2.1.4
Positioneren in
HASWVT2
het sociale
domein
Barbara Botelho Batista
STUDENTNUMMER: 653093
,Inhoudsopgave
Inleiding................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 1: Kenmerken van de organisatie...........................................................................5
1.1 Doelstelling OOK...........................................................................................................................5
1.1.1 Missie.....................................................................................................................................5
1.1.4 Kwaliteitseisen.......................................................................................................................6
1.2 Rechtsvorm...................................................................................................................................7
1.3 Financiering..................................................................................................................................7
Hoofdstuk 2: Organisatiestructuur...........................................................................................8
2.1 Organogram..................................................................................................................................8
2.1.1 Verticale organisatie.............................................................................................................8
2.1.2 Horizontale organisatie & lijn-stafstructuur...........................................................................9
2.2 Is OOK een professionele bureaucratie?.......................................................................................9
2.3 Strategisch, tactisch & operationeel beleid..................................................................................9
Hoofdstuk 3: Samenwerking en besluitvorming.....................................................................11
3.1 Leiderschapsstijl & besluitvorming.............................................................................................11
3.2 Projectstructuur..........................................................................................................................11
3.3 Zelfsturing...................................................................................................................................12
Hoofdstuk 4: Organisatie en sociale gemeentelijke beleid.....................................................13
4.1 OOK t.a.v. de participatiesamenleving en sociale samenhang....................................................13
4.2 Lokale sociale beleid Velsen.......................................................................................................13
4.3 De gemeente Velsen: jeugdwet..................................................................................................14
Hoofdstuk 5: Organisatie en netwerk....................................................................................15
5.1 Stakeholders...............................................................................................................................15
5.2 Ketensamenwerking...................................................................................................................15
5.3 Marktwerking.............................................................................................................................16
Hoofdstuk 6: Organisatie en omgeving..................................................................................17
6.1 SWOT-analyse.............................................................................................................................17
6.2 Voorstel strategisch beleid en tactisch beleid............................................................................19
Hoofdstuk 7: Arbeidsrecht.....................................................................................................20
7.1 Bedrijfstakken & partijen............................................................................................................20
7.2 Vier arbeidsvoorwaarden cao’s..................................................................................................20
7.2.1 Inzet flexibele arbeidsrelaties..............................................................................................20
7.2.2 Loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid.......................................................................21
7.2.3 Opleiding en duurzame inzetbaarheid.................................................................................22
2
, 7.2.4 Uniformiteit en à la carte.....................................................................................................22
Hoofdstuk 8: Medezeggenschap en inspraak medewerkers, vrijwilligers en
gebruikers/cliënten................................................................................................................ 24
8.1 Medezeggenschap: vormen en structuur...................................................................................24
8.2 OOK Pedagogische Expertise Groep...........................................................................................25
8.2.1 Medewerkers & vrijwilligers................................................................................................25
8.2.2 Gebruikers/cliënten.............................................................................................................25
8.3 Roads..........................................................................................................................................26
8.3.1 Medewerkers & vrijwilligers................................................................................................26
8.3.2 Gebruikers/cliënten.............................................................................................................26
8.4 Stichting Welzijn Beverwijk.........................................................................................................27
8.4.1 Medewerkers & vrijwilligers................................................................................................27
8.4.2 Gebruikers/cliënten.............................................................................................................27
Hoofdstuk 9: Emotionele arbeid............................................................................................28
9.1 Wat wordt er verstaan onder emotionele arbeid?.....................................................................28
9.2 Emotionele arbeid & OOK...........................................................................................................28
Hoofdstuk 10: Terugblik........................................................................................................ 30
10.1 Manier van werken...................................................................................................................30
10.2 Samenwerking..........................................................................................................................30
Literatuurlijst.......................................................................................................................... 31
3
,Inleiding
In dit verslag wordt de organisatie OOK Pedagogische Expertise Groep in kaart gebracht. Dit
wordt gedaan door middel van een toelichting van de missie en visie, maar ook door middel
van een toelichting van een organogram, de vorm van besluitvorming en vele andere
onderwerpen. In dit verslag worden veel onderwerpen rondom organisatiekunde en de wet-
en regelgeving betrokken.
