Sociaal Recht Arbeidsrecht
Week 1:
Leerstof & Jurisprudentie:
Handboek:
Hoofdstuk 1 Terreinverkenning -> 1.1 t/m 1.3
Hoofdstuk 2 Arbeidsovereenkomst - Een afbakening
Hoofdstuk 3 Arbeidsovereenkomst - een oriëntatie -> 3.19 t/m 3.21
Jurisprudentie:
Groen/Schoevers, p. 40 boek. (HR 14 november 1997, JAR 1997/263)
Om te toetsen of een arbeidsovereenkomst tussen twee partijen geld:
1. Wat hebben de partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst beoogd? We
zeggen ook wel dat de rechter moet vaststellen wat de partijbedoeling is geweest. De
Hoge Raad heeft in een later arrest zich op het standpunt gesteld dat deze partijbedoeling
altijd (eerst) moet worden vastgesteld.
2. Hoe hebben de partijen vanaf het moment dat de overeenkomst is gaan ‘werken’,
feitelijk uitvoering aan de overeenkomst gegeven? Met andere woorden: hebben ze ook
dagelijks concreet gehandeld zoals ze hebben afgesproken toen ze de overeenkomst
sloten (Dus overeenkomstig de partijbedoeling).
Staat niet in je boek: IOAW-arrest, Hoge Raad 6 november 2020,
ECLI:NL:HR:1746. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2020:1746.
Haviltexen
1. Is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen?
2. Wat is de inhoud van die overeenkomst? Met andere woorden: welke rechten en
verplichtingen zijn partijen aangegaan? Gerechtvaardigde verwachtingen?
Feitelijke uitvoering van de Arbeidsovereenkomst
3. Voorwaarden uit art. 7:610 BW
Agfa/Schoolderman, p. 52 boek (HR 8 april 1994, JAR 1994, 94).
Gelijke arbeid moet in gelijke omstandigheden op gelijke wijze worden beloond, tenzij
een objectieve rechtvaardigingsgrond ongelijke beloning toelaat (Afga-criterium).
Werknemer met nul-urencontract. Gelet op de omstandigheden van het geval is Afga
verplicht als een goed werkgever te handelen en deze werknemer op dezelfde wijze te
belonen als de rest van het personeel. Deze omstandigheden zijn hier dat de werknemer
hetzelfde werk dat als de overige werknemers en dat de arbeidsovereenkomst niet als
tijdelijk contract, maar als vast dienstverband is aan te merken.
Kennisvragen:
1. Noem de elementen van een arbeidsovereenkomst.
Art. 7:610 lid 1 BW
- Arbeid verrichten
- Loon
- Gezagsverhouding
, 2. Op basis van welke vormen kan arbeid worden verricht
- Arbeidsovereenkomst (Art. 7:610 BW)
- Overeenkomst van opdracht (Art. 7:400 BW)
- Aannemen van werk (Art. 7:750 BW)
Verschil arbeids-ovk en overeenkomst van opdracht/aanneming van werk:
Bij de arbeidsovereenkomst heb je gezagsverhouding bij die andere twee veel
minder.
Verschil overeenkomst van opdracht en aanneming van werk:
Bij overeenkomst van opdracht wordt er iets van niet stoffelijke aard tot stand
gebracht, bij aanneming van werk wel.
3. Waarom is het antwoord op de vraag hoe een arbeidsrelatie juridisch genoemd
moet worden zo belangrijk?
- Omdat de werknemer dan weet of hij/zij beschermd wordt door het
arbeidsrecht.
- Uitkering (En alle andere rechten dei het arbeidsrecht met zich meebrengt).
4. Welke jurisprudentie heeft het ondergeschiktheid criterium ingekleurd?
Groen/Schoevers 1997
Groen werkt bij Schoevers, Schoevers wil van Groen af. Zij beweren dat ze een
overeenkomst van opdracht hebben. Groen beweert dat hij een
arbeidsovereenkomst heeft.
Rechter:
Partijbedoeling? Is er sprake van een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van
opdracht? Wat is de bedoeling geweest en hoe hebben zij dit feitelijk uitgevoerd?
Uitspraak:
Geen gezagsverhouding, dus een overeenkomst van opdracht.
Het ondergeschiktheidscriterium is de gezagsverhouding tussen partijen.
5. Wat is het kenmerkende verschil tussen opdracht en aanneming van werk?
Bij een overeenkomst van opdracht wordt er iets wat niet stoffelijk van aard is tot
stand gebracht. Bij aanneming van werk geldt dit juist wel.
6. Aan welke vormvereisten dient een arbeidsovereenkomst te voldoen?
Geen. Zelfs een mondelinge overeenkomst is toegestaan.
7. Kan er binnen het arbeidsovereenkomstenrecht worden afgeweken van “driekwart
dwingend recht?”
Dwingend recht = Hiervan mag niet worden afgeweken
Driekwart dwingend recht = Afwijking alleen mogelijk bij CAO
Semi-dwingend recht = Slechts afwijken bij schriftelijk overeenkomst
Aanvullend of regelend recht?
Deze bepalingen regelen alleen iets voor het geval partijen zelf een regeling
achterwege hebben gelaten.
