PSYCHOPATHOLOGIE
AFWIJKEND GEDRAG
Afwijkend gedrag is gedrag dat van de gevestigde maatschappelijke normen, regels, maatstaven of
verwachtingen afwijkt. Het heeft 6 criteria:
1. Uitzonderlijk
2. Sociaal afwijkend
3. Foutieve perceptie of interpretatie van de realiteit
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon
5. Ongepast of contraproductief gedrag
6. Gevaarlijk
Afhankelijk van de situatie zal de ene criteria zwaarder wegen dan de andere.
BIOLOGISCH PERSPECTIEF
Het functioneren van het zenuwstelsel speelt een rol in de ontwikkeling van afwijkend gedrag. Hier
wordt gekeken naar de hersenstructuur, neuronen en hormonen.
PSYCHODYNAMISCH PERSPECTIEF
Het idee dat psychologische problemen aangestuurd worden door onbewuste motieven en conflicten,
die zijn terug te voeren op de kindertijd. Deze onderliggende conflicten hangen samen met onze
primitieve seksuele en agressievere instincten en de behoefte om deze impulsen uit ons bewustzijn
weren. Abnormale gedragspatronen zijn niet anders dan symptomen van de dynamische worstelingen
die plaatsvinden in onze geest.
BEHAVIORISTISCH PERSPECTIEF
De nadruk ligt op de rol van leren bij het verklaren van zowel normaal als afwijkend gedrag.
Menselijk gedrag is het product van onze genetische erfenis + invloeden uit onze omgeving of situatie.
Ze concentreren zich op de functie van 2 vormen van leren in de vorming van zowel normaal als
afwijkend gedrag:
Klassieke conditionering: het leren van voorwaardelijke reflexen.
Operante conditionering: het leerproces waarbij een respons in een bepaalde context gevolgd wordt
door een bekrachtiger. Dit zijn complexere gedragingen.
COGNITIEF PERSPECTIEF
Cognities zijn gedachten, opvattingen, verwachtingen en attitudes.
Input: de informatie gebaseerd op perceptie invoeren
Verwerking: informatie interpreteren of transformeren
Opslag: informatie in het geheugen plaatsen
Opvragen: informatie uit het geheugen terughalen
Output: het handelen na aanleiding van de informatie
Afwijkend gedrag wordt gezien als een haperingen in deze processen. Het tegenhouden of vervoeren
van input een verkeerde manier van verwerkens opslaan of opvragen kunnen vervormden output tot
gevolg hebben.
HUMANISTISCH PERSPECTIEF
Legt de nadruk op de persoonlijke vrijheid van individuen om bewuste keuzes te maken die hun leven
doel en betekenis geven. Het benadrukt een positief mensbeeld en gaat uit van de mogelijkheden en
positieve kant van menselijke psyche. Door onze werkelijke behoeften en gevoelens te erkennen en te
accepteren kunnen we authentiek leven: zinvol en doelgericht.
, SOCIAAL-CULTUREEL PERSPECTIEF
Oorzaken van afwijkend gedrag worden gezocht in de fouten van de maatschappij dan in de persoon.
Er wordt aandacht gericht op de sociale stressoren die kunnen leiden tot afwijkend gedrag.
BIOPSYCHOSOCIAAL PERSPECTIEF
Er wordt gekeken naar het samenspel van meerdere factoren in de ontwikkeling van een afwijkende
gedragpatronen: biologische, psychologische en sociale factoren. De meeste stoornissen hebben
meerdere oorzaken, en hierbij moeten we ook aandacht besteden aan de interactie tussen de factoren.
Diathese-stress model: de kans dat iemand een mentale stoornis krijgt, bepaald door de
kwetsbaarheid (diathese) van de persoon en de mate van de stress in de omgeving. Hoe sterker de
vatbaarheid (diathese), des te minder stress er nodig is om de stoornis te ontwikkelen.
BEHANDELMETHODES
PSYCHOTHERAPIE: een gestructureerde vorm van behandeling, waar diepgaandere gesprekken
gevoerd worden over het zelf oplossen van de klachten.
PSYCHOANALYSE: methoden en technieken gaan over vrije associatie (proces waarbij
ongecensureerde gedachten worden uitgesproken zodra ze opkomen), droomanalyse (techniek om
onbewust materiaal aan de oppervlakte te brengenen) en analyse van de overdrachtsrelatie (de
projectie van gevoelens, wensen en verwachtingen uit een eerdere relatie projecteren op een ander
persoon).
HUMANISTISCHE THERAPIE: gericht op subjectieve en bewuste ervaringen van de cliënt. De
persoonsgerichte therapie (de cliënt heeft de leiding en bepaalt het verloop van de therapie) is de
belangrijkste vorm.
GEDRAGSTHERAPIE: een systematische toepassing van de principes van leren op de behandeling,
het accent ligt op het veranderen van gedrag. Er wordt gebruik gemaakt van geleidelijke blootstelling
en modeling.
COGNITIEVE THERAPIE: patiënten worden geholpen bij het identificeren en corrigeren van
inefficiënte opvattingen, automatische gedachten en contraproductieve attitudes die emotionele
problemen creëren of versterken. In RET is de gebeurtenis niet de oorzaak, maar de interpretatie van
die gebeurtenis door de cliënt. Er worden alternatieven en passerende opvattingen ontwikkeld.
COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE (CGT): het uiterlijk gedrag wordt niet alleen veranderd,
maar ook onderliggende gedachten, opvattingen en attitudes. Onze denkpatronen en opvattingen zijn
van invloed op ons gedrag, en verandering in deze cognities leidt tot verandering van gedrag.
BIOLOGISHE THERAPIEËN: medicijnen genezen de stoornissen niet, maar helpen vaak de
verontrustende symptomen onder controle te houden.
STEMMINGSSTOORNISSEN
STEMMINGSSTOORNISSEN: de stemming is echter ongewoon ernstig of langdurig verstoord,
waardoor ze niet meer normaal kunnen functioneren.
Vaak ontstaan het rond het 25e en 35e levensjaar.
KENMERKEN
DEPRESSIEF
GEDRAGSMATIG: langzamer dan gewoon bewegen of spreken, veranderingen van slaapgewoonte,
veranderingen in eetlust, gewichtsveranderingen, minder effectief functioneren dan normaal
COGNITIEF: moeilijk kunnen concentreren, niet helder kunnen nadenken, negatieve gedachten,
schuldig voelen, gebrek aan zelfvertrouwen, gedachten over de dood