Inhoud
Hoorcollege 1A - Introductie................................................................................................................... 2
Hoorcollege 1B – Rechtsmiddelen algemeen I (competentie in appel en cassatie, aanwenden
rechtsmiddelen, partieel appel).............................................................................................................. 5
Hoorcollege 2A – Schrifturen, bezwaren, termijnen, intrekken (opname van vorig jaar).................... 12
Hoorcollege 2B – Behandeling in hoger beroep ................................................................................... 19
Hoorcollege 3A – Beslissingen in hoger beroep ................................................................................... 27
Hoorcollege 3B – Nieuw Wetboek van Strafvordering ......................................................................... 34
Hoorcollege 4B – Verzet bij OM-afdoening .......................................................................................... 40
Hoorcollege 5A – Cassatie I ................................................................................................................... 46
Hoorcollege 5B – Cassatie II .................................................................................................................. 53
Hoorcollege 6A – Rechtsmiddelen tegen beschikkingen ...................................................................... 59
Hoorcollege 6B – Buitengewone rechtsmiddelen ................................................................................ 64
Hoorcollege 7A – Tenuitvoerlegging en gratie ..................................................................................... 72
,Hoorcollege 1A - Introductie
Rechtsmiddelen
Wat is een rechtsmiddel? De Hullu: wettelijke mogelijkheid voor procespartijen om beslissing
strafrechter ter toetsing voor te leggen aan rechterlijke instantie die de bevoegdheid heeft om deze
beslissing te niet te doen
- Procespartijen: dat zijn de raadsman, de verdachte en het OM. Ze moeten de mogelijkheid
hebben om de beslissing van de strafrechter voor te leggen aan een rechterlijke instantie. Die
instantie moet de bevoegdheid hebben om de beslissing van de strafrechter te niet te doen. Die
wettelijke mogelijkheid is dus een rechtsmiddel
- Daar vallen gratie en verzet tegen strafbeschikking buiten
o Gratie is dat iemand die veroordeeld is een verzoek kan indienen waarbij hij eerder wordt
vrijgelaten dan zijn straf die hij moet uitzitten
o Strafbeschikking: wordt door het OM uitgevaardigd
Kern:
1. Door recht genormeerde mogelijkheid om
2. beslissing strafrechtelijke instantie
3. voor te leggen aan de rechter
4. wiens oordeel beslissing of tul daarvan kan beïnvloeden
Breed draagvlak voor het bestaan van het rechtsmiddel
Redeneringen:
1. Doel van strafvordering: verzekeren juiste toepassing van het materiële strafrecht door
procedurele stappen → het is van belang dat bijvoorbeeld de strafbepaling van het delict moord
juist wordt toegepast en ook op de juiste persoon wordt toegepast.
2. Procedurele rechtvaardigheid, in het bijzonder betreffende grondrechten → bepaalde
grondrechten zijn van bijzonder belang, zoals het recht op een fair trial. Als iemand vindt dat die
grondrechten zijn geschonden in een procedure, dan kan hij dat grondrecht laten toetsen. De
kwaliteit van de procedure ten aanzien van de graadmeter rechtvaardigheid wordt dan opnieuw
bekeken.
3. Rechtseenheid bevorderen → in Nederland heb je verschillende rechtbanken en hoven die
verschillend beslissen. Als er vraagtekens ontstaan in jouw zaak door een andere uitspraak (hoe het
daar is gegaan), dan kan je dat laten toetsen.
Waar vinden we de rechtsmiddelen?
3e boek Sv
- A: gewone rechtsmiddelen
▪ Hoger beroep (Titel IV)
▪ Cassatie (Titel IV)
▪ Aanwenden, intrekking en afstand van gewone rechtsmiddelen (Titel V-VI)
- B: buitengewone rechtsmiddelen
▪ Herziening (Titel VIII)
▪ Cassatie in belang der wet (Titel VII)
▪ De gewone rechtsmiddelen moeten uitgeput zijn voordat de buitengewone
rechtsmiddelen tot beschikking komen
Waarom rechtsmiddelen?
