100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting bewegingsonderwijs 'perspectieven op bewegen'. €3,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting bewegingsonderwijs 'perspectieven op bewegen'.

 221 keer bekeken  2 keer verkocht

In de samenvatting heb ik ook verwezen naar de plaatjes / schema's in het boek. 'Perspectieven op bewegen', 5e druk 2012.

Voorbeeld 5 van de 20  pagina's

  • Nee
  • Hoofstuk 1, 2, 3, 4.
  • 10 juli 2016
  • 20
  • 2015/2016
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (9)
avatar-seller
Ankevlag
Bewegingsonderwijs periode MA 5 en MA6.


Samenvatting: ‘Perspectieven op bewegen’.
Waarom bewegingsonderwijs. (Paragraaf 1.1)
Waarom vindt het boek ‘perspectieven op bewegen’ bewegingsonderwijs belangrijk?
Kunnen meedoen aan bewegingsactiviteiten geeft kinderen de mogelijkheid met andere
kinderen te spelen en zich te ontwikkelen op allerlei terreinen buiten het bewegen.

Het is belangrijk dat je met andere kinderen leert spelen. Dit is de basis voor alle
ontwikkeling. Vaardig zijn in het reageren op anderen leer je door het veel te doen en dit is
precies waartoe kinderen tijdens bewegingsactiviteiten worden uitgedaagd.

Veel activiteiten die kinderen buiten schooltijd kunnen doen, zijn bewegingsactiviteiten. Het is
belangrijk dat kinderen met een ‘breed’ spectrum bekend zijn en mee kunnen doen.

Bewegingsactiviteiten blijven belangrijk ook op latere leeftijd. Vanuit deze activiteiten terug
redenerend kom je voor kinderen van 4 tot 12 jaar tot bepaalde, passende activiteiten.

Bewegen is belangrijk voor lichamelijke ontwikkeling en gezondheid. Lessen (twee á drie
keer per week) bewegingsonderwijs leveren geen rechtstreekse bijdrage hieraan, maar een
indirecte, namelijk als het kinderen stimuleert ook buiten schooltijd te bewegen.

Doelstelling bewegingsonderwijs (paragraaf 1.2)
De drie doelstellingen, figuur 1.1 bladzijde 12.
Drie doelstellingen:
1. Leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten
2. Leren met anderen deel te nemen aan bewegingssituaties
3. Leren op eigen wijze met anderen deel te nemen aan bewegingssituaties.

Didactiek voor leerkrachten (paragraaf 1.3)
Methodiek: het gaat over de gekozen bewegingsactiviteiten, maar niet alleen hierover.

Organiseren, optimaliseren en ontplooien (paragraaf 1.4)
Optimaliseren: het begeleiden van het bewegingsgedrag van kinderen zodat de kinderen
beter leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten.
Organiseren: het inrichten, instrueren, en organiseren van een les bewegingsonderwijs zodat
de kinderen met anderen kunnen deelnemen aan bewegingssituaties.
Ontplooien: aandacht geven aan beleving van kinderen zodat de kinderen hun eigen
leermogelijkheden leren waarderen en behouden en hiervan genieten.
De vertaling naar onderwijsactiviteiten, figuur 1.2, bladzijde 14.

Binnen de algemene doelstelling ‘organisatie van een bewegingssituatie’ kan je dan ook
leerdoelen voor de kinderen afleidgen. Dat noemen we: reguleringsdoelen.

Doelen die je opstelt zodat kinderen leren bewegen: bewegingsdoelen.

Doelen die betrekking hebben op de invulling van de eigen wijze van deelname van een kind
aan een bewegingssituatie: belevingsdoelen.




1

, Bewegingsonderwijs periode MA 5 en MA6.


In schema gezet:
Organiseren van Optimaliseren van een Ontplooien van (eigen) wijze
een bewegingsactiviteit van deelname aan een
bewegingssituatie bewegingssituatie.
Doelstelling Leren met anderen Leren deelnemen aan Leren op eigen wijze met
deel te nemen aan bewegingsactiviteiten anderen deel te nemen aan
bewegingssituaties bewegingssituaties
Doelen Reguleringsdoelen Bewegingsdoelen Belevingsdoelen
Leerkracht perspectief Het op gang Het vergroten van de Het waarderen van de beleving
houden van de les bewegingsmogelijkheden van de kinderen
van de kinderen
Vraag die je jezelf kan Hoe loopt de Hoe lukt de activiteit? Hoe beleven de kinderen de
stellen organisatie? bewegingssituatie?

Het lesgeven bestaat uit drie fasen, als je het bekijkt door de ogen van de leerkracht:
1. Voorbereiden (paragraaf 1.5)
2. Begeleiden (paragraaf 1.6)
3. Evalueren (paragraaf 1.7)

Voorbereiden (paragraaf 1.5)


Doelstelling.




Methode. Lesinhoud. AARDE.




Specifieke beginsituatie.


