Samenvatting vijf eeuwen van opvoeden in Nederland
Hoofdstuk 1: humanisme, hervorming en verlichting
De moderne pedagogiek bestaat door de empirie. Empirisch onderzoek kan onze reflectie over de
aard van pedagogische kennis, over pedagogische normen en waarden nooit vervangen.
1.1 Renaissance (wedergeboorte) en Humanisme
De Renaissance heeft zich in de loop van de 16 e eeuw in Europa verbreidt. Er was een herleving van
de klassieke cultuur, ook de klassieke literatuur. Met ontdekte schone letteren
en oorspronkelijk Latijn.
- In de beeldende kunst is de Renaissance een stroming waarin de
waardering van de natuur en mens prominent aanwezig is. De
kunstenaar verheerlijkt eigenlijk de menselijke natuur en natuurlijke
schoonheid. Deze kunstenaars zijn allemaal diep gelovig. De idealen
van de Renaissance worden het best belichaamd in figuur van
leonardo da Vinci.
- Renaissance was een brede culturele vernieuwingsbeweging. Het
humanisme maakte hier deel van uit. Dit was een intellectuele
stroming, vooral op wijsgerig en literair gebied met een hoge waardering van de mens en
mogelijkheden. Ontwikkeling en opvoeding zijn hierin centrale categorieën.
Blonken uit in de studie der klassieken. In de bijbel studie wilden ze terug naar de
oorspronkelijke teksten en hun betekenis.
Erasmus
Desiderius Erasmus is een van de invloedrijkste humanisten in deze periode. Op zijn 14 e werd hij wees
en belandde in het klooster en hier had hij zich toegelegd op de studie van de klassieken. Als filoloog
zocht hij naar de oorsprong van overgeleverde teksten. Hij werd een zeer invloedrijke geleerde door
zijn uitgave van kerkvaders en Nieuwe Testament in oorspronkelijke taal. Zijn uitgaven hebben grote
betekenis in protestantse Hervorming.
- Zijn ontwikkeling liet zien hoe vernieuwend het Humanisme was. Een houding tegenover God
ging over naar humanistische waardering en enthousiasme voor bonae litterae.
De waardering voor klassieke was in laatste instantie moreel van aard. Het leidde vooral tot
ontwikkeling van zedelijk gevoel. Erasmus was daarentegen van mening dat het verval van
zeden, misstanden in de kerk, achterlijkheid en dogmatisme het gevolg zijn van gebrek aan
cultuur.
- Erasmus had een hoge opvatting van onderwijzersberoep. De onderwijzer moest liefde
hebben voor zijn vak en kinderen stimuleren. Het onderwijs moet vooral aantrekkelijk zijn
door liefdevolle verhouding leraar en kind. Ook zette hij zich af van lijfstraffen op de scholen.
Het onderwijs zou ook uit handen moeten worden genomen van de kerk en moest
overgedragen worden aan de overheid. (voor die tijd was dit opmerkelijk)
- Erasmus zijn vormingsideaal was toegesneden op toekomstige intellectuelen. (net als vele
humanisten) Ook vind hij het Latijn belangrijk en denkt vooral na bij mannen. Hij geloofde dat
de mens van nature tot het goede geneigd was, maar dat de mens zonder vorming slechter
was dan een dier. Een mens die niet genoeg kennis heeft is tomeloos en gevaarlijker.
Montaigne
De adel leidde een ander leven en gaf de voorkeur aan een andere pedagogiek dan de toekomstige
geleerde model. Michel de Montaigne was beïnvloedt door Erasmus, maar was het niet helemaal
mee eens. Hij was geen systematische filosoof, maar had een reflexieve geest. Hij was gericht op het
,leven van alledag, vooral het goede leven die hij zelf wilde leiden. Levenswijsheid en geestesadel
kwam samen in zijn ideel van de Honnête Homme, de oprechte mens.
- Zijn humanisme betekende vooral verzet tegen dogma’s en intellectuele afhankelijkheid. Het
kwam voor hem aan op zelfstandig leren oordelen. Zijn leerling moest een man van de
wereld zijn, kunnen converseren en reizen en mensen ontmoeten was belangrijk.
