College 1
Bronnen voor pedagogische geschiedenis
1) teksten: prescriptief/normatief, descriptief/feitelijk, egodocumenten of literaire fictie.
2) Afbeeldingen: morele boodschap of werkelijkheid.
In vroegmoderne tijd zijn afbeeldingen meestal geen beeld van de werkelijkheid, maar vaak juist
het tegenovergestelde. Vaak moralistisch/prescriptief. : Boodschap via ‘’omgekeerde wereld’’ in
afbeeldingen.
Schama: schreef over de ‘republiek van kinderen’, omdat hij vond dat alles over kinderen ging.
Maar: afbeeldingen bleken een morele boodschap en geen werkelijkheid, dus hij had zich vergist.
Houwelick 1625: morele boodschappen
- vliegeren= hoogmoed
- Hoepelen= tijdverdrijf
- Stelt lopen= verwaantheid
- Bel blazen= ijdelheid en memento mori>
vergankelijkheid
Het bedurve huishouden 1660
- Hond= slordigheid en wanorde
- Aapje= dwaasheid
- Pijp= ongeoorloofde seks
Gaat over de verwaarlozing van kinderen.
Adriaen van Ostade 1648
Boodschap: bespotten van de boer, omdat zorgen voor het kind een
taak van de huisvrouw is, maar hier doet de man het.