Samenvatting forensische psychiatrie
Week 1 (H21 + H24) Hierbij nog geen zelfstudie opdrachten.
Er wordt op dit moment geen verband meer verondersteld tussen het hebben van een psychische
stoornis en het vormen van een gevaar voor de samenleving of voor zichzelf, al hangt er nog altijd
een angst rond verwarde personen.
In het geval van verondersteld gevaar kan iemand met een psychische stoornis worden opgesloten of
medicatie krijgen tegen diens wil in, zodat ook het recht op zelfbeschikking wordt ingeperkt. Dit kan
zowel via het strafrecht als het civiele recht (al is dit eigenlijk bestuursrecht, omdat het gaat om een
de overheid die tegenover de burger staat. Toch wordt het civiel genoemd omdat de burgerlijke
rechter hierover beslist.) (WVGGZ).
3 verschillen bij gevaarscriteria bij beide terreinen:
- Strafrecht reageert slechts op een al gepleegd feit. het gevaar heeft zich dus al
verwezenlijkt.
- Bij strafrecht wordt je niet gedwongen opgenomen als je een gevaar voor jezelf bent. Een
poging tot zelfmoord is bijvoorbeeld niet strafbaar. Logisch, omdat de strafbaarstelling van
gedrag bedoeld is om de rechtsorde te beschermen.
- In het strafrecht is het gevaar veelal gekoppeld aan een gepleegd strafbaar feit of andere
factoren die iemand delictgevaarlijk maken, en is sanctionering niet gericht op herstel van
een stoornis, maar vooral op het voorkomen van herhaling van delictsgedrag.
Civielrecht kan bewandeld worden wanneer het gevaar zich nog niet heeft verwezenlijkt,
maar uit ander mogelijk gevaarzettend gedrag wordt afgeleid.
Bij civielrecht kan iemand ook gedwongen zorg krijgen als hij een gevaar voor zichzelf vormt.
Bij civielrecht moet het gevaar voortkomen uit de stoornis.
Het Nederlandse recht voor gedwongen zorg wordt mede bepaald door internationale normen. Art. 5
EVRM stelt dat niemand in zijn vrijheid mag worden beperkt, behalve in geval van detentie.
Forensische zorg: het actuele beleid betreffende de inrichting van zorg in het strafrechtelijk kader.
de herinrichting is erop gericht te voorzien in een betere samenhang en aansluiting tussen
penitentiaire- en behandelvoorzieningen. Er zijn 3 deelgebieden:
Het gevangeniswezen: ..
De tbs: …
De (forensische) ggz:
Deze drie deelgebieden hebben hun eigen kenmerkende faciliteiten, culturen en regelingen.
Rechtspositie: geheel van rechten en plichten dat een betrokkene heeft in een situatie of
omstandigheid.
- Interne rechtspositie: regels hoe moet er tijdens de vrijheidsbeneming met de betrokkene
worden omgegaan. belangrijke regel: minimale beperkingen (men mag aan geen andere
beperkingen worden onderworpen dan nodig zijn voor het doel van de vrijheidsbeneming of
de handhaving van de orde in de inrichting art. 24 PBW en BVT).
- Externe rechtspositie: regels over het kader van de vrijheidsbeneming wanneer kan het,
hoe lang kan het en hoe eindigt het bv.
- Kritiek op dit onderscheid: door de ambulantisering is het onderscheid niet meer helemaal
dekkend. Of toekomstige wetgeving het probleem op gaat lossen is nog maar de vraag.
Een ander onderscheid dat gemaakt kan worden en bepalend is voor iemands rechtspositie is zijn
leeftijd. Voor het strafrecht is iemand pas vanaf 12 jaar verantwoordelijk te stellen. Bij het
jeugdstrafrecht is primair een pedagogisch doel dat is gericht op het voorkomen van recidive
(speciale preventie) en heropvoeding.
, - Materieel: ziet op de rechten en vrijheden die aan de betrokkene o.g.v. regels toekomt.
- Formeel: de mogelijkheden die diegene heeft om in het geweer te komen tegen schendingen
van zijn materiële rechten.
Bij de bepaling van de rechtspositie zijn 2 dingen van belang:
1. De juridische titel op basis waarvan iemand zijn vrijheid wordt ontnomen/ingeperkt of op
basis waarvan het ontvangen van zorg verplicht wordt.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: tbs met dwangverpleging.
2. Het type inrichting waar een betrokkene in verblijft (het ‘dak’).
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: FPC, FPK, FPA, RIBW (regionale inrichting voor beschermd
wonen) of in een eigen zelfstandige woning.
De meeste mensen die ggz zorg ontvangen, ontvangen die op vrijwillige basis.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor het uitvoeren van alle activiteiten bij
forensische zorg in een strafrechtelijk kader. Het betreft:
- Alle geestelijke gezondheidszorg.
- Verstandelijk gehandicaptenzorg.
- Verslavingszorg (als onderdeel van straf/maatregel).
Het doel van forensische zorg is herstel van de patiënt én de vermindering van de kans op recidive ten
behoeve van de veiligheid in de samenleving.
De uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt bij DJI.
Forensische zorg kan ook worden ingedeeld naar het type zorg:
- Klinisch: wordt gegeven in 24-uurs verblijfssetting waar ook behandeling geboden wordt.
- Ambulant: wordt ambulante behandeling en of begeleiding en of dagbesteding geleverd
zonder dat er sprake is van verblijf.
- Verblijfszorg: een vorm van wonen waarbij op verschillende niveaus begeleiding en
ondersteuning wordt gegeven.
Er zijn ook combinaties van zorgtypen mogelijk. Een andere indeling is naar specialisaties:
- Verslavingszorg:
- Zorg voor verstandelijk gehandicapten.
