100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Summary Inleiding Organisatiekunde €3,48
In winkelwagen

Samenvatting

Summary Inleiding Organisatiekunde

6 beoordelingen
 656 keer bekeken  19 keer verkocht

Dit is een uitgebreide samenvatting van het boek Inleiding Organisatiekunde. Alle hoofdstukken worden behandeld, incl. alle begrippen.

Voorbeeld 3 van de 26  pagina's

  • Ja
  • 1 juni 2013
  • 26
  • 2011/2012
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (7)

6  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: tonwehrmeijer • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: mohammedsayid2002 • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: marijntje1998 • 8 jaar geleden

super goede samenvatting alleen mis ik een paar plaatjes voorverduidelijking

review-writer-avatar

Door: chaneloverink • 9 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Moniekie1993 • 10 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: SRN • 11 jaar geleden

Goed, overzichtelijke samenvatting!

avatar-seller
BabetteM
Samenvatting Organisatiekunde

Hoofdstuk 1 – Organisatiekunde in historisch perspectief

Organisaties kunnen sterk van elkaar verschillen, maar hebben altijd 3 dingen
gemeen. Ze hebben:
 Mensen
 Doelstellingen
 Middelen
Organisaties worden dan ook wel eens gedefinieerd als doelgerichte
samenwerkingsverbanden.

Bedrijven  Organisatie die erop is gericht producten en/of diensten op een markt
te verkopen.

Onderneming  Organisatie die er op gericht is producten en/of diensten op een
markt te verkopen, met als doel winst te maken.

Overige organisaties  Samenwerkingsverbanden die geen producten en/of
diensten op een markt aanbieden (bijv. amateurtoneelvereniging).

Rechtsvormen (2 soorten)
Organisaties zónder rechtspersoonlijkheid:
 De eenmanszaak
 De vennootschap onder firma
 De commanditaire vennootschap
Organisaties mét rechtspersoonlijkheid:
 De bv (besloten vennootschap)
 De nv (naamloze vennootschap)
 De vereniging
 De coöperatie
 De onderlinge waarborgmaatschappij
 De stichting
Rechtspersoon  Een organisatie die zelfstandig aan het rechtsverkeer deelneemt
en als zodanig eigen rechten en plichten heeft.

Fusie  Een aloude vorm van samenwerking. Twee of meer organisaties worden
samengevoegd in een nieuw verband. De oude organisaties houden op te bestaan.

Overname  De ene organisatie neemt de andere over.

Joint venture  Een vorm van samenwerking waarbij de samenwerkende
organisaties een deel van hun vermogen inbrengen in een nieuw bedrijf, dat voor
gezamenlijke rekening en risico een project tot ontwikkeling brengt. De
samenwerkende organisaties blijven bestaan.

Strategische samenwerking  Een samenwerkingsverband tussen twee of meer
organisaties, waarbij zij met behoud van zelfstandigheid en identiteit samenwerken
op een deelgebied dat van wezenlijk belang is voor de continuïteit van de
afzonderlijke organisaties (Philips en Douwe Egberts  Senseo).

,3 perioden in de ontwikkeling van de organisatietheorie:
 Circa eind 19e eeuw – circa 1935
 Circa 1935 – circa 1955
 Circa 1955 – heden
1. De periode van eind 19e eeuw tot 1935:
Scientific management (Taylor)  Een van de theorieën van de klassieke school
en berustte op een kwantitatieve benadering. Een wetenschappelijke analyse van de
werkzaamheden (tijdmetingen en bewegingsstudies van de handelingen in het
productieproces) en verregaande taakverdeling en training van de arbeiders, waarbij
iedere handeling nauwkeurig was voorgeschreven. Het streven naar efficiency stond
voorop.

General management theory (Fayol)  Hij geeft ondermeer de benodigde
vaardigheden om een organisatie als geheel te leiden: prévoir (voorzien = plannen),
organiser, commander, coordonner (afstemmen) en controler. Ook van Fayol:
Het eenheid-van-bevelprincipe  Ontleend aan het militarisme: iedere werknemer
heeft één baas.

Weber  Rationele organisatie: een samenwerkingsverband waarin de
functievervulling onafhankelijk zou moeten zijn van de personen die de functies op
een gegeven moment vervulden. Er zou een bureaucratisch samenwerkingsverband
moeten bestaan, met duidelijk door systemen en procedures afgebakende
werkzaamheden, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Werknemers zouden
moeten worden geselecteerd op basis van objectieve criteria (kennis en
vaardigheden). Verder zou het werk moeten worden uitgevoerd in een kader van (het
door Fayol zo genoemde) eenheid-van-bevelprincipe. De rationele organisatie van
Weber is een samenwerkingsverband waarin werknemers gemakkelijk
controleerbaar en vervangbaar zijn.

