Jurisprudentie Gevraagd Gevraagd Rechtsregel
op op
voorgaande voorgaande
tentamens tentamens
Nieuwe oude
systeem systeem
HR 30 juni 1944, ECLI:NL:HR:1944:BG9449, NJ 1944/465 (Wennex). Recht van aandeelhouder om zijn belang te dienen in de
vennootschap
HR 1 april 1949, NJ 1949/465, m.nt. Ph. A. N. H. (Doetinchemse IJzergieterij). RvC is beslissingsbevoegd en oefent dit autonoom uit met
vennootschappelijk belang als richtsnoer.
HR 21 januari 1955, ECLI:NL:HR:1955:AG2033, NJ 1959/43, m.nt. H.B (Forumbank). - bestuurders hebben een eigen positie en bijbehorende
bevoegdheden -> AV niet hoogste macht (institutionele leer)
- Bestuurders hoeven geen bevelen aan te nemen van de aVA
HR 13 november 1959, ECLI:NL:HR:1959:AG2043, NJ 1960/472 (Distilleerderij Melchers). Belang aandeelhouder op zodanige wijze uit te oefenen als hij
daartoe dienstig oordeelt.
HR 15 juli 1968, ECLI:NL:HR:1968:AC4232, NJ 1969/101, m.nt. GJS (Wijsmuller). 1 - Besluit komt tot stand als vrucht van onderling
overleg.
Hof Amsterdam (OK) 1 mei 1980, ECLI:NL:GHAMS:1980:AB7579, NJ 1981/271, m.nt. Ma Voor adviesvraag aan WOR werd er al brief gestuurd. Deze
(Lingeziekenhuis). Linge-leer brief werd aangemerkt als besluit. Kennelijk onredelijk. OR
niet op voorgeschreven wijze kennis kunnen nemen van
inhoud en uitoefenen van invloed. Ondernemer niet op
voorgeschreven wijze kennisnemen van zienswijze
medezeggenschap.
HR 17 december 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4503, NJ 1983/480, m.nt. Ma (Bibolini). - wederpartij op de hoogte was van de “slechts intern
werkende” beperking of voorwaarden -> kunnen meebrengen
dat de wederpartij in zo’n geval in strijd met de redelijkheid
en billijkheid handelt
HR 19 februari 1988, ECLI:NL:HR:1988:AG5761, NJ 1988/487, m.nt. G (Albada Jelgersma/Inza). - Aansprakelijkheid moedermaatschappij voor
schulden van haar dochter is van belang in hoeverre de
moeder het beleid bij de dochter bepaald heeft en of er
(schijn)zekerheid is gewekt van kredietwaardigheid van de
dochter.
HR 10 januari 1990, ECLI:NL:HR:1990:AC1234, NJ 1990/466, m.nt. Ma (Ogem II). 1 1 Het Ogem II-arrest is van belang voor het enquêterecht bij
een faillerende vennootschap. Het feit dat de vennootschap
failliet is of dreigt te gaan, doet aan de mogelijkheid van een
enquêterecht niet af. Naast het treffen van voorzieningen kan
een dergelijk onderzoek namelijk ook een verklaring
opleveren dat sprake is geweest van wanbeleid.
Het gegeven dat de rechtspersoon surseance van
betaling heeft verkregen of in staat van faillissement