Diagnostiek van onderwijsproblemen
Hoorcollege 3
De onderwijsleersituatie (OLS):
Uitgangspunt:
Leren vindt plaats in voortdurende interactie met de omgeving Analyse van de totale
onderwijsleersituatie.
Leerling staat centraal
Didactische driehoek: 1, 2 en 3
Relatie tussen 1A, 2A en 2B
Belangrijkste factoren
,1A. Leergedrag
- Leertaakgerichtheid; In hoeverre is het kind in staat om zich te richten tot de leerstof;
- Taakgedrag;
o Oriëntatie, doel vasthouden, controleren
- Leer strategieën; doet het kind maar wat of gaat hij systematisch te werk?
Hoe onderzoek je dit?
- Observatie in de klas; Interviewer effect tegengaan;
- Individuele observatie tijdens het leren;
- Gesprek met leerling.
2. Leerkrachtfactoren
- Overtuigingen, bijvoorbeeld m.b.t. intelligentie; Self-fulfilling prophecy;
- Gehanteerde attributies m.b.t. succes en falen; Hoe reageer je op het ‘falen’ van de
leerling;
- Mate van zelfreflectie: mogelijkheid onderwijs bij te stellen.
Hoe onderzoek je dit?
- Gesprek met leerkracht;
- Vragenlijst ‘pedagogische stijl’ (Verstegen & Lodewijks, 2018) laten invullen door
leerkracht.
2A. Leerkracht-leerling relatie
- Affectieve kwaliteit van de relatie Op basis van hechtingstheorie
o Nabijheid;
o Afhankelijkheid; Hoger bij kinderen met leerproblemen;
o Conflict.
Hoe onderzoek je dit?
- Leerkracht-leerling relatie vragenlijst (LLRV; Koomen, Verschueren & Pianta, 2007)
laten invullen door leerkracht.
Interactiepatronen (Roos van Leary)
- Afhankelijk leerlinggedrag, directief / sturend leerkracht gedrag;
- Aangeleerde hulpeloosheid, leerkracht als redder.
- Leerling ervaart weinig grip / autonomie
Hoe onderzoek je dit?
- Interactiewijzer (Verstegen & Lodewijks, 2018) laten invullen door leerkracht /
leerling
- Kijkwijzer voor interactie of ABC-schema bij observatie
, 2B. Instructiegedrag leerkracht
- Goed klassenmanagement (structuur); Is de klas opgeruimd? Weet de leerling wat hij
moet doen? Heeft de docent de klas onder controle?
- Direct instructiemodel (Veenman, 1993): Voorkennis activeren Leerstof
presenteren Begeleide inoefening Zelfstandige verwerking Veelvuldige
feedback;
Expliciete Directe Instructie (EDI)
- Zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky, 1978): Instructiedifferentiatie
Hoe onderzoek je dit?
- Gesprek met leerkracht;
- Observatie tijdens instructie;
- Handelingsplannen evalueren.
3. Leertaak
- Aansluiting methode en instructiebehoefte;
- Geschiktheid van gehanteerde leerprincipes
Hoe onderzoek je dit?
- Nagaan gebruikte lesmethode;
- Gesprek met leerkracht;
- Handelingsplannen evalueren
4. Klasgenoten / groep
- Leerproblemen risicofactor voor lagere sociale acceptatie;
- Invloed pesten
Hoe onderzoek je dit?
- Sociogram van de klas;
- CompetentieBelevingsSchaal voor Kinderen (Veerman et al., 1997) afnemen bij
leerlingen (CBSK);
- Gesprek leerkracht / leerling;
- Pesten / lage sociale acceptatie kan leiden tot overwerken of juist onderwerken van
het kind.
5. Gezin
Ouders
- Problemen ontlokken vaak specifieke houding naar kind en school;
- Bijstellen van verwachtingen, moeite met accepteren van leerstoornis;
- Herkenning problematiek, oude pijn ouders van kinderen met leerproblemen hebben
vaak ook leerproblemen;
- Vijandige houding naar school, school kan weinig goed doen;
- Over beschermend naar kind;
Hoe onderzoek je dit?
- Gesprek met ouders en leerling: Hoe gaan ouders met leerproblemen kind om, wat
roepen problemen bij ouders op? Al vragen in het intakegesprek. Ouders kunnen ook
beschermende factor zijn.