Samenvatting boek: Pedagogisch management in de kinderopvang
H5
5 varianten in kinderopvang
1. Kinderdagverblijf 🡪 vangt kinderen op tussen 0 en 4 jaar. Openingstijden meestal tussen 7.30 en
18.00 uur. De kinderen komen hier vooral als hun ouders werken of studeren.
2. Gastouder 🡪 vangt max. 4 kinderen tegelijk op, thuis of in het ouderlijk van de kinderen.
3. Peuterspeelzaal 🡪 vangt peuters op in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Zij kunnen er 2 dagdelen per
week terecht in vaste speelgroepen.
4. BSO 🡪 voor schoolkinderen van 4 tot 12 jaar na schooltijd of in vakanties.
5. Overblijven
Formele en informele opvang
de 5 varianten kinderopvang zijn allemaal formeel. Informeel is de niet-betaalde opvang (meestal
grootouders) . Opvang door oppas of grootouders vinden ouders vaak vertrouwder en prettiger voor
het kind. Ze kunnen het ook combineren.
Ontstaan van KDV en BSO
KDV bestaan in NL sinds het einde van de 19e eeuw. Aan het eind van de jaren 60 eisten feministische
actiegroepen via manifesten en demonstraties meer crèches, zodat moeders betaalde arbeid
buitenshuis konden gaan verrichten en economisch zelfstandig konden zijn. Voor de ontwikkeling van
de BSO geldt in wezen dezelfde geschiedenis. Deze ontstonden in de jaren 60 van de 20ste eeuw in
grote steden en werden aanvankelijk sleutelcentra genoemd (verwijzende naar schoolkinderen die
met een huissleutel om de nek liepen om zichzelf binnen te laten na schooltijd). Onder druk van de
sterke toename van werkende moeders in NL, zette de minister van Welzijn in 1989 een
stimuleringsbeleid in ter bevordering van de uitbreiding van de KDV, BSO en gastouderopvang. Het
beleid duurde tot 2003. Hierdoor was er een grote uitbreiding van KDV en centra voor BSO. Er
ontstonden in die tijd lange wachtlijsten. De gastouderopvang heeft echter niet geprofiteerd van de
uitbreiding.
De minister introduceerde in haar beleid het principe van tripartiete financiering. Gemeenten mogen
alleen subsidie aan de kinderopvang verstrekken als ook bedrijven meebetalen. Voortaan wordt de
kinderopvang in NL dus bekostigd door de overheid, bedrijven en ouders gezamenlijk en dit element
is de basis geworden van de Wet Kinderopvang. In 2005 is het in werking getreden.
Geschiedenis peuterspeelzalen
Ze bestaan veel korter dan de KDV. Ze werden pas in 1965 opgezet door groepen moeders en dienden
als een gelegenheid voor peuters om met leeftijdsgenootjes te kunnen spelen. Ouders zien het
tegenwoordig als een leuke speelgelegenheid en een voorbereiding op de basisschool. Halverwege de
jaren 90 van de 20ste eeuw liet de overheid haar oog vallen op de peuterspeelzalen als mogelijkheid
om taalachterstanden van peuters bij te spijkeren, zodat ze betere toegerust aan de basisschool
konden beginnen. Hier ontstond het VVE-beleid (voor- en vroegschoolse educatie). Het bestaat uit
stimuleringsprogramma’s, gericht op de brede (taal)ontwikkeling in de peuterspeelzaal en de
onderbouw van de basisschool. Het ministerie van onderwijs introduceerde in 2000 een VVE-regeling,
waarmee de lokale overheid samenwerkingsverbanden van scholen en peuterspeelzalen kan
subsidiëren om speciale stimuleringsprogramma’s uit te voeren voor kinderen met risico op
, (taal)achterstand. Hierdoor worden peuterspeelzalen ook wel ‘voorschool’ genoemd (preschool in
Engeland). Veelgebruikte programma’s zijn Kaleidoscoop en Piramide.
Scheiding welzijn en markt
Peuterspeelzalen vallen niet onder de nieuwe Wet Kinderopvang, maar blijven een onderdeel van de
Welzijnswet, waaronder veel verschillende gesubsidieerde welzijnsvoorzieningen vallen.
Peuterspeelzalen en KDV vallen sinds 2002 ook onder verschillende ministeries. Kinderopvang is bij
het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid ondergebracht. De kinderopvang wordt
hierdoor uitdrukkelijk gepositioneerd als instrument in het arbeidsmarktbeleid. Peuterspeelzalen zijn
dus als welzijn en kinderopvang als marktvoorziening.
Kinderopvang vanaf 2005
1e wet op de kinderopvang. Door deze wet worden KDV, centra voor BSO en gastouderbureaus
private ondernemingen met de verschillen in prijs en kwaliteit die daarbij horen. Peuterspeelzalen en
het overblijven zijn niet opgenomen in deze wet. De belangrijkste veranderingen zijn de
vraagfinanciering en het vervallen van een flink aantal kwaliteitsregels.
Vraagfinanciering
Niet de overheid, maar de ouders als klanten moeten de kosten en de kwaliteit van de kinderopvang
bewaken. Daarom krijgt de oudercommissie een hoofdrol. Belangrijke onderwerpen waarover ze
beslissen zijn bijv het pedagogisch beleid en de prijs van de opvang. De ouders betalen nu de volle
prijs en hebben recht op een tegemoetkoming in de kosten van de overheid (via belastingdienst). De
overheid wil met dit systeem bevorderen dat ouders gaan vergelijken op prijs om zo de kosten voor
kinderopvang binnen de perken te houden. Tegelijkertijd dragen in dit systeem de ouders met het
hoogste inkomen de zwaarste lasten.
Kwaliteitsregels
In 1995 legde de overheid een aantal kwaliteitsregels op, waaronder de maximale groepsgrootte, de
leidster-kindratio, de minimale beschikbare speelruimte, de vereiste opleiding van de leidster, de
verplichting om ouders te informeren en de noodzakelijke veiligheid en hygiëne. De overheid stelt in
de Wet Kinderopvang geen regels meer betreffende voorgenoemde zaken. De reden voor deze
beslissing is dat de sector volwassen genoeg zou zijn om haar eigen kwaliteit te bepalen. Bovendien
moet er in een marktsector de mogelijkheid zijn om te concurreren op prijs en kwaliteit en vaste
regels zouden deze concurrentie belemmeren. Er staat nog wel 1 kwaliteitsparagraaf in de wet: De
kinderopvang moet aan de kinderen een verantwoorde kinderopvang bieden, waaronder wordt
verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en
gezonde omgeving. Verantwoord kinderopvang heeft deze doelen:
- bieden van een (emotioneel) veilige omgeving
- stimuleren van persoonlijke competenties
- stimuleren van sociale competentie
- overdracht van cultuur, waarden en normen
Zelfregulering systeem
Al in 1999 hebben vertegenwoordigers van de kinderopvangondernemers zelf een kwaliteitssysteem
opgezet op basis van zelfregulering. De sector kinderopvang heeft een set normen opgesteld waaraan
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dainelarietmeijer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,19. Je zit daarna nergens aan vast.