Hullu:
1. vergroten de kans op een juiste en beter aanvaardbare einduitspraak
2. behoefte aan rechtseenheid en controle op juiste verloop van de procedure
3. behoefte aan herstel aperte onjuistheden
2
,Sporen met drie rechtsmiddelen: hoger beroep, cassatie en herziening
Tegenover voordelen rechtsmiddelen staan ook nadelen:
1. De beslissing die volgt is niet altijd beter
2. Uitstel van executie
3. Doorlooptijd
Soms andere wegen
Soms wordt gezocht naar oplossingen om die nadelen te verminderen. Er is bijvoorbeeld de Wet
dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen (niet verder dan consultatie). Rechterlijke
beslissingen waarbij ten minste één jaar gevangenisstraf is opgelegd, zijn dadelijk uitvoerbaar. De
eerste volzin is niet van toepassing indien minder dan twee jaar gevangenisstraf is opgelegd en er
geen sprake is van een slachtoffer.
- Art. 410a, 416, 80a RO, 404/2, 427/2 Sv
o Zaken waar het belang heel klein is, kan de rechter beslissen de zaak niet in behandeling te
nemen
- 14e/1, 38v/4 S
o Bepaalde maatregelen/voorwaarden kunnen direct uitvoerbaar bij voorraad worden
verklaard
▪ Ter beveiliging van bijv. de lichamelijke integriteit
De rechtsmiddelen die bestaan passen bij de doelstelling Sv
- Juiste toepassing van het materiële strafrecht;
- Eerbiediging van de rechter van de verdachte (vgl. verzet: art. 6 EVRM biedt het recht tot
toegang tot de rechter);
- Eerbiediging van de rechten van anderen (vgl. hoger beroep benadeelde partij, art. 421 Sv);
- Procedurele rechtvaardigheid. Noopt niet tot alles overdoen: voortbouwend appel;
- Afweging kosten en baten; belang om alle strafzaken tijdig af te doen (doorlooptijden).
Recht op rechtsmiddel?
- Noodzaak van een ‘rechtsmiddel’ tegen een strafbeschikking? Dit recht vloeit voort uit art. 6
EVRM. Tegen elk oordeel dient er het recht op een rechter te bestaan; zodat hij kan aangeven of
die beslissing op de juiste manier tot stand is gekomen met inachtneming van de rechten die
burger heeft.
- Geen directe werking in Nederland (niet geratificeerd, maar besluiten die op basis van deze regel
worden genomen, zijn van belang op toepassing van art. 6 EVRM): art. 2 lid 1 zevende Protocol
EVRM geeft een recht op een rechtsmiddel tegen een veroordeling door een rechter. Maar
exercise (…) shall be governed by law. En het tweede lid staat exceptions toe bij (onder meer)
offences of a minor character, as prescribed by law.
o Schending is vastgesteld in Krombach v. Frankrijk
▪ Arrest ‘Krombach v. Frankrijk K’. koos ervoor in eerste aanleg niet te verschijnen.
Daarom zijn er advocaten niet aan het woord gelaten. Als je niet verschijnt, mogen
advocaten ook niet het woord voeren, aldus het Franse recht. Manifestly
disproportionate (par. 90) → De gevolgen om de advocaat niet aan het woord te
laten, staan niet in evenwicht met de ernst van het niet verschijnen bij de
behandeling van de verdachte zelf (disproportioneel).
▪ Review may be confined solely to points of law. Maar recstrictions on the right to a
review must pusue a legitimate aim and not infringe the very essence (par. 96). Hier
kon K. geen review krijgen van de beslissing om te weigeren zijn advocaten aan het
woord te laten (par. 100). Dus zei het Europese Hof dat er een schending is. De
beperkingen mogen niet zo strak worden geïnterpreteerd. Ze moeten ten eerste
3
, een legitiem doel hebben en daarnaast mag de kern van de toegang tot het recht
niet volledig teniet worden gedaan door die beperking. Doordat de rechter zich niet
buigt over dit recht in appel, is dat een schending van het EVRM.
