Nederlandse boeksamenvatting
Frank Webster – Theories of the Information Society
Information Society & E-governance
Bestuurskunde B3
Erasmus Universiteit Rotterdam
2016/2017
Alles behalve H7 & H9 (= geen verplichte literatuur voor ISEG)
Inhoudsopgave
1. INTRODUCTIE ............................................................................................................................................ 2
2. WAT IS EEN INFORMATIESAMENLEVING? ...................................................................................... 3
3. POSTINDUSTRIËLE SAMENLEVING: DANIEL BELL ........................................................................... 9
4. REGULATION SCHOOL THEORY ............................................................................................................ 16
5. NETWERKSAMENLEVING: MANUEL CASTELLS ............................................................................... 25
6. INFORMATIE EN DE MARKT: HERBERT SCHILLER ........................................................................ 33
8. INFORMATIE, REFLEXIVITEIT EN TOEZICHT: ANTHONY GIDDENS......................................... 39
, 1. Introductie
In dit hoofdstuk legt de auteur uit waarom hij dit boek heeft geschreven.
Het uitgangspunt van dit boek is de opkomst van een schijnbaar nieuwe manier van denken over
de hedendaagse samenleving. Mensen spreken steeds meer over ‘informatie’ als een
onderscheidend kenmerk van de moderne wereld. Er wordt ons verteld dat we nu leven in het
informatietijdperk en dat onze samenleving een e-society is.
Welke betekenis we hieraan moeten heven is een bron van controversie. Voor sommige vormt
het het begin van een geprofessionaliseerde en zorgzame samenleving, terwijl anderen het zien
als een aanscherping van de controle over de burgerij. Voor sommige kondigt het de opkomst
van een hoog opgeleid publiek dat een gemakkelijke toegang tot kennis heeft aan, voor andere
betekend het een stortvloed van trivia, sensatiezucht en misleidende propaganda.
Informatiesamenleving of informatisering als voortzetting van vooraf gestelde relaties?
In dit boek zal in hoofdstuk twee eerst kritisch onderzoek naar definitiekwesties worden gedaan.
Daarna kijkt elk hoofdstuk naar een bepaalde theorie en zijn 9 meest prominente voorstanders.
Ook wordt geprobeerd om de sterke en zwakke punten te evalueren in het licht van alternatieve
theoretische analyses en empirische gegevens. Elk perspectief levert een bijdrage aan het begrip
van informationele ontwikkelingen. Het grote doel van dit boek is om de verschillende manieren
van interpretatie te vergelijken en te bekritiseren. Buiten en tussen deze verschillen is een lijn die
niet mag worden genegeerd: de scheiding tussen degenen die het idee een
informatiesamenleving ondersteunen en degenen die informatisering beschouwen als de
voortzetting van vooraf vastgestelde relaties.
Theorieën en theoretici die verkondigen dat er een nieuw soort samenleving is
voortgekomen uit de oude:
o Post-industrialisme (Daniel Bell en veel anderen)
o Postmodernisme (Bijv. Jean Baudrillard, Mark Poster, Paul Virilio)
o Flexibele specialisatie (Bijv. Michael Piore, Charles Sabel, Larry Hirschhorn)
o De informatieve wijze van ontwikkeling (Manuel Castells)
Theorieën en theoretici die de nadruk leggen op continuïteiten:
o Neomarxisme (Bijv. Herbert Schiller)
o Regulatie theorie (Bijv. Michel Aglietta, Alain Lipietz)
o Flexibele accumulatie (David Harvey)
o Reflexieve modernisering (Anthony Giddens)
o De publieke sfeer (Jürgen Habermas, Nicholas Garnham)
Geen van de laatste groep ontkennen dat informatie van essentieel belang is voor de moderne
wereld, maar in tegenstelling tot de eerste groep stellen zij dat de vorm en functie van informatie
zijn ondergeschikt aan lang bestaande principes en praktijken.
2
, 2. Wat is een informatiesamenleving?
Definities van de informatiesamenleving
Veel auteurs die schrijven over de informatiesamenleving schrijven uitgebreid over bepaalde
kenmerken van die samenleving, maar zijn vaag over de operationele criteria. Wat houdt een
informatiesamenleving precies in? Webster onderscheidt vijf perspectieven/definities van een
informatiesamenleving. Wat deze definities delen is de overtuiging dat kwantitatieve
veranderingen in informatie zorgen voor een kwalitatief nieuw soort sociaal systeem. Elke
definitie redeneert grotendeels op dezelfde manier: er is meer informatie vandaag de dag,
daarom hebben we een informatiesamenleving. Zoals later zal worden uitgelegd zijn er
problemen met deze ex-post redenatie dat een oorzaak aankaart vanuit een conclusie.