Zijn ideaal van wijsheid past bij de integere magistraat van adellijke komaf. Er is herhaalde
nadruk op deugd en wijsheid en dit is belangrijker dan kennis en wetenschap.
Opvoeders moeten luisteren naar hun kinderen en niet te zachtaardig zijn. Natuurlijke liefde
maakt ze te teder en slap.
Vives
Juan Luis Vives was in vele opzichten een pionier, anders dan meeste humanisten had hij oog voor de
opvoeding van meisjes en dagelijkse noden voor gewone bevolking. Onder invloed van Erasmus werd
hij humanist. Hij schreef een boek over de opvoeding van Chistelijke vrouw maar dit werd
gedomineerd door bestemming van meisjes in die tijd moederschap. De culturele vorming van een
vrouw kreeg amper aandacht.
- Vives’ gedachten over opvoeding en onderwijs lopen in veel opzichten parallel aan die van
Erasmus. Hij zag we scherp de noodzaak van de inductieve methode in het proces van
kennisverwerving. Hij was ook geïnteresseerd in psychologische proces van kennisverwerving.
Hij had speciale aandacht voor kinderen met beperking. Kinderen moesten ook het
alledaagse leven leren kennen.
- Vives wil ook een goede armenzorg, zodat er minder verschillen zijn, dit verheffen moest in
onderwijs en scholing gebeuren.
1.2 hervorming
Na de Renaissance en Humanisme kwam de Hervorming/ Reformatie. Kritiek op wantoestanden zoals
aflaathandel, verkoop van kerkelijke ambten, achterlijkheid en de leefwijze van clerus. Het optreden
van Luther en Calvijn betekende een kerkscheuring met godsdienstoorlogen. Het protestantisme
verbreidde zich door het stichten van kerken. Lutheranisme, calvinisme (in Nederland dominant) en
anglicanisme waren belangrijkste richtingen.
- De boekdrukkunst speelde een grote rol in snelle verbreiding van nieuwe leer. De
persoonlijke geloofsbeleving was belangrijker voor hervormers. De visie op de mens was ook
minder optimistisch dan Humanisme. Volgens het calvinisme was de mens uit zichzelf tot
niets in staat en zijn mensen afhankelijk van Goddelijke genade. Essentieel in Hervorming is
de sterke nadruk op de menselijke zondigheid.
- Voor de hervormers gold het belang van bron der openbaring, dus de mens moest zelf zonder
tussenkomst van kerkelijke autoriteit kennis kunnen nemen van geopenbaarde kennis.
Marnix van Sint Aldegonde (calvinist) kwam naar Nederland en zorgde voor de overgang naar
calvinisme. (hij schreef ook het Wilhelmus) Ook schreef hij een verhandeling over de
opvoeding van jonge edellieden. Naast intellectuele ontwikkeling kregen vroomheid en
lichamelijke oefening veel aandacht en opvallend is de kindergerichtheid -> hij wilde
aansluiten bij het bevattingsvermogen van adellijke pupillen. De gehelde opvoeding moest
gericht zijn op praktische kennis en vaardigheden die onmisbaar waren voor betrekking in
handel, bestuur of diplomatie. Soberheid, matigheid en bescheidenheid waren onmisbare
deugden. (dacht alleen aan jongens) Hij is ook tegen hardheid in de opvoeding.
- De Hervorming zorgde voor de katholieke Contrareformatie.
1.3 pedagogisch realisme en piëtisme in de 17e eeuw
De 17e eeuw staat bekend als de Gouden Eeuw, Rembrandt en Vermeer, grote geleerden en grote
rijkdom. Maar ook door godsdienstoorlogen. Tegenover de religieuze fanatisme groeide de behoefte
aan verdraagzaamheid. Filosofische stromingen zoals empirische en rationalisme poneerden het
natuurlijke kenvermogen van de mens, het vermogen om met behulp van zintuigen en het verstand
,de waarheid te kennen. Daarnaast ontstonden er twee reacties op het humanisme: pedagogisch
realisme en piëtisme.
