeling.
Efficiency (IR)
In deze periode stond efficiency voorop, in deze tijd werd ook de lopende band
geïntroduceerd. Henry Ford was één van de eersten die dit toepaste in zijn autofabrieken
waarbij met een groot aantal opvolgende bewerkingen aan de lopende band het eindproduct
geproduceerd werd. De arbeider werd daarmee als het ware een verlengstuk van de lopende
band. Frederick Taylor ging ervan uit dat iedere medewerker een rationeel wezen was dat
door het management door middel van geldprikkels tot hogere productiviteit zou kunnen
worden gebracht, de invoering van prestatiebeloning hoort dan ook thuis in deze periode.
, General Management (IR)
Henri Fayol (1841-1925) was ingenieur en gebruikte zijn ervaringen als directeur van een
mijnbouwmaatschappij in zijn general management theory. Daarin geeft hij o.a. de
benodigde vaardigheden om een organisatie als geheel te leiden:
Prévoir (vooruitzien = plannen)
Organiser (organiseren)
Commander (opdrachten geven)
Coordonner (afstemmen, coördineren)
Contrôler (controleren)
Max Weber (1864-1920) is vooral bekend om zijn ideeën over de rationele organisatie, een
samenwerkingsverband waarin de functievervulling onafhankelijk zou (moeten) zijn van de
personen die de functie op een gegeven moment vervulden. Er zou een bureaucratisch
samenwerkingsverband moeten bestaan met duidelijk door systemen en procedures
afgebakende werkzaamheden, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Human relations Hawthorne experiments (periode 1935- ca. 1955)
De arbeider werd niet meer uitsluitend gezien als een verlengstuk van de machine. Door oog
te hebben voor de intermenselijke verhoudingen in de organisatie kon meer succes behaald
worden.
Contingentie-benadering
Besluitvorming werd steeds minder in één hand gelegd en ontstonden er verschillende
vormen van overleg en participatie. Daarbij past ook het gedachtegoed van de contingentie-
benadering (situationeel leiderschap).
Belangrijke namen in dit kader zijn die van de Engelse Joan Woodward, die dmv een
onderzoek in een groot aantal bedrijven een aanzet heeft gegeven tot het ontstaan van deze
stroming, en de amerikanen Lawrence & Lorsche, die voortbouwden op de bevindingen van
Woodward en het woord contingency introduceerden. Aanhangers van deze stroming stellen
dat er niet één manier van leidinggeven en structureren is. Wat in een bepaald geval de
beste manier is, wordt bepaald door de situatie waarin de organisatie zich bevindt.
Peter Drucker (1909-2005)
Volgens Peter Drucker zijn wij – na de insdustriele revolutie – eind 20e eeuw aangeland in
een periode waarin kennis de essentiele productiefactor is geworden. Doordat de
productiviteitsrevoluties in de landbouw/industrie langzamerhand voltooid zijn is een
verhoging van de productiviteit in de kennis- en dienstensector een absolute voorwaarde
geworden.
Henry Mintzberg (basisconfiguraties)
Henry Mintzberg heeft een aantal basisconfiguraties ontwikkeld, ideaaltypen van de manier
van leidinggeven en structureren. Uitgangspunt is de gedachte dat er geen beste manier van
leidinggeven/structureren bestaat. Of een bepaalde structuur geschikt is hangt af van de
situatie waarin de organisatie zich bevindt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper js038. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,08. Je zit daarna nergens aan vast.