❶ Biologische eenheid
Organisatie niveau cel
Levende bouwstenen
- Alle organismen zijn opgedeeld uit cellen
- Bacteriën en ééncelligen hebben één cel
- Mensen en dieren hebben meer dan één cel
- Een cel is een levende eenheid
- Cellen hebben voeding nodig en scheiden afval af
Organellen
- Plantencellen en dierlijke cellen hebben organellen
- Organellen zijn kleine orgaantjes
- Een bacterie heeft geen organel
- Het celmembraan is een dun vliesje dat de binnenkant van de cel omsluit
- Het celplasma is een dikke vloeistof waar de andere organellen in liggen
- De celwand is een omhulsel die stevigheid geeft aan de cel
- De celkern heeft de erfelijke informatie in de vorm van DNA
- Het mitochondrion zet brandstof om in energiepakketjes voor de andere organellen
- Een vacuole is een soort opslag om nuttige of schadelijke stoffen te bewaren
- Bladgroenkorrels zetten zonlicht om in energie
Dierlijke cellen hebben geen celwand
Alleen plantencellen hebben bladgroenkorrels
Organisatieniveau orgaan en orgaanstelsel
Orgaanstelsel Belangrijkste functie Voorbeeld
Bloedvatenstelsel Transport afvalstoffen en nuttige stoffen door het lichaam Hart
Ademhalingsstelsel Opnemen van zuurstof en afgeven van koolstof Longen
Spijsverteringsstelsel Verteren van voedsel en opnemen van nuttige stoffen Maag en
darmen
Lever Verwerken van allemaal verschillende stoffen Lever
Uitscheidingsstelsel Zorgen dat afvalstoffen het lichaam verlaten Nieren
Lymfevatenstelsel Ondersteunen bloedvatenstelsel en de afweer Lymfeknoppen
Zintuigen Opvangen van prikkels uit het lichaam en de omgeving Oog, oor, neus
Zenuwstelsel Doorgeven signalen tussen zintuig, orgaan, spier en hersenen Hersenen
Hormoonstelsel Doorgeven signalen tussen verschillende organen Hypofyse
Skelet Stevigheid en vorm geven aan het lichaam Gewrichten
Spierstelsel Maakt beweging mogelijk Armspieren
Voorplantingsstelsel Voorplanting Teelballen
4
,Orgaanstelsels bij planten
- Planten hebben ook organen en orgaanstelsels
- Voorplantingsstelsel, transportstelsel en ademhalingsstelsel zijn belangrijk voor planten
Organisatieniveau organisme
Organisme en soort
- Op aarde leven miljarden organismen
- Een groep organismen die op elkaar lijken zijn een soort
- Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen
- Op basis van verschillende in de bouw van cellen zijn 5 groepen
Rijk Aantal cellen in een organisme Organellen
Bacteriën Eén cel Cel zonder organellen
Eencelligen Eén cel Cel met organellen
Schimmels Eén of meer cellen Cel met organellen: celwand, geen bladgroenkorrels
Planten Meer cellen Cel met organellen: celwand en bladgroenkorrels
Dieren Meer cellen Cel met organellen: geen celwand of bladgroenkorrels
Bacteriën
- Bacteriën zijn de kleinste organismen die we kennen
- Virussen zijn kleiner, maar geen organisme
- Het DNA van bacteriën ligt in het celplasma
- Bacteriën planten zich voor door deling
- In de darmen zitten veel bacteriën, de darmflora, deze bacteriën verteren het voedsel
- Bacteriën kunnen ook ernstige ziektes veroorzaken zoals Lyme en de Cholera
Eencelligen
- Eencellige bacteriën bestaan uit één cel
- Eencelligen hebben wel organellen
- Eencelligen lijken veel meer op de cellen van planten en dieren dan van bacteriën
- Een groep van eencelligen is een groep met veel verschillen
- Een voorbeeld van een eencellige is een pantoffeldiertje
- Eencelligen halen energie uit zonlicht
- Eencelligen kunnen ook ziektes veroorzaken zoals Malaria
Schimmels
- Schimmels zijn meercellige organismen
- Schimmels hebben organellen
- Schimmels hebben geen bladgroenkorrels
- Schimmels voeden zich met andere organismen of resten daarvan
- Een voorbeeld van een schimmel is een paddenstoel
- Schimmels kunnen infecties veroorzaken, maar zijn ook nuttig voor de mens
- Veel schimmels zijn eetbaar (champignons) of ze produceren medicijnen (antibiotica)
- Gist is een eencellige schimmel waarmee we brood mee bakken en bier mee brouwen
5
, Planten
- De belangrijkste eigenschap van planten is fotosynthese
- Alle planten zijn meercellig
Groep Vaatplante Voortplanting met hulp van zaden/sporen Zaden wel/niet in de vrucht
n
Mossen Geen vaten Sporen -
Varens en Wel vaten Sporen -
paardenstaarten
Naaktzadigen Wel vaten Zaden Zaden niet in de vrucht
(naaldbomen)
Bedektzadigen Wel vaten Zaden Zaden in de vrucht
(planten met bloemen)
- Mossen zijn planten die je alleen vindt op vochtige plaatsen
- Mossen hebben geen vaatbundels waarmee ze water of voedingsstoffen mee verspreiden
- Mossen worden vaak niet groter dan 10 centimeter
- Varens en paardenstaarten komen uit de oertijd
- Varens en paardenstaarten hebben vaten
- Door de vaten vloeien vloeistoffen en water naar alle delen van de plant
- Varens en paardenstaarten planten zich voort met sporen
- Naaktzadigen hebben de zaden niet in de vrucht zitten
- Naaktzadigen hebben geen vruchten of bloemen
- Bedektzadigen hebben de zaden wel in de vrucht zitten
- Bedektzadigen hebben bloemen
- In een bloem vind bevruchting plaats door een eicel en een spermacel
- Een gedeelte van de bloem vormt een omhulsel, dat omhulsel is de vrucht
Dieren
- Dieren zijn meercellige organismen
- Dieren hebben andere organismen nodig als voedsel
- Dieren hebben geen bladgroenkorrels en geen celwand
Gewerveld / ongewerveld Groep Typisch kenmerk Voorbeeld
Ongewerveld Sponzen Geen echte organen Sponzen
Neteldieren/holtedieren Netelcellen Kwallen
Wormen Langwerpig bouwplan Regenwormen
Weekdieren Zacht lichaam Slakken
Geleedpotigen Segmenten Spinnen, insecten
Stekelhuidigen Zuignapvoetjes, stekelige huid Zeesterren
Gewerveld Vissen Kieuwen, waterdieren Haaien, roggen
Amfibieën Metamorfoses Kikkers, padden
Reptielen Schubben, vooral landdieren Slangen, schildpadden
Vogels Veren Ooievaar
Zoogdieren Zogen de jongen Mensen, koeien
6