Empirisme en rationalisme
In beide stromingen stond de vraag naar het ontstaan en de aard van de menselijke kennis centraal.
Het empirisme zocht alle kennis te funderen in zintuiglijke waarneming. Ware wetenschap zou pas
mogelijk zijn door inductie, dus generalisatie bevragen van natuur zelf. De wetenschap moet zich
hierbij niet beroepen op tradities. Volgens het rationalisme was de rede de meest betrouwbare bron
van kennis. Men kan alles in twijfel trekken om uiteindelijk zekerheid te vinden in evidenties.
Wiskundige kennis is het model voor zekere kennis.
overeenkomst: de mens wordt van nature in staat geacht om te komen tot zekere,
wetenschappelijke kennis, die niet in strijd kan zijn met de fundamentele geloofswaarden.
Het pedagogisch realisme van Comenius
Jan Amos Comenius was de eerste grote systematicus. Hij was een humanistisch bewonderaar van de
klassieken, maar zijn pedagogiek was minder op schone letteren dan op realiteit van alledaags leven
gericht. Door de godsdienstige verdeeldheid in de wereld zag hij om zich heen slechts verwarring en
vertwijfeling, de mens was verdwaald in een labyrint. Veel van zijn opvattingen komen voort uit
tragiek van zijn eigen leven, dat werd getekend door ziekte en dood. Hij verloor zijn vrouw en
kinderen aan de pest. Hij bezocht vele gebieden en landen en schreef daar boeken over de wereld en
onderwijs.
- Hij is een van de grondleggers van het platenboek en daarmee het gebruik van illustraties in
onderwijs.
Essentieel in zijn pedagogiek is het pansofie (al wijsheid). Deze wijsheid is het doel van de
opvoeding, het biedt inzicht in de universele ordeningsbeginselen waarvan de gehele
werkelijkheid is doortrokken. Kenmerken voor de Didactica Magna zijn de indringende
vergelijkingen tussen opvoedingsproces en processen die elders in de natuur voorkomen. Hij
doet beroep op natuur als een legitimerende functie. De menselijke natuur kent dezelfde
ordeningsbeginselen en die beginselen zijn universeel.
- Uitgangspunt dat beginselen universeel zijn geeft de mogelijkheid voor een natuurlijke
methode in pedagogiek, gemaakt door Comenius. Comenius wilde voor iedereen hetzelfde
onderwijs, dit is mogelijk met een goede methode. Comenius hield rekening met beperkte
vermogens van kinderen en waarschuwde tegen overlading. (anders dan Humanisme)
Korte schooldagen, het gaat niet om de hoeveelheid kennis.
Onderwijs vergelijken met de zon: slechts één onderwijzer per klas, volgens één methode alle
vakken en talen onderwijzen en alles wat onderling is verbonden, moet in samenhang
onderwezen worden.
Locke
Ook John Locke verdedigde de natuurlijke pedagogiek. Hij legde veel nadruk op gezondheid en
hygiëne in zijn pedagogische geschriften. Op zijn ideeën heeft stand gebonden opvoeding een grote
invloed gehad. In Amsterdam en Rotterdam deed hij ideeën op over opvoeding en onderwijs. Locke
verdedigde de politieke orde en was een wegbereider van de Verlichting. Hij beschouwde de
menselijke geest net als Bacon als tabula rosa, een onbeschreven blad dat door waarneming zou
worden gevuld. De mens wordt dus door ervaring, oftewel opvoeding gevormd.
Locke stond in de traditie van hoofse opvoeding, dus standsopvoeding. Kinderen moesten
veel lichamelijke activiteiten ontplooiien, zoals zwemmen en paardrijden. Zijn ideale leerling
was de toekomstige gentleman redelijk, energiek, pragmatisch en stijlvol. Een beschaafd
man bezat deugd, verstand, welgemanierdheid en kennis. Eerlijkheid en betrouwbaarheid
werden boven kennis geplaatst.
, - Opvoeding via natuurlijke methode wil zeggen: omgaan met ongedwongen stijl kinderen, dus
zonder hardheid en ernstige straffen. Kinderen met gewend worden met buitenlucht zonder
te warme kleding. De voeding moest eenvoudig zijn en alcohol past niet bij kinderen.