1. Technologisch perspectief
Nieuwe technologieën zijn één van de meest zichtbare indicatoren voor nieuwe tijden en worden
vaak gezien als de aankondiging van de informatiesamenleving. De vele technologische
innovaties moeten volgens dit perspectief leiden tot een reconstructie van de sociale wereld
omdat de impact ervan zo diepgaand is.
Twee periodes
1. Jaren ‘70/begin jaren ’80: commentatoren werden enthousiast over de capaciteit van de
‘machtige micro’s’ om onze manier van leven revolutionair te veranderen. Alvin Toffler: de
wereld is gevormd door drie golven van technologische innovatie: (1) landbouwrevolutie
(2) industriële revolutie en nu (3) informatie revolutie.
2. Vanaf midden jaren ’90: commentatoren zijn gaan geloven dat de samenvoeging van
informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zulke grote consequenties heeft dat we
naar een nieuw soort samenleving gaan.
Volgens het technologische perspectief wordt de samenleving gedreven door informatie die wordt
gegenereerd, gedistribueerd, geanalyseerd of berekend door technologische middelen.
Technologie zal leiden tot innovatie en zal de samenleving veel potentieel geven: we worden
slimmer, sneller, enz.
Meetprobleem
Er is niet echt een bruikbare maatstaf: hoeveel ICT is er in deze samenleving en hoe ver brengt
dit ons richting de status van informatiesamenleving? Hoeveel ICT is er nodig om van een
informatiesamenleving te spreken? Men komt er al snel achter dat een groot aantal van de
mensen die de nadruk leggen op technologie niet in staat zijn om ons te voorzien van iets
testbaars. Dit meetprobleem, en de bijbehorende moeilijkheid van het bepalen van het punt op de
technologische schaal waarop een samenleving zich in het informatietijdperk bevindt en dus een
informatiesamenleving is, staat centraal bij elke aanvaardbare definitie van een nieuw type
samenleving. Een technologische definitie van de informatiesamenleving is dus niet
vanzelfsprekend, dus degenen die schrijven over de informatiesamenleving moeten duidelijk
aangeven wat zij hiermee bedoelen.
3
,Sociaal aspect van technologie
Technologie is een integraal onderdeel van het sociale. Onderzoeks- en ontwikkelingskeuzes
uiten bijvoorbeeld prioriteiten en vanuit deze waardeoordelen worden bepaalde typen technologie
geproduceerd.
Zichtbaarheid van data
Mensen zijn gericht op het visueel maken van data zodat andere mensen deze data ook
snappen.
2. Economisch perspectief
Deze benadering brengt de groei van in economische waarde van informatie activiteiten in kaart.
Als men een toename van het aandeel van het BNP kan toewijzen aan de informatie business,
komt er logischerwijs een punt waarop men kan zeggen dat we een informatie economie hebben
bereikt. Wanneer het grootste deel van de economische activiteit wordt uitgevoerd door
economische activiteit in plaats van bijvoorbeeld landbouw of industriële productie, kunnen we
spreken van een informatiesamenleving. Een samenleving waarin informatie één van de
belangrijkste bronnen van winst is.
Informatie in plaats van producten
Producten worden minder belangrijk, het gaat in een informatiesamenleving meer om de
informatie die je verkoopt. In informatie zit het geld.
Porat: primaire en secundaire informatiesectoren van de economie
Primaire sector: is gevoelig voor directe economische waarde omdat het een
toegeschreven marktprijs heeft.
Secundaire sector: is moeilijker te prijzen maar toch essentieel voor de hedendaagse
samenleving, omvat informatieve activiteiten binnen bedrijven en overheidsinstellingen
(bijv. de personele vleugels van het bedrijf, de onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen
van een bedrijf)
Door het onderscheiden van de twee informatieve sectoren, deze te consolideren, de niet-
informatieve elementen van de economie te scheiden en door het re aggregeren van nationale
economische statistieken kan Porat concluderen dat bijna de helft van het BNP van de VS voor
rekening kwam van deze gecombineerde informatieve sectoren. De VS is dan dus een
informatiesamenleving waar de grootste arena’s van economische activiteit de
informatiegoederen en dienstverleners en de publieke en private (secundaire informatiesector)
bureaucratieën zijn.