Kennisclips & Hoorcolleges:
Webcollege ‘Bijzondere Bedingen’
Proeftijdbeding:
Art. 7:652 BW
- Proeftijd voor beide partijen gelijk
- Schriftelijk
- Duur?
, I. AO < 6 maanden = geen proeftijd mogelijk
II. Tussen 6 maanden tot 2 jaar = 1 maand
III. 2 jaar en langer = 2 maanden
IV. Geen kalenderdatum in AO? Dan maximaal 1 maandag
Let op mogelijkheid op afwijking bij CAO ten nadele van de WN
Niet voldaan aan de voorwaarden? Rechtsgevolg = Nietigheid
Non-concurrentiebeding:
Art. 7:653 BW
- Schriftelijk
- Meerderjarige werknemer (>18 jaar)
- AO voor onbepaalde tijd
Wanneer wel mogelijk in een AO voor bepaalde tijd?
- Bij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen
- Schriftelijk motivatie vereist
De rechter kan het beding geheel of gedeeltelijk vernietigen
Let op lid 4: Gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever
Let op lid 5: Billijke vergoeding van werkgever aan werknemer vanwege belemmering van
de werknemer.
Wijzigingsbeding:
Art. 7:613
- Schriftelijk
- Zwaarwichtig belang werkgever
- Maatstaven redelijkheid en billijkheid belang werknemer moet wijken.
(Zie web college wijzigen arbeidsvoorwaarden)!
Incorporatiebeding:
Geen wettelijke grondslag
Waar kan je aan denken?
Het van toepassing verklaren van een CAO of personeel handboek
(Hierin staan de arbeidsvoorwaarden).
Boetebeding:
Art. 7:650 BW
- Schriftelijk
- Hoogte boete vermelden op de overtreding van de voorschriften
Verdient de werknemer minimumloon of meer dan het minimumloon?
- Grenzen aan de bestemming aan de bestemming van de boete, maar
schriftelijke afwijking mogelijk > Minimumloon verdient.
- Boete kan worden gematigd door de rechter.
Geheimhoudingsbeding:
Geen concrete wettelijke grondslag, maar vloeit voor uit goed werk werknemerschap, art.
7:611 BW. (7:611 is de grondslag)
Nevenwerkzaamhedenbeding:
Geen wettelijke grondslag.
Nietige bedingen:
Hoofdregel: Je mag alles afspreken wat je wil.
Maar, dit mag niet in strijd zijn met dwingend recht, want dan is de afspraak nietig.
Voorbeelden;
, Art. 7:626 lid 5 BW, Art. 12 Wet CAO, het niet schriftelijk overeenkomen van de wijziging,
boete, proeftijd of concurrentiebeding (Bepalingen van de AO voor het overige
rechtsgeldig), Nietig is het gehele beding als bijvoorbeeld een langere proeftijd is
overeengekomen dan is toegestaan.
Kennisclip Week 1 ‘Concurrentiebeding’
Dit is de uitwerking van de extra casus
Hoorcollege Arbeidsrecht week 1:
Internationale rechtsbronnen = Europese verdragen, verordeningen, richtlijnen
Nationale wet- en regelgeving = Titel 10 boek 7
Cao’s = Op 75% arbeidsovereenkomsten van toepassing
Ongelijkheidscompensatie:
Werkgever Werknemer (Zwakkere partij, ontslagrecht en sociale zekerheid)
Arbeidsovereenkomst & Andere:
1. Arbeidsovereenkomst (Art. 7:610 BW)
Arbeid, Loon en gezagsverhouding (In dienst)
[Voorwaarden = In dienst, loon, zekere tijd arbeid verrichten]
2. Overeenkomst van opdracht (Art. 7:400 BW)
Arbeid, Loon en freelance/zzp
3. Aanneming van werk (Art. 7:750 BW)
Arbeid, Loon en freelance/zzp
Arbeidsovereenkomst- Bijzondere bedingen:
1. Concurrentiebeding (Art. 7:653)
2. Wijzigingsbeding (Art. 7:613)
3. Boetebeding (Art. 7:659)
4. Proeftijdbeding (Art. 7:652)
Alleen schriftelijke afspraken in arbeidsovereenkomst, anders is de bepaling nietig.
Wet Arbeidsmarkt in balans (WAB) = Per 1 januari 2020
Flexibele arbeidsrelaties:
a. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Kan niet onbeperkt aangeboden worden, art. 7:668 lid 1 sub a en b BW
Ketenregeling, <36 maanden, meer dan 3 AO’s
b. Oproepovereenkomst
Bij regelmatige oproepen kan een arbeidsovereenkomst ontstaan.
Werknemer geholpen door art. 7:610a-b BW: Vermoeden AO en arbeidsomvang.
Arbeidsovereenkomst van een x-aantal uren.
c. Uitzendwerk
Arbeidsovereenkomst met uitzendbureau
Art. 7:690 BW
Payrolling (In de WAB uitdrukkelijk geregeld)
Webcollege Inleiding in het Sociaal recht week 1:
Arbeidsovereenkomst = Een van de bijzondere overeenkomsten jaar 7
Arbeid = Persoonlijk, vergelijk art. 7:659 BW en art. 7:674 BW
Loon = Onderscheiden van zuivere onkostenvergoeding