- Bekendste opvoedkundig werk is: Some Thoughts Concerning Education (1693)
Fénélon
Francois Fénélon was ook een vertegenwoordiger van hoofse opvoeding. Zijn boek Les Aventures de
Télémaque is een vorstenspiegel voor de tegenstander van vorstelijk absolutisme en een satire op
staatkundige verhoudingen. In een ander boek toont hij zijn belangstelling in meisjesopvoeding, maar
in de praktijk veranderde er weinig. Fénélon wilde ze voorbereiden op toekomstige taken omdat het
werd onderschat. Dit ideaal was alleen van toepassing bij meisjes van hoge milieus.
- Spelend leren biedt een voorbereiding op het toekomstige leven als burger.
Het piëtisme
Het ontstond in Engeland en het ging om een beweging waarin persoonlijke vroomheid (pietas)
centraal stond. Het geloof moest gezuiverd worden, maar ook het leven zelf. Mensen moesten het
geloof beleven, met daad en het hart. De piëtische geloofsbeweging ging veelal gepaard met sociale
bewogenheid. In Nederland lag ze nadruk hiermee op de praktijk van het alledaagse leven, meditatie
en persoonlijke godservaring. Het had grote pedagogische betekenis omdat het zich richtte op
christelijk gezinsleven, wat leidde tot adviezen voor opvoeding.
August Hermann Francke: stichtte veel pedagogische inrichtingen, zoals armenschool, hogere
meisjesschool en weeshuizen. Hij vond godsdienstonderwijs belangrijk en kinderen moesten
kardinale deugden verwerven, zoals waarheidsliefde, gehoorzaamheid en vlijt. Wie werkelijk
wijs is, kan zich voor al zijn activiteiten verantwoorden. Eigen wil is een slechte leidraad, door
de geneigdheid tot het verkeerde. Kinderen moest men zorgvuldig afschermen van alle aarde
verleiding.
- Vlijt werd cruciaal in de pedagogiek waarin opvoeding en arbeid met elkaar verbonden
waren.
1.4 de verlichting en de 18e eeuw
Rede en natuur
Uitgangspunt van de Verlichting was dat de menselijke rede het uiteindelijke criterium is bij het
zoeken naar de waarheid. Dat gold zelfs voor de godsdienstige waarheden. De gehele werkelijkheid is
dus voor verstand toegankelijk. De Verlichting is door het Humanisme voorbereid. Deze stroming riep
een reactie op in de vorm van de Romantiek, met hoge waardering voor gevoel en intuïtie als
geestelijke vermogens.
Het verlichte denken heeft verschillende dimensies. Het ideaal van de rede als toetssteen
voor alle waarheid ging gepaard met de opvatting dat de gehele schepping toegankelijk is
voor het menselijk verstand. Het menselijk intellect en de natuur passen bij elkaar als sleutel
op een slot. Een wonder als God was voor verlichte denkers een bijgeloof. Alles moest op
natuurlijke wijze verklaard kunnen worden. Kennis van de natuur leidde tot kennis van God.
Probleem: rede kan eigen oorsprong niet verklaren, noch de oorsprong van rationele
natuurwetten. De rede is dus het enige echte wonder.
- Typerend voor de verlichting is het deïsme: leer die stelt dat God de wereld heeft geschapen,
maar niet rechtstreeks ingrijpt. Hij verlaat de wereld en laat het aan de mens over.
Rousseau: stelde zich de vraag of de ongelijkheid tussen mensen natuurlijk is. Er zijn
natuurlijk standen en hij betoogde dat deze verschillen in de loop van de tijd waren ontstaan.
De ongelijkheid is dus onnatuurlijk en onredelijk, dus ook macht in onnatuurlijk. Daarom
kreeg in de Verlichting het politieke ideaal van de democratie gestalte.
- De Verlichting was moraliserend, maar ook pedagogisch. Allereerst vanwege de opvatting dat
mensen vooral van hun medemensen verschillen door invloed van omgeving. Locke sprak van
een ongeschreven blad die door ervaring wordt beschreven.