Hoofdstuk 7 en 8 zijn in samenwerking gemaakt met andere studenten, namelijk: C, L en S.
4
,Hoofdstuk 1: Kenmerken van de organisatie
In dit hoofdstuk worden de kenmerken van de organisatie OOK Pedagogische Expertise
Groep in kaart gebracht. Met kenmerken wordt de doelstelling, missie, visie en
kwaliteitseisen bedoeld. Maar ook de juridische en financiële kenmerken van de organisatie,
zoals de rechtsvorm en financiering.
1.1 Doelstelling OOK
De organisatie OOK Pedagogische Expertise Groep biedt preventieve pedagogische
trainings- en scholingsactiviteiten aan in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs
(OOK, z.d.). OOK staat voor een aanpak die een verbinding legt tussen Onderwijs,
Opvoeding en Kinderen. Deze aanpak komt terug in de trainings- en scholingsactiviteiten.
OOK werkt samen met diverse organisaties om hun aanpak uit te kunnen voeren. Er worden
bijvoorbeeld trainingen gegeven op scholen, maar er worden ook trainingen gegeven in het
voetbalstadion van de club Telstar.
Een trainingsprogramma duurt 10 tot 12 weken. Bij deze trainingen wordt als input arbeid,
geld en kennis gebruikt. Input is de informatie en de hulpmiddelen die een systeem (in dit
geval een training) gebruikt (Schermer, 2017). Er is kennis nodig van trainers om deze
trainingen te geven en deze trainers moeten ook weer betaald worden. De trainingen zelf
kosten ook geld, hierbij kan je denken aan de locatie maar ook aan eventuele
benodigdheden voor de training (whiteboard, iPads, stiften, etc.). Output omschrijft de
effecten van het systeem op de omgeving (Schermer, 2017). Bij OOK is de output dat
kinderen binnen deze 10 tot 12 weken concrete methoden leren om met bepaalde obstakels
om te gaan en dat de ouders hen hierbij kunnen begeleiden (methoden en obstakels
verschillen per training en per kind). Als dit niet lukt binnen dit tijdsbestek kan het kind
doorverwezen worden naar een andere training of zelfs een kinderpsycholoog. OOK heeft
een maatschappelijke doelstelling aangezien het bij de organisatie niet draait om het geld,
maar om de optimale ontwikkelingskansen van kinderen.
1.1.1 Missie
De missie is een formulering van de bestaansredenen van een organisatie (Schermer,
2017). De oprichtster van OOK geeft aan dat ieder kind recht heeft op vroegtijdige zorg
waardoor hij/zij optimale ontwikkelingskansen krijgt, zowel op cognitief als op sociaal en
emotioneel gebied (J, persoonlijke communicatie, 2020). Hierbij zijn een aantal punten van
belang, namelijk: het stimuleren van een veilig en sociaal school-, vrije tijds- en sportklimaat,
het versterken van sociale competenties en morele ontwikkeling van kinderen, het versterken
van pedagogische vaardigheden en het ontwikkelen en realiseren van een pedagogisch
beleid. Bij OOK is het doel leidend, niet de regels en de systemen (OOK, z.d.).
1.1.2 Visie
Een visie is een beeld van de toekomstige rol die de organisatie wil spelen in haar omgeving
(Verhage, 2020). Een visie inspireert medewerkers en anderen en OOK heeft uiteraard een
visie. De visie van OOK sluit aan bij de missie. De missie is, zoals eerder benoemd, dat ieder
kind recht heeft op vroegtijdige zorg waardoor hij/zij optimale ontwikkelingskansen krijgt,
zowel op cognitief als op sociaal emotioneel gebied. De oprichtster van OOK zegt: ‘’Door
structurele aandacht te bieden voor het vergroten van de sociale competenties, worden
kinderen sociaal weerbaar(der) waardoor de kans op een veilig en positief klassenklimaat
(schoolklimaat) vergroot wordt en een onveilig en negatief klassenklimaat wordt verkleind’’
(J, persoonlijke communicatie, 2020). OOK werkt dus met kwetsbare kinderen in de
omgeving, maar ook met de opvoeders van deze kinderen, scholen en andere organisaties.