Lesinhoud (paragraaf 1.5.1.)
A. Standaardmethoden: hierin wordt per les aangegeven wat er moet worden gedaan.
De bewegingssituaties zijn zodanig bij elkaar gekozen dat ze in de meeste gymzalen
goed passen. Een voordeel: voorbereidingsgemak, er is gezorgd voor een breed
aanbod van bewegingssituaties, die op een verantwoorde wijze over de verschillende
leerjaren heen zijn verdeeld. Nadeel: ze passen te weinig bij de specifieke
omstandigheden van de school en dat er soms te weinig ruimte lijkt te zijn voor
eigenzinnige inbrengen van kinderen of de leerkracht.
B. Open methoden: van tevoren ligt er per les niet precies vast wat er aangeboden
wordt, maar er zijn wel algemene richtlijnen. De leraar bepaalt vaak het startaanbod
en de wijze waarop de kinderen het startaanbod uitvoeren bepaalt vaak het vervolg.
C. Tussenvormen: hierbij kun je denken aan het plannen van vier lessen en vier nog
open te laten lessen. Ook kunnen buitenmogelijkheden meegenomen worden in het
flexibel plannen. De school kan zelf een jaarplan of lesplan hebben opgesteld.




2

,Bewegingsonderwijs periode MA 5 en MA6.


Beginsituatie (paragraaf 1.5.2.)
Verdiep je in de volgende aspecten van de beginsituatie:
 Wat zijn de afmetingen van het gymlokaal en waar bevinden zich de vaste
materialen?
 Welke gymmaterialen zijn er?
 Hoe is het rooster opgebouwd?
 Hoe groot zijn de klassen?
 Hoe lang duurt de gymles?
 Hoe hebben de kinderen tot nog toe gym gehad?
 Wat staat er in het schoolwerkplan met betrekking tot bewegingsonderwijs?
 Welke onderwijskundige visie heeft de school?
 Welke schoolregels zijn er?
 Welke regels heeft de groepsleerkracht in de klas?
 Wat is het niveau van de groep en van de individuele kinderen bij verschillende
leerlijnen?
 Hoe gaan de kinderen met elkaar om?
 Hoe is de vorige les verlopen?
 Welke wensen hebben de kinderen in die groep?
 Hoeveel energie heeft de leerkracht om iets nieuws te doen?

AARDE als voorbereiding (paragraaf 1.5.3.)
Lesvoorbereidingen zijn opgebouwd uit vijf elementen:
 Activiteitsomschrijving: wat er bewegend gaat gebeuren.
 Arrangement: de opstelling van materialen en personen.
 Regels: de afspraken over functies en functiewisselingen
 Doelen: datgene wat de leerkracht beoogt te bereiken.
 Extra’s: wat je achter de hand houdt om iets een stapje makkelijker of moeilijker te
maken.
AARDE als voorbereiding, figuur 1.4 bladzijde 21.




Begeleiden (paragraaf 1.6)
Tijdens het uitvoeren van verschillende bewegingssituaties door kinderen maakt de
leerkracht keuzes ten aanzien van:
 Informatie verzamelen;
 Leerhulp geven;
 Lesgeefstijlen variëren;
 Inbreng vergroten.
Bewegingsmogelijkheden zie figuur 1.5 op bladzijde 28.

Informatie verzamelen (paragraaf 1.6.1.)
Drie manieren om informatie te verzamelen:
 Observeren
 Een gesprek voeren
 Participeren.
Observeren:
Wanneer de les is gestart en de kinderen bezig zijn bij de activiteiten kan het observeren
plaatsvinden:
 Zelf observeren
 Kijken aan de hand van niveauduidingen;
 Kinderen elkaar laten observeren;
 Video-opnames maken om deze achteraf te bekijken.
Observeren kan ook eerst globaal plaatsvinden aan de hand van het kijkkader:

3

,Bewegingsonderwijs periode MA 5 en MA6.


 Loopt de organisatie van de bewegingssituatie voldoende zelfstandig?
 Lukt de activiteit in het arrangement op verschillende niveaus?
 Leeft de ambitie bij de deelnemers gericht op een bewegend perspectief?
Kijkkader zie paragraaf 1.6.1. Bladzijde 29.
Van voorbereiden naar begeleiden zie paragraaf 1.6.1. Bladzijde 30.


Een gesprek voeren.
Vragen met betrekking tot een goed ‘vraaggesprek’:
 Stel open vragen.
 Stel korte vragen.
 Stel je vraag nadat kinderen een tijdje een activiteit hebben kunnen doen.
 Wanneer je iets gevraagd hebt, laat kinderen dan weer even ervaren en kom er later
op terug.
Een gesprek voer je meestal om ten eerste de afweging te maken of je leerhulp gaat geven,
en ten tweede om te bekijken welke leerhulp dat dan is.

