H.1 – Wat is cognitieve neuropsychiatrie?
Dit zijn benaderingen voor cognitieve psychiatrie uit het verleden (chronologisch).
Humorenleer (oude Grieken): gezondheid als balans tussen oer-kwaliteiten (vochtig-droog
en warm-koud), volgens Galenus.
- 4 hippocratische lichaamssappen: bloed (warm + vochtig), zwarte gal (koud + droog),
gele gal (droog + warm), flegma (vochtig + koud).
o Hangen samen met aristotelische oerelementen: aarde, lucht, water, vuur.
o Deze moeten in harmonie zijn.
- Volgens Galenus eerst biologie (ontregelde lichaamssappen) en dan gestoord gedrag.
o 1e cel (hersenventrikel) = waarneming, 2e = associaties, 3e = (lange termijn)
geheugen.
- Godderis vormde 7 ziektebeelden op basis van Galenus, maar Galenus zelf gebruikte
één ziekte: paraphrosune (afdwalen van geest).
Later ging het over bezetenheid en hekserij. Artsen focusten zich op lichamelijk, en de kerk
op geestelijk (heksenjacht). Maar Wier betoogde dat geestelijke stoornissen als ziekten
beschouwd moesten worden. Het werd toen een onderdeel van geneeskunde, waardoor
behandeling mogelijk werd.
Daarna psychiatrische cliënten in gasthuizen en dolhuizen, met focus op verzorging (maar
soms ook vastgeketend aan muren).
- Pinel zei dat dit geen criminelen, maar zieken waren. Mede dankzij de Franse
revolutie bevrijdde hij 49 patiënten. Hij geloofde dat behandeling kon helpen en
introduceerde moral treatment (nu psychotherapie).
o In een boek gaf hij een classificatie die aansloot bij Galenus (manie,
melancholie, dementie en idiotie).
- Later begon Esquirol voor het eerst psychiatrie colleges te geven.
o Zijn 5 categorieën: lypemanie (depressiviteit), monomanie, manie, dementie
en idiotie.
o Hij zag het belang van statistische gegevens bijhouden, vooral over verloop
van ziektebeelden.
Ook in Duitsland aandacht voor psychiatrie bij universiteiten.
- Psychiker: groep psychiaters, met o.a. Heinroth (eerste Duits hoogleraar in
geestesziekten).
o Volgens Heinroth was een mentale ziekte een straf van God, dus je eigen
schuld (‘psychiker’ ging meer over moreel gedrag).
o Psychiker had weinig invloed; somatiker meer.
, - Volgens Reil kwam geestesziekte door prikkeling in de hersenen (meer fantasie),
maar hij was vooral invloedrijk in psychotherapie.
o Volgens somatiker beïnvloeden lichamelijke problemen het psychisch
functioneren.
- Aandacht voor behandeling (en minder voor oorzaken) bij grondleggers van
psychiatrie als Pinel, Esquirol, Heinroth en Reil.
- Net als Amerikaanse grondlegger Rush, dacht Nederlandse grondlegger Van der Kolk
dat oorzaak lag bij afwijkingen in bloedvaten (hij onderzocht het brein van overleden
patiënten).
Griesinger nam somatiker als conclusie van de discussie tussen physiker en somatiker.
- Hij werd hoogleraar psychiatrie; hiermee begon de ‘eerste biologische psychiatrie’.
o Hij schreef een leerboek (bleef psychiatrische bijbel tot ongeveer 1900).
- Psychiatrische ziekte is volgens hem ook gewoon een ziekte met diagnose en
behandeling.
- Hij geloofde ook in psychologische oorzaken, maar zag fysieke als belangrijker.
o Focus op hersenaandoening (met name in hersenzenuwen) met
gedragsstoornis als gevolg (geen verschillende soorten ziektes).
- Voor diagnose hele ziektebeeld bekijken; niet alleen opvallende symptomen.
Meynert (neuropatholoog) won soortgelijke discussie aan de kant van universitaire
psychiatrie (tegenover gestichtspsychiatrie).
- Volgens hem geen zelfstandige psychiatrie, maar toegepaste neuropathologie.
- Afwijkend gedrag ook door afwijking in hersenen, maar met focus op afwijking in
frontaalkwabben.
o Meer focus op onderzoek (i.p.v. behandeling).
- Wernicke ging door op zijn ideeën, maar keek meer naar lokalisaties in het brein.
o Symptomen door disfunctioneren van bepaalde breingebieden (onderbreking
in associatieketen).
Afasie als feitelijke onderbreking, en mentale stoornis als slecht
functioneren van de verbinding.
- De eerste biologische psychiatrie onderscheidt zich van ‘klassieke’ psychiatrie
doordat men probeerde ideeën te toetsen.
Onderzoeker Kraeplin geloofde wel in lichamelijke basis, maar nam het op tegen de
biologische psychiatrie (vooral Wernicke).
- Hij keek naar verloop van ziektebeeld i.p.v. symptoom.
o In zijn boek onderscheid tussen ziekten met en zonder affectieve component.
Doel van het boek was prognose voor patiënten.
o Zijn boek (diagnostisch instrument) vormde later de basis voor de DSM.
, Degeneratieleer gaat over erfelijkheid (wel al eerder over geschreven).
- Moreau is de grondlegger, maar Morel ontwikkelde het verder.
- Morel zag degeneratie als afwijking die bij elke erfelijke doorgave slechter werd, om
ten slotte te sterven.
o Oorzaak in intoxicaties (bv. alcohol), sociaal, letsel, morele stoornis
(masturbatie) en erfelijkheid.
o Hij kwam met een nieuw classificatiesysteem.
- Belangstelling voor degeneratieleer verdween door kennis over erfelijkheid rond
1900 (geen ervaringen, maar genetisch vastgelegd).
Beard kwam met de term neuroasthenie (later neurose), wat snel verspreidde.
- Hierdoor focusten psychiaters zich naast ernstige gevallen ook op normalere
patiënten.
- Volgens Charcot was hysterie een erfelijke aandoening van de capsula interna,
waardoor aanvallen ontstonden.
o Hij onderzocht dit met hypnose, maar klopte niet door slecht onderzoek.
- Janet ontdekte dat trauma’s door hypnose herinnerd konden worden en dat dit tot
verbetering leidde (begin van catharsisbehandeling).
o Psychanthenie: andere neurotische verschijnselen (naast hysterie) die volgens
hem kwamen door psychische vermoeidheid.
o Hij focuste op psychische energie, met onderscheid tussen kracht
(psychologische taken snel uitvoeren) en spanning (niveaus).
Correspondeert met onderscheid tussen stoornissen gekenmerkt door
asthenie (aandacht tekort) en hypotonie (terugval naar lager niveau
van handelingen).
- Freud dacht dat neurosen (hysterie, angsten, etc.) kwamen door vroege seksuele
traumatische ervaringen (later niet seksueel, maar fantasieën).
Psychofarmaca kwamen vanaf ongeveer 1950.
- Von Jauregg ontwikkelde koortskuur tegen neurosyfilis (psychose door infectie).
- Er was al schoktherapie geprobeerd, maar door Sakel kwam de insulineschok.
- Er was ook al trepanatie (gat boren in schedel), maar nu begon ook neurochirurgie
(dit werkte bij epilepsie).
- Moniz ontwikkelde leukotomie; snedes maken in witte stof (vooral zenuwbanen naar
frontaalkwab).
o Freeman en Watts vernietigden deze banen met een haak door het neusgat.
o Nadat Moniz Nobelprijs won, werden zulke ingrepen afgeschaft (door kritiek).