Sociale psychologie: hoe gedachten, gevoelens en gedragingen beïnvloed worden door
aanwezigheid van anderen mensen.
Sociale invloed: het effect dat andere personen hebben op onze eigen gedachten,
gevoelens, houdingen of gedragingen
Fundamentele attributiefout: de invloed van omgevingsfactoren wordt onderschat, de
invloed van persoonlijkheidskenmerken wordt overschat.
Watson en Skinner: behaviorisme: om gedrag te begrijpen hoef je alleen te kijken naar
eigenschappen van de omgeving.
Koffka, Köhler en Wertheimer: Gestaltpsychologie: het bestuderen van de subjectieve
manier waarop objecten in de gedachten verschijnen is veel belangrijker dan het bestuderen
van objecten zelf.
Kurt Lenin: vader van de sociale psychologie:
Construals: individuele percepties en interpretaties van de werkelijkheid
1. Ross: Naïef realisme: waarbij mensen ervan overtuigd zijn dat hun ideeën/
gedachtes beter zijn dan die van anderen.
Basismotieven hoe wij een situatie interpreteren:
1. Self-esteem approach: goed voelen over jezelf; eigenwaarde ligt hier ten grondslag
2. Social cognition approach: accuraat zijn
Chapter 3 – hoe denken we over onze sociale wereld
Sociale cognitie: automatische sociale cognitie:
Stereotypen: schema’s die toegepast zijn op mensen die deel uitmaken van een
sociale groep.
Korsakovsyndroom: een neurologische stoornis waarbij geen nieuwe herinneringen
kunnen worden gevormd en waarin elke situatie ervaren wordt alsof het de eerste
keer is.
Toegankelijkheid van een schema: de mate waarin schema’s vooraan staan in onze
gedachten.
Chronisch toegankelijk vanwege eerdere ervaringen
Toegankelijker omdat ze gerelateerd zijn aan een huidig doel
Priming: wanneer recente ervaringen de toegankelijkheid verhogen
Selffulfilling prophecy: het gebruik van een schema lokt ook het gedrag dat daarbij
hoort uit bij een ander persoon.
,5 types automatisch denken:
1. Automatisch doelen achternagaan: vaak tegenstrijdige doelen in ons
onderbewustzijn, die we soms activeren en onbewust proberen te behalen.
2. Automatisch keuzes maken:
3. Automatisch nadenken: als je iets schoons hebt geroken vertrouw je vreemden
sneller
4. Metaforen
5. Mentale strategieën en shortcuts:
Toegankelijkheidsheuristiek: deze mensen baseren hun oordeel op het gemak
waarmee ze iets kunnen verzinnen of een herinnering kunnen ophalen.
Representativiteitsheuristiek: hoeveelheid overeenkomst die er is tussen hetgeen
dat we willen identificeren en een bekende categorie.
Base-rate informatie: informatie over de relatieve frequenties en kansen
Barnum effect: persoonlijkheidstesten zijn vaak vaag genoeg dat iedereen zich erin
kan herkennen.
Analytische denkwijze: westerse culturen: details van voorwerpen.
Holistische denkwijze: oosterse culturen: bekijkt de wereld als geheel
Controlerend denken: bedoeld, bewust, vrijwillig en kost moeite
Wanneer iets bijna fout gaat schakelen mensen vaak over van automatisch naar
gecontroleerd denken.
Counterfactual thinking: het mentaal ombuigen van de gebeurtenis om te kijken hoe het
gegaan zou zijn als bepaalde factoren anders waren geweest.
Overconfidence barrier: gewoonlijk heeft men te veel vertrouwen in de accuratesse van de
eigen ideeën en inzichten.
Chapter 4 – hoe begrijpen we andere mensen
Sociale perceptie: onderzoek naar de manier waarop wij indrukken vormen over mensen en
hoe we daar conclusies uit trekken
Encoderen: het uitvoeren van non-verbale communicatie
Decoderen: het interpreteren van non-verbaal gedrag van anderen
Oorzaken die het decoderen lastig maken:
Emotiesmengsels
Display regels: door cultuur bepaalde ongeschreven regels over welke non-verbale
gedragingen geschikt zijn om te uiten
Emblemen: gebaren die een duidelijke betekenis hebben in een bepaalde cultuur
, Thin-slicing: houdt in dat we betekenisvolle en vaak accurate conclusies kunnen trekken
gebaseerd op de persoonlijkheid of vaardigheden van een ander uit een korte sample van
hun gedrag
Primacy effect: de eerste kenmerken die opvallen hebben invloed op hoe we informatie die
we later over hen verkrijgen verwerken.
Belief perseverance: houdt in dat we de neiging hebben bij onze eerste indruk te blijven,
ondanks dat we informatie krijgen die onze conclusie ontkracht.
Attributietheorie: een beschrijving van de manier waarop mensen hun eigen gedrag en het
gedrag van anderen verklaren of waar zij bepaald gedrag aan toeschrijven.
Interne attributie: gedrag wordt toegeschreven aan persoon
Externe attributie: gedrag wordt toegeschreven aan omgeving
Kelley: ontwikkelde theorie over hoe mensen kiezen voor een interne of externe attributie
Covariatiemodel: eerste informatie verzamelen voordat een attributie wordt
gemaakt.
Tot stand komen van een attributie:
1. Consensus informatie: informatie over de mate waarin andere mensen zich op
dezelfde wijze gedragen als de actor. vb: baas schreeuwt naar jan, schreeuwen
andere ook naar Jan?
2. Onderscheidende informatie: informatie over de mate waarin de actor zich op
dezelfde wijze gedraagt naar verschillende stimuli. vb: schreeuwt baas ook naar
andere?
3. Consistent informatie: informatie over de mate waarin het gedrag tussen de actor en
de stimulus hetzelfde is op verschillende tijden en in verschillende omstandigheden.
vb: schreeuwt de baas vaak naar jan of ligt dit aan omstandigheden.
Interne attributie: lage consensus, lage onderscheiding, hoge consistentie
Externe attributie: hoge consensus, hoge onderscheiding en hoge consistentie
Unieke situatie attributie: lage/ hoge consensus, lage/ hoge onderscheiding en lage
consistentie
Fundamentele attributiefout (correspondentiebias): de verwachting dat getoond gedrag
overeenkomt met persoonlijkheid. Interne factoren overschat, externe factoren onderschat.
Perceptual salience: alleen dat waar aandacht aan wordt besteed veroorzaakt het gedrag
van een persoon. Het is makkelijk om gedrag van anderen te observeren maar lastig om
persoonlijke situatie te bekijken.
Twee-stappen proces van attributies:
Stap 1: automatische, interne attributie.
Stap 2: nadenken over mogelijke situationele redenen en indien nodig wordt de
aanvankelijke attributie aangepast.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rozakiebert. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.