Problemen met de economie-van-informatie benadering
Bij statistische tabellen komen veel interpretatie en waardeoordelen kijken over hoe
categorieën moeten worden opgebouwd en wat men op moet nemen of uit moet sluiten
van de informatiesector.
Moeilijk: ICT scheiden van het product
De onderzoeks- en ontwikkelingssectie van een bedrijf is vaak nauw verbonden met de
productievleugel. Wanneer Porat zijn ‘secundaire informatiesector’ onderzoekt, splitst hij in feite
elke industrie in de informatieve en non-informatieve domeinen. Maar zulke splitsingen tussen
het ‘denken’ en het ‘doen’ zijn moeilijk te accepteren. Waar moet men de werking van computer
numerieke besturingssystemen of lijn management functies die een integraal element van de
productie zijn onder scharen?
4
, Moeilijk: geaggregeerde gegevens homogeniseren zeer uiteenlopende economische activiteiten
Een andere moeilijkheid is dat de geaggregeerde gegevens onvermijdelijk zeer uiteenlopende
economische activiteiten homogeniseren. Het enthousiasme van de informatie economen om
overal een prijskaartje op te plakken zorgt er voor dat we niet de echt waardevolle dimensies van
de informatiesector te weten krijgen. Er is onderzoek naar het scheiden van kwantitatieve en
kwalitatieve indexen. Webster zegt dat hij later op deze scheiding terugkomt, maar dat het de
mogelijkheid suggereert dat we een samenleving zouden kunnen hebben waarin, zoals gemeten
door het BNP, veel informatieve activiteit is, maar in termen van de bronnen van economisch,
sociaal en politiek leven dit weinig consequenties heeft.
3. Beroepsperspectief
Deze benadering is het meest geliefd onder sociologen. De benadering wordt sterk geassocieerd
met het werk van Daniel Bell, die de meest belangrijke theoreticus is van de postindustriële
samenleving (= synoniem informatiesamenleving, alleen Bell zag dit iets anders).
Meer informatiewerk dan productiewerk
In dit perspectief wordt de beroepenstructuur onderzocht en wordt gekeken of er met de tijd
veranderingen hebben plaatsgevonden. De suggestie is dat we een informatiesamenleving
hebben bereikt wanneer het merendeel van de beroepen informatie werk is. Er is dan een daling
van werkgelegenheid in de productiesector en de opkomst van de dienstensector wordt
geïnterpreteerd als het verlies van handarbeid, dat wordt vervangen door white-collar work.
Niet informatie en communicatie technologieën mar informatie op zichzelf
Deze opvatting van de informatiesamenleving is heel anders dan opvattingen die suggereren dat
het informatie en communicatie technologieën zijn die de nieuwe tijd aankondigen. Een focus op
beroepsverandering is er één die de transformerende kracht van informatie zelf benadrukt in
plaats van die van technologieën.
Een aantal invloedrijke schrijvers (Reich, Drucker en Castells) suggereren dat de economie van
vandaag wordt geleidt en bekrachtigt door mensen wiens belangrijkste kenmerk is dat zij de
capaciteit hebben om informatie te manipuleren: degenen wiens werk het creëren en gebruiken
van informatie inhoudt.
Moeilijk: het indelen van beroepen in handarbeid en informatiewerk
We moeten sceptisch zijn over de manier waarop onderzoekers de beroepen categoriseren. Het
is soms lastig om ‘informatiewerkers’ te scheiden van de ‘handarbeiders.’ Spoorwegsignaal
medewerkers worden bijvoorbeeld gezien als handarbeiders van het industriële tijdperk. Zij
moeten echter ook kennis hebben over sporen en tijdschema’s en rollen en routines en zij
moeten communiceren met andere signaal werknemers, personeel en machinisten. In dat
oogpunt zijn zij ook informatiewerkers.
4. Ruimtelijk perspectief
Informatie maakt connecties tussen mensen of organisaties die eerst niet mogelijk waren. Op
deze manier kan je worden verbonden met mensen die ver van jou weg zijn. De nadruk ligt op de
informatienetwerken die locaties verbinden en als gevolg hiervan effecten hebben op de
organisatie van tijd en ruimte. We zijn allemaal verbonden door netwerken en netwerken worden
breiden hun bereik en mogelijkheden steeds sneller uit. Door deze netwerken kunnen mensen
handelen en communiceren zonder zich op dezelfde locatie te bevinden.
5