2. De periode van 1935 tot circa 1955:
Wat meer een humanrelations-benadering. Door de Hawthorne experiments begon
het besef door te dringen dat arbeidsprestaties niet alleen tot stand komen op basis
van rationele overwegingen, maar dat sociale aspecten een evenzeer belangrijke rol
spelen. Door oog te hebben voor de intermenselijke verhoudingen in de organisatie,
kon meer succes worden behaald. Organisaties konden ook in deze periode meer
beschouwd worden als gesloten systemen, enerzijds omdat de schaarste in het
algemeen nog erg groot was (tijdens en kort na WOII). Later kwam er kritiek op de
humanrelations-benadering. De stroming was te eenzijdig gericht op het individu en
hield te weinig rekening met de technische aspecten van de organisatie.

Revisionisme  (herziening) Probeerde het scientific management en de huidige
human relations te integreren. Bennis: Revisionisme is een denkrichting met als
motto ‘mensen én organisatie’.

3. De periode van 1955 tot heden:
Hier groeit het besef dat organisaties moeten worden beschouwd als open
systemen  Systemen die invloed uitoefenen op hun omgeving en (vaak nog
sterker) door die omgeving beïnvloed worden. Hiermee wordt in de organisatiekunde
de aanzet gegeven tot de ontwikkeling van de systeemtheorie.

Het besef groeit dat organisatiekunde als vakgebied een sterk interdisciplinair
karakter heeft.

, Uitgangspunt systeemtheorie  Problemen moeten vanuit verschillende
invalshoeken integraal worden aangepakt, omdat daarmee synergievoordelen
worden bereikt.

Betrokkenheid, medezeggenschap en delegatie komen op in deze periode.

Mintzberg  De beste manier van leidinggeven bestaat niet. Contingentietheorie.
Iedere organisatie zou een op maat gemaakte structuur en manier van leidinggeven
moeten hanteren. Mintzbergs basisconfiguraties zouden daaraan richting kunnen
geven.

Contingentiebenadering  Situationeel leiderschap. Er is niet één beste manier
van leidinggeven en structureren.

Elke configuratie van Mintzberg heeft een eigen kenmerk, gegroepeerd rond 2
punten:
 De manier van coördineren
 De plaats waar de macht ligt

Porter  5-krachtenmodel. Hulpmiddel bij het analyseren van de markt en de
concurrentie. Hij onderscheidt naast de directe concurrenten ook de potentiële
toetreders, de aanbieders van substitutieartikelen, de handel en de leveranciers,
tegen de achtergrond van toetredings- en uittredingsbelemmeringen.

Typen bedrijven over de decennia:
 Efficiënte firma (’60)
 Kwaliteitsfirma (’70)
 Flexibele firma (’80)
 Innovatieve firma (’90)

Economisch kringloopmodel  Mensen (kennis en ervaring) en middelen
(machines, grondstoffen, energie) zijn de inputfactoren. Die worden omgezet in
producten en diensten (de outputfactoren) voor de afnemers. Binnen het economisch
kringloopmodel is sprake van organisaties en stromen. De stromen worden
gegenereerd door de organisaties en zij beïnvloeden elkaar.

Management  Heeft de taak de inputfactoren te sturen om de effectiviteit van de
organisatie te vergroten.

Organisatie-evenwicht  Hiervan is sprake als de organisatie erin slaagt haar
externe en interne belanghebbenden (stakeholders) zodanig te belonen dat zij in ruil
voor hun bijdragen gemotiveerd blijven deelnemen aan die organisatie. Er is 1
gemeenschappelijk doel: het voortbestaan van de organisatie.

Leiding  Heeft de taak de mensen en middelen zodanig in te zetten in het
transformatieproces, dat de doelstellingen optimaal gerealiseerd worden.

De managementtaak kan worden ingedeeld in 3 functies (Fayol):
1. Beleidsvorming  Analyseren, doelstellingen en plannen maken.
2. Structurering  Een organisatiestructuur ontwerpen.
3. Uitvoering  Doen, uitvoeren, beheersen en bijsturen.

Plannen  Nu beslissen wat er in de toekomst moet gebeuren.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BabetteM. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51662 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,48  19x  verkocht
  • (6)
In winkelwagen
Toegevoegd