Diagnostiek
College 1a – 7 februari 2023
Leerdoelen:
- Basisbegrippen
- Doelstellingen en functies van diagnostiek
- Typen diagnostische vragen en typen diagnostiek
Diagnostiek: kunnen onderscheiden van beelden.
Psychodiagnostiek: al het verwerven en verwerken van informatie ter onderbouwing van besluiten
die in het hulpverleningsproces genomen dienen te worden, hetzij in de vorm van screening, gericht
onderzoek, monitoring of evaluatie. Het gaat om het verkrijgen van een (voor dat moment)
voldoende compleet, uniek en gedetailleerd beeld van de problematiek van de hulpvrager(s) en
zijn/hun situatie met het oog op gefundeerde advisering en probleemoplossing.
Psychodiagnostiek legt de nadruk op het individu. Wat is er met deze persoon? Wat zegt dat over zijn
ontwikkeling? Als orthopedagoog kijk je ook naar de context. Houd je blik breed. Diagnostiek is niet
alleen, heeft dit kind ADHD, heeft dit kind een depressie? Je kijkt bij diagnostiek ook naar risico en
protectieve factoren. Als wij het woord diagnostiek bekijken kijk je ook naar diagnostisch onderzoek
en hulpverlening.
Componenten van diagnostiek:
- Testleer
- Theorieën en concepten
- Meetinstrumenten
- Diagnostisch proces (hier heb je de andere 3 in nodig)
Testleer:
- Psychometrie: leer van het meten
o Omvat statistische en methodologische kennis voor keuze van instrumenten en
interpretatie van scores
o Centrale begrippen: betrouwbaarheid, validiteit en normering
o Pas als we iets weten over de verdeling van kenmerken in een populatie en hoe we
die kunnen vaststellen bij één persoon kunnen we aangeven of de score van die
persoon afwijkend of problematisch is
Theorieën en concepten:
- Omvat theorieën over individuele verschillen tussen personen en omgevingen en over de
ontwikkeling van personen
- Wat zijn mogelijke oorzaken? Hiervoor heb je kennis van theorieën en constructen nodig
- Centrale begrippen: eigenschappen, kenmerken, gedragingen, belevingen, ontwikkeling,
individu, omgeving
- Geven ons een kader om te kijken naar een persoon en diens omgeving en een basis voor het
ontwikkelen van meetinstrumenten
Meetinstrumenten:
- Omvat alle methoden om iets te weten te komen over een persoon en/of diens omgeving
o Observatietechnieken, vragenlijsten, interviews, testen
- Centrale begrippen: items, vragen, opdrachten, observatiecategorieën, schaalconstructie
1
, - Middelen om kenmerken of gedragingen van een persoon weer te geven in een getal en te
kunnen interpreteren, zodat we een diagnose kunnen stellen
Diagnostisch proces:
- Dit houden we aan als we het hebben over diagnostiek
- Omvat alle fasen die worden doorlopen in een diagnostisch proces
- Er zijn normatieve modellen of procedures die voorschrijven welke stappen hierbij en in
welke volgorde moeten worden genomen
o Van aanmelding tot advies
- Centrale begrippen: regulatieve cyclus, empirische cyclus, NVO richtlijnen
- Je doet als diagnosticus niet zomaar iets, je volgt een vaststaande procedure, die navolgbaar
is voor cliënten en collega’s
- Eigenlijk een soort paraplu, kennis nodig van:
o Theorie
o Psychometrie (wat zegt een score)
o Instrumenten
Onpartijdige gesprekspartner met kennis van zaken. Diagnostisch onderzoek,
hulp bieden, aansluiten bij de client.
Bij vele diagnostici, moet er toch één diagnose komen. Dit is niet altijd haalbaar. Hoe kom je tot
uniformiteit? Hoe maak je diagnostiek controleerbaar en herhaalbaar? Alles zo opschrijven dat het
repliceerbaar is, zodat je redenering gevolgd kan worden.
Kwaliteitsbewaking
- COTAN commissie:
o Testleer
o Theorieën en concepten
o Meetinstrumenten
- NVO richtlijnen:
o Diagnostisch proces
Verschillende typen vragen in de praktijk:
- Hoe ervaren alle betrokkenen het gedrag van het kind?
o Wie zijn de betrokkenen?
o Kind in algemeen? Of bepaald gedrag?
o Wat vinden de betrokkenen?
o verhelderede diagnostiek
- Wat is er aan de hand met het kind? Waaruit bestaat het probleem?
o beschrijvende/onderkennende diagnostiek
o Bijv: is er bij Sam sprake van ADHD?
- Waarom zijn deze problemen met dit kind er nu? Hoe komt het? Wat zijn de oorzaken van de
problematische situatie?
o verklarende diagnostiek
- Wat is de meest geschikte behandeling of plaatsing gezien het kind en zijn situatie?
o indicerende diagnostiek (in enge zin)
o Komt Maartje in aanraking voor speciaal onderwijs?
- Wat kan er gedaan worden om de problemen te verminderen of te doen verdwijnen?
o (be)handelingsgerichte diagnostiek
o Hoe kunnen ouders Hans het beste helpen om te gaan met zijn emoties?
- Heeft de geadviseerde behandeling het verwachte en gewenste effect opgeleverd? Zijn de
problemen verminderd of verdwenen?
2
, o Evaluatieve diagnostiek
Het type antwoord dat je zoekt bepaalt het doel van de diagnostiek en tevens het type diagnostiek.
