Samenvatting SWK5
Filosofie & jeugdrecht
Het verslag bestaat uit:
- Samenvatting van de 6 hoorcolleges jeugdrecht
- Informatie uit de boeken
- Belangrijke begrippen
- Voorbeelden
- Lesdoelen
- 40 oefenvragen
1
,College 1: Recht en Kinderrechten
Leerdoelen
De studenten zijn op de hoogte van belangrijke kenmerken van het
Nederlandse rechtssysteem, zoals de verschillende rechtsgebieden;
De studenten kennen de beginselen van het procesrecht die je tegenkomt
als jeugdprofessional;
De studenten kennen belangrijke beginselen van het Internationale Verdrag
inzake de Rechten van het Kind (IVRK) op het gebied van jeugdrecht en
jeugdzorg.
Wat is nou recht: geheel van alle rechtsregels wat je wel en niet mag doen. Onze wet
kadert de maatschappij. Het is een soort van groot boek hoe we ons moeten gedragen.
Waar vind je deze regels terug: verdragen (internationale afspraken tussen landen
onderling bv. de rechten van de mens), wetten (nationale afspraken bv. jeugdrecht
uithuisplaatsing), jurisprudentie (uitspraken van rechters) en gewoonte (de gewoonte is
wat we normaal vinden in de maatschappij bv. nu is het gewoon dat twee mannen trouwen
of dat broers en zussen samen geplaatst moeten worden).
Beroepscode sociaal werk: richtlijnen over handelen volgen uit wetten. Richtlijnen hoe
je, je werk moet doen.
Rechtsgebieden:
- Privaatrecht: regels over burgers onderling (koop, huur, gezag, uit huis
plaatsingen)
- Strafrecht: dit gaat over strafbare gedragingen en de sancties die er tegenover
staan zoals het jeugdstrafrecht.
- Bestuursrecht: hoe het land wordt bestuurd, hoe de gemeente werkt, hoe het land
zichzelf bestuurd. Bv. besluiten over drempels of dat je een boom zoveel meter van
je heg mag zetten.
- Staatsrecht: hoe de staat geregeld is. Nu het cabinet gevallen is, dan komen er
snel weer nieuwe verkiezingen.
Materieel recht en formeel recht: materieel recht houdt in inhoudelijke regels, alle
rechten en plichten zoals gezag en omgang. Formele recht regelt het materiele recht en
regelt het proces (naar welke rechten je moet gaan).
Welke rechter is bevoegd?
1é aanleg (‘laagste rechter’), de kinderrechter (voor zowel kinderbeschermingszaken als
jeugdstrafrecht), kantonrechter (gaat over alimentatie en echtscheidingen), politierechter
(gaat over kleine delicten zoals rijden over invloed).
2
, Kinderrechten – de artikelen hoef je niet uit je hoofd te kennen voor het tentamen
Rond 1900 kwamen de 1e wetten ter