▪ Vergelijking met Nederland: anonieme verdachte (K/K 17.3.2) en Papon v. France
(EHRM 25 juli 2002).
Art. 14 lid 5 IVBP
Iedereen heeft het recht dat een veroordeling tot een bepaalde straf kan worden voorgehouden ter
toetsing aan een hogere rechter volgens de wet. Ook bij deze verdragsbepaling zijn er
uitzonderingen mogelijk, bijv. voor bagateldelicten (licht vergrijp).
En een review hoeft geen hoger beroep te zijn, dat kan ook cassatie zijn; of zelfs een verlofregeling,
in principe volgens art. 410a Sv (Lalmahomed/Nederland).
Deze bepalingen zijn ten dele rechtstreeks van toepassing: Zie NJ 1996, 584: art. 407 Sv en NJ
2013,533: 416/2 Sv.
Procedure rechtsmiddel
De mensenrechtenverdragen verplichten niet om op bepaalde punten in het strafproces een
rechtsmiddel open te stellen, of bepaalde specifieke beslissingen te maken. Maar als de wetgever er
wel één openstelt, dan moet bij de behandeling van het rechtsmiddel alle beginselen van een eerlijk
proces in overeenstemming zijn met art. 6 EVRM.
Arrest ‘Kremzow v. Oostenrijk’: de verdachte K. was veroordeeld en die heeft beroep aangetekend.
Dat beroep werd gesplitst. Zo’n beroep gaat vooral tegen zaken zoals de juiste toepassing van het
recht en een eerlijke procedure. En er was beroep gesteld tegen zijn veroordeling zelf. Hij mocht niet
aanwezig zijn bij de zaken in hoger beroep. In dit geval wordt aangegeven dat ten aanzien van zijn
aanwezigheid bij het deel van de veroordeling, het niet heeft geleid tot een schending van art. 6
EVRM. Maar bij de behandeling van de juiste toepassing van het recht heeft dit wel geleid tot een
schending. Het ging daar om de feiten en zijn aanwezigheid tijdens de zitting had wel invloed kunnen
uitoefenen op de informatiepositie van het gerecht; zoals zijn karakter of zaken die tot het bewijs
waren toegelaten. Door zijn afwezigheid daarbij heeft dat geleid tot schending van art. 6 EVRM.
Arrest ‘Hermi v. Italië’: wat is het verschil met Kremzow? De afwezigheid hier heeft niet geleid tot
schending, terwijl het daar ook over de feiten ging. Maar bij Kremzow was het zo dat K. nergens
aanwezig was geweest als het ging over de feiten. In deze zaak was H. wel aanwezig in eerste aanleg
over de informatie en dus gewoon verweer kon voeren. Al die punten die ook in hoger beroep dan
van belang waren rond de feiten zijn dus ook met aanwezigheid van H. al behandeld tijdens de
eerste zaken.
Gesloten stelsel
Het rechtsmiddelenstelsel in het Nederlands strafprocesrecht is een gesloten stelsel. De beslissing
van de rechter kan alleen ter toetsing worden voorgelegd en kan alleen worden aangetast als de
wetgever een rechtsmiddel daartoe heeft opengesteld. Als dat niet zo is (of niet meer toegankelijk
voor de verdachte), dan is de uitspraak onaantastbaar.
Vergelijkbaar met deze uitspraak: volgens de Hoge Raad in 16 oktober 1987, NJ 1988, 841
m.nt. C: politierechter veroordeelde tot 7 maanden gevangenisstraf. Destijds was zes maanden het
maximum. In de tenuitvoerlegging werd aangenomen dat geen sprake is van een onrechtmatige
daad. Het vonnis kan niet via art. 6:162 BW worden opengebroken. Als je van mening bent dat
vonnis onrechtmatig is, dan had je een rechtsmiddel moeten aanwenden.
4