Het antwoord zelf vormt de diagnose: een bepaald type uitspraak waarin de diagnostiek uitmondt. Je
eindigt met een samenvatting wat er volgens jou met het kind is en wat er nodig is om te
veranderen: de diagnose.
Verhelderende diagnostiek (inventarisatie):
- Voorafgaand aan de diagnostiek
- Ordenen van klachten en hulpvragen
- Geen antwoord of beslissing
o Vormgeven verdere diagnostische- en hulpverleningsproces
Beschrijvende/onderkennende/karakteriserende diagnostiek:
- Objectieve beschrijving van het probleem
o Wat is de aard en ernst van het eetprobleem van Ceren?
- Classificatie
o Is er bij Tijs sprake van een gegeneraliseerde angststoornis?
- Niveaubepaling
o Wat is het vaardigheidsniveau van Efe op het gebied van rekenen?
o Is er bij Hanna sprake van een achterstand op het gebied van spelling?
! Classificeren lijkt verklarende diagnostiek, maar dat is het niet. Je kijkt of bij een kind een bepaalde
groep gedragingen/symptomen aanwezig is en geeft daar een naam aan. Je gebruikt een nieuwe
naam om gedrag van een kind te beschrijven, maar weet daarmee nog niks/niet veel over de oorzaak
en aanpak van de problemen.
Voorbeeld:
Impulsief gedrag vertonen is een kenmerk van ADHD. De stoornis ADHD vormt dus niet een
verklaring voor het impulsieve gedrag van Helen, dan zouden we immers zeggen: het impulsieve
gedrag van Helen wordt verklaard door impulsief gedrag. We kunnen slechts stellen dat het
impulsieve gedrag dermate ernstig is dat we het ADHD kunnen noemen. Vervolgens kunnen we in de
literatuur zoeken wat mogelijke oorzaken en aanpakken zijn voor ADHD. Door het te labelen als
ADHD kan je zoeken naar een verklarende factor.
Waarom classificeren?
- Binnen de orthopedagogiek zijn we vooral gericht op verandering voor een kind binnen een
context
- Classificeren is geen doel op zich, maar:
o Geeft toegang tot literatuur
o Geeft toegang tot financiering
o Geeft toegang tot behandelingen
o Vormt soms een voorwaarde voor plaatsing
Verklarende diagnostiek:
- Je wilt weten hoe het komt dat bepaald probleemgedrag voorkomt, zodat je de problematiek
begrijpt én aanknopingspunten hebt voor de behandeling
- Je onderzoekt condities of factoren die problemen veroorzaken of in stand houden (kind,
ouders, school …)
o Kunnen ook interpretaties of ideeën zijn
3
, - Wetenschappelijke/parate kennis is essentieel om te bepalen welke condities/factoren
relevant zijn
Voorbeeld:
Waarom reageert Pieter zo opstandig op opdrachten van zijn ouders?
- Wat zouden relevante condities of factoren kunnen zijn?
o Manier waarop het wordt gevraagd
o Wat er wordt gevraagd
o Opdrachten sluiten niet aan
- Je probeert na te denken over de functie van gedrag, antecedenten en/of consequenten
- Gedetailleerd en met een professionele blik naar een situatie kijken
- Nieuwe condities onderzoeken
Indicerende diagnostiek in enge zin:
- Je wilt bepalen of een bepaald type behandeling of plaatsing geschikt is voor een kind, of hij
of zij voldoet aan de toelatingscriteria en er geen contra-indicaties aanwezig zijn
- Twee typen:
o Plaatsing: toewijzen aan de meest geschikte behandeling; kiezen uit alternatieven
o Selectie: bepalen van geschiktheid voor bijv. een opleiding; ja of nee
- Let op: bij indicerend in engere zin is je advies slechts een beslissing, je zegt niks over hoe de
behandeling ingevuld moet worden
(Be)handelingsgerichte diagnostiek:
- Ook wel indicerende diagnostiek in ruime zin genoemd
- Meest voorkomende vraag die je krijgt als orthopedagoog; wat kan je doen om het beter te
maken?
- Hiervoor inzicht in problematiek en risicofactoren voor nodig
- Je wilt hulpverlening plannen en de kans van slagen van een bepaalde interventie inschatten
o Behandelingsplanning
o Taxatie veranderbaarheid
- Je probeert te beoordelen wat kind, ouders en leerkracht nodig hebben om de problematiek
te doen verminderen
o Welke doelen staan centraal?
o Welke aanpak is nodig om die doelen te bereiken?
Evaluatieve diagnostiek:
- Vindt plaats een tijdje nadat de plaatsing of behandeling is geïndiceerd
- Is in principe herhalingsonderzoek
- Je wilt weten of het advies het gewenste effect heeft gehad
o Moet de behandeling worden veranderd of bijgesteld?
o Kan de behandeling gestopt worden?
o Kan de behandeling op dezelfde manier worden voortgezet?
- Hiervoor is monitoring van belang: is de interventie uitgevoerd zoals bedoeld?
o Nee, dan zou de behandeling effectief kunnen zijn als die beter wordt uitgevoerd
o Ja, dan is wellicht de verkeerde behandeling gekozen en/of verkeerde diagnose
gesteld
Diagnostisch proces:
- Er is vaak sprake van verschillende typen vraagstellingen binnen één diagnostisch proces
o Expliciteren om bewust te zijn van alle elementen in de vraagstelling
o Niet alle typen zijn nodig
4