Sociale culturele contexten
Samenvatting artikelen Ince, Takes, Delgado, Pol, Macdonald, Rourou, Merry, Agirdag, Fiske,
Bakker, Rooijen, Knischeer, Kouratorsky en Rober.
Ince, & Berg - Culturele diversiteit in opgroeien en opvoeden: feiten
en cijfers.
Ongeveer een ¼ van de jeugdigen in Nederland is van allochtone afkomst. Van die jeugdigen is 80%
geboren in Nederland, dus tweede generatie. Dit artikel gaat over jeugd uit vier grote
migratiegroepen: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen.
Jeugdigen komen voornamelijk negatief in het nieuws. Toch zijn er ook veel positieve ontwikkelingen
zichtbaar.
Sinds 1995 is de instroom van Marokkaanse jongeren in het hoger onderwijs verdubbeld.
Meer jonge allochtonen nemen deel aan de arbeidsmarkt vergeleken met 10 jaar geleden en
ze komen ook hoger op de beroepenladder.
Toch zijn er nog altijd verschillen. Zo hebben jongeren van Turkse en Marrokaanse afkomst minder
vaak een betaalde baan. Problemen komen vaker voor in bepaalde gezinnen.
Gezinnen met een laag inkomen, eenoudergezinnen, niet-westerse afkomst en laag
opleidingsniveau van moeder.
Bij gezinnen met 2 of meer van deze kenmerken komen problemen vaker voor met ontwikkeling en
opvoeding van kinderen.
Demografische gegevens.
20% van de Nederlandse bevolking is van allochtone herkomst. Dit is een jonge groep en er is naar
verhouding meer jeugd dan bij autochtonen. Van de jonge allochtonen (tot 25) is 2/3 niet-westers.
Deze groep is cultureel zeer divers en deze diversiteit neemt verder toe.
Gezin
In nederland wonen 2,5 mln gezinnen (1 of 2 ouders met tenminste 1 kind van 0-25 jaar). In 13% van
de gezinnen is minimaal 1 ouder van niet-westerse afkomst. Er zijn ongeveer 325.000 allochtone
gezinnen.
Eenoudergezin
In 2012 groeit 20% van de allochtone jeugd op in een 1-ouder gezin. Dit komt verhoudingsgewijs het
meest voor bij Antillianen en Surinamers. In deze groepen is dit percentage meer dan 35%.
Kinderen per gezin
In 2010 hebben Nederlandse gezinnen 1,8 kinderen. In de loop van de tijd is het gemiddeld kindertal
bij allochtonen gedaald. Het kindertal van de 2e generatie allochtonen zal naar verwachting weinig
verschillen van dat van de 2e generatie autochtonen.
Gezinnen in achterstandssituaties
Kinderen in een gezin met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben meer risico op het
oplopen van problemen. Een lage SES is; een laag opleidingsniveau van de ouders en weinig
inkomen. Relatief veel allochtone kinderen hebben hiermee te maken. Bijna een kwart van de
allochtone huishoudens (22,5 procent) had in 2010 een laag inkomen.
Dit is vier keer zoveel als bij autochtone huishoudens. Binnen de niet-westerse huishoudens liep het
aandeel met een laag inkomen uiteen van 15 procent van de Surinaamse gezinnen tot 24,5 procent