- Geestelijke gezondheidszorg:
Tot slot is er een indeling van forensische zorg mogelijk op basis van het bekostigingssystematiek.
- DBBC: er wordt gebruik gemaakt van een zorg/beveiligingsmatrix met verschillende
combinaties van zorg- en beveiligingsintensiteit. hoe hoger de intensiteit, hoe hoger de
kosten van het forensisch zorgproduct.
- ZZP’s: zorgproducten voor begeleiding beschermd wonen en zorg verstandelijk
gehandicapten.
- EP’s:
Psychiatrische stoornissen binnen detentie zijn hoog, dat accentueert de noodzaak voor
psychiatrische zorg in detentie.
Tbs gestelden die voldoende voortuitgang boeken in hun behandeling kunnen in aanmerking komen
voor: begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof en proefverlof. De kliniek kan deze
verloven aanvragen en de DJI neemt namens minister van Justitie en veiligheid een besluit na advies
door het onafhankelijke adviescollege verloftoetsing (AVT).
In het begin wordt de tbs’er begeleidt door een beveiliger + sociotherapeut. Daarna door twee
sociotherapeuten en tenslotte door 1. Er worden iedere keer afspraken gemaakt.
,Inrichting stelselmatige daders: plegen reeksen delicten binnen een periode van 2 jaar. Zij worden
geplaats in een instelling die specifiek voor hen bestemd is. Hier vindt multidisciplinair assessment
van de gedetineerde (dossierstudie, observatie, klinisch onderzoek) plaats door de psycholoog,
psychiater, casemanager ISD en afdelingsmentor. Daarna wordt er een behandelplan gemaakt. Toch
mislukken de meeste ISD-trajecten.
, Week 2 (H1 + H18)
Psychiatrische stoornissen gaat gepaard met psychische klachten en verschijnselen. We stellen de
stoornis vast a.d.h.v. deze klachten. Er wordt een oorzaak en gevolg voor de stoornis gezocht en een
goede behandeling. Er moet ook sprake zijn van een lijdensdruk en/of sociaal disfunctioneren.
Bij psychiatrische stoornis kan het gaan om psychische klachten (verwardheid, geheugenproblemen,
hallucinaties, wanen, somberheid, angst, impulsief gedrag of verslaving), maar het kan ook gaan om
lichamelijke klachten (moeheid, gebrek aan energie, geen eetlust, obstipatie, hartkloppingen,
transpireren, buikpijn). Bij sommige ziektebeelden ligt het op de grens: het onderscheid tussen
lichaam en geest is niet goed te maken.
Psychiatrische stoornis “Een stoornis in de cognitieve, affectieve en/of conatieve functies, die
gepaard gaat met significante lijdensdruk of beperkingen in het sociaal functioneren”.
1. Er zijn psychische klachten en verschijnselen : of er daadwerkelijk sprake is van een
psychiatrische ziekte, moet worden beoordeeld aan de hand van sociale en culturele normen
(waardeaspect). De grens is niet scherp.
2. Lijdensdruk en of sociaal disfunctioneren de patiënt moet eronder lijden en kan niet goed
functioneren.
Bij werking van de hersenen wordt een onderscheid gemaakt tussen neurologische en psychische
functies. Neurologisch indien de lokalisatie hiervan in de hersenen vrij goed is aan te wijzen. De
psychische functies zijn complexer van aard en niet op een plaats in de hersenen te lokaliseren.
Psychische functies zijn gebonden aan neuronale netwerken. Er wordt vaak gesproken over een
stoornis en niet over een ziekte, omdat de subjectieve ervaringen en het sociale disfunctioneren van
de betrokkene belangrijk zijn. Het is moeilijk om aan te tonen dat er ziekelijk hersenprocessen aan
ten grondslag liggen.
Cognitieve functies: denken.
Bewustzijn Toestand van besef van zichzelf en omgeving Vernauwd bewustzijn
Aandacht Het vermogen om zich te richten/gericht te blijven op een ervaring of Hypervigiliteit
activiteit waarmee men bezig is of wil zijn.
Oriëntatie Het vermogen zichzelf te situeren in de tijd, in de ruimte tegenover Desoriëntatie in tijd, plaats en
andere personen en de eigen persoon. persoon
Geheugen Het vermogen om nieuwe informatie kort vast te houden en te Stoornis in korte termijn
reproduceren, om nieuwe informatie op te slaan en oude informatie te Confabulaties
reproduceren. Retrograde amnesie
Anterograde amnesie
Oordeelsvermoge Het vermogen om eigen mogelijkheden en beperkingen in te schatten. Oordeels- en kritiekstoornissen
n Besef van normen hebben, de sociale situatie goed beoordelen en Decorumverlies.
passende doelen kiezen met daarbij geschikte en sociaal aanvaardbare
middelen om deze doelen te bereiken.
Realiteitsbesef Het vermogen om onderscheid te maken tussen de externe werkelijkheid Gestoord realiteitsbesef.
en de eigen denkbeelden/fantasieën.
Ziektebesef en De mate waarin de betrokkene besef heeft van psychiatrische stoornis,
ziekteinzicht aard + oorzaak + nood voor hulp.
Intelligentie Vermogen om kennis en ervaringen te gebruiken in nieuwe situaties.
Waarneming D.m.v. zintuigen verkrijgen van informatie uit omgeving + lichaam, waarbij Visuele, auditieve of somatische
materiële informatie wordt omgezet in psychische informatie. Hallucinaties. Derealisatie.
Denken Een doelgerichte, logisch geordende reeks voorstellingen, ideeën, Waan, dwanggedachten, geremd
symbolen, metaforen en associaties, op gang gebracht door een probleem denken
of een taak en leidend tot een op de werkelijkheid gerichte conclusie.