5
, Om dit te realiseren moet er meer aandacht komen voor de pedagogische preventie binnen
het onderwijs. In de vorm van individuele trainingen en groepstrainingen voor kinderen,
ouders en leerkrachten, waardoor de groep risicokinderen en- gezinnen verkleind wordt en
de wachtlijsten binnen de reguliere jeugdzorg verminderd worden. Dit kan alleen wanneer
het jeugdbeleid: geïntegreerd wordt binnen het onderwijs, laagdrempelig werkt, minder
bureaucratisch en aansluit op de vraag en praktijk vanuit het onderwijs. OOK werkt niet
aanbodgericht, maar vraaggericht.
1.1.3 Beleid
Als een organisatie haar doelen wil bereiken en de middelen efficiënt in wil zetten, is het van
belang dat er afspraken zijn en dat deze nagestreefd worden (Schermer, 2017). Een beleid
is eigenlijk een gedragslijn voor het handelen van een organisatie. Het beleid wordt
vastgesteld na analyses en discussies. Dit wordt vervolgens vastgelegd in documenten,
zoals het beleidsplan. Volgens Schermer (2017) is een beleidsplan een beschrijving van
veranderingen die de organisatie wil bereiken, met precieze gegevens over hoe en binnen
wel tijdsbestek die veranderingen worden nagestreefd.
Volgens de oprichtster van OOK maakt de organisatie gebruik van een pedagogisch
beleidsplan om tot een sociaal en veilig schoolklimaat te komen (J, persoonlijke
communicatie, 2020). In dit beleidsplan staat pedagogisch handelen en (het voorkomen van)
grensoverschrijdend gedrag centraal. De eerste pijler die bij het beleidsplan hoort is het
belang dat het onderwijs op maat gegeven wordt dat het ook passend is. De tweede pijler is
veiligheid, geborgenheid en respect voor de ander.
Bij het pedagogisch handelen staan de pedagogische waarden centraal. De pedagogische
waarden zijn: veiligheid (rust en orde, structuur en grenzen, vertrouwen, ruimte, begrip),
sfeer (plezier, vriendelijkheid, prettige sfeer, gezelligheid, humor), respect (oog voor
omgeving en de ander, acceptatie, aandacht, jezelf zijn, eerlijkheid, luisteren), uitdaging
(oplossen, ontplooien, nadenken, zelfreflectie, ruimte voor feedback, individuele aandacht,
overzicht, durven zoeken naar grenzen), creativiteit en sportiviteit.
Het pedagogisch handelen is afgestemd op het versterken van drie basisbehoeften van
kinderen, namelijk: relatie, competentie en autonomie (J, persoonlijke communicatie, 2020).
In het beleidsplan van OOK zijn verschillende tabellen gemaakt hoe de professional het
pedagogisch handelen kan toepassen op alle drie de basisbehoeften. Ook is er aangegeven
hoe de professional om kan gaan met (grensoverschrijdend) gedrag en welke consequenties
en beloningen hier aan vast zitten. Dit verschilt per leeftijd en hier zijn dan ook verschillende
tabellen voor gemaakt in het beleidsplan.
1.1.4 Kwaliteitseisen
De trainings- en scholingsactiviteiten worden niet gegeven zonder doel. Deze activiteiten
moeten efficiënt zijn en moeten kwalitatief goed zijn om preventieve zorg aan te kunnen
bieden als organisatie. OOK werkt intern en extern aan de kwaliteitsbeoordeling van hun
training- en scholingsactiviteiten.
OOK werkt intern aan de kwaliteitsbeoordeling door in gesprek te gaan met de kinderen zelf.
De professionals vragen op een manier die kinderen begrijpen of zij veranderingen hebben
ervaren in hun gedrag. Dit wordt gedaan in groepsverband, maar ook individueel aangezien
niet alle kinderen even uitgesproken zijn over dit soort onderwerpen. Trainingen worden
gegeven door meerdere professionals/trainers. De onderlinge trainers verdelen de kinderen
van de training en houden het gedrag van de verdeelde kinderen in de gaten. Aan het einde
van de training bespreken de trainers het gedrag van de kinderen. Door dit te doen, wordt er
op elk kind gelet en kan er van elk kind geconstateerd worden of de training helpt.
6