Participeren:
Wanneer de leerkracht gaat deelnemen aan de situatie samen met de kinderen, kan dit extra
informatie opleveren.
1. De leerkracht kan ontdekken dat het veld te groot is of de wachttijd te lang.
2. Je kunt door mee te doen op een natuurlijke wijze leerhulp bieden door een
voorbeeld te geven aan een kind, zodat het kind beter leert deelnemen.
3. Je kan meedoen om te ervaren wat het kind ervaart en zo ontdekken wat de beleving
binnen de activiteit is voor een kind.

Leerhulp geven (paragraaf 1.6.2.)
Op grond van de ingewonnen informatie middels observeren of gesprek kun je als leerkracht
keuzes maken om tijdens de les (de volgende les of direct) de kinderen te gaan begeleiden.
Het begeleiden is erop gericht om de kinderen leerhulp te bieden bij het beter leren
realiseren van de gestelde leerdoelen.

Lesgeefstijlen variëren (paragraaf 1.6.3.)
Er worden binnen bewegingsonderwijs verschillende lesgeefstijlen onderscheiden: CIOS
(Coach, Instructeur, Organisator, Scheidsrechter).
 Coach zorgt voor aanmoediging waardoor de deelnemers enthousiast en
gemotiveerd blijven.
 Instructeur zorgt voor leerhulp opdat de activiteit beter kan gaan lukken.
 Organisator zorgt voor aanpassingen van de omstandigheden (bijvoorbeeld het
arrangement) zodat de deelnemers uitgenodigd worden om de activiteit te doen.
 Scheidsrechter zorgt voor strakke leiding zodat alle deelnemers zich aan de regels
houden.

Inbreng van kinderen vergroten (paragraaf 1.6.4.)
Drie didactische vormen van sturen:
1. Sterk docentgestuurde les: als leerkracht bepaald jij wanneer er wat gebeurt.
2. Gedeeld docentgestuurde les: nu bepaal je niet alles maar geef je de kinderen een
aantal keuzemogelijkheden die ze kunnen benutten.
3. Beperkt docentgestuurde les: nu kunnen de kinderen voor het grootste gedeelte zelf
invulling geven aan een bewegingssituatie.
Klassikale les: gestuurde begeleiding.




4

, Bewegingsonderwijs periode MA 5 en MA6.


Evalueren (paragraaf 1.7)
Er worden veel verschillende vragen gesteld tijdens het terugblikken van de les:
 Welke vervolg les past op deze les?
 Op welk niveau hebben de kinderen de activiteit uitgevoerd?
 Welke ervaringen zijn relevant voor een oudergesprek?
 Welke leerhulp moet ik de volgende keer meer gaan gebruiken?
 Ben ik tevreden over mijn eigen lesgeefhandelingen?
 Waren de kinderen tevreden over de les?
 Op welke wijze wil ik de resultaten rapporteren?
Als kapstok op het evalueren van de les kunnen we de volgende vormen van evalueren
onderscheiden:
 Productevaluatie: de leerkracht kijkt terug naar de doelen die hij had gesteld
voorafgaande aan de les. Hebben de kinderen de doelen behaald?
 Procesevaluatie: het gaat om het terugkijken naar het proces van het leren in die les:
hebben de kinderen veel tijd gehad om te oefenen? Waren de aangeboden
activiteiten op het niveau van de kinderen? Etc.
 Privé- evaluatie: de eigen acties worden onder de loep genomen. Hoe kan ik beter
omgaan met een leerling? Welke nascholingscursus kan ik nog gebruiken? Etc.
Voorbereiden, begeleiden en evalueren. Figuur 1.8 zie bladzijde 37.

Algemene organisatorische aspecten (paragraaf 2.1)
Randvoorwaarden (paragraaf 2.1.1.)
Ruimte en materiaal.
De materialen en ruimte bepalen voor een deel de mogelijkheden die je hebt om te kunnen
doen wat je wilt doen.
Het maken van een inventarislijst waarop je precies aangeeft welke materialen en welke
aantallen er zijn kan je veel ongemak en ergernis besparen.

Gymtijden.
Groep 1/2 behoort elke dag bewegingsonderwijs te krijgen, daar hoort het buitenspelen ook
bij.

Lesrooster.
Het lesrooster en de verdeling van de groepen is ook van invloed op de mogelijkheden.

Keuze van activiteit in één les.
Welke activiteiten passen nu goed in één les?
 Eerste aspect: de beschikbare ruimte en de aanwezige materialen.
Groepsleerkracht mag een spel lesgeven, vakleerkracht geeft lessen waarin
gymnastiekactiviteiten worden gedaan.

Beginsituatie van de klas.
 Tweede aspect: in hoeverre zijn ze gewend om zelfstandig in groepjes te werken, op
welke wijze kunnen ze elkaar hulpverlenen, in welke mate zijn de aangeboden
activiteiten nieuw of bekend?

Veiligheid.
 Derde (belangrijke) aspect: de les moet zo georganiseerd worden dat er weinig kans
is op ongelukken. De leerkracht is altijd verantwoordelijk voor wat er in de gymles
gebeurt.




5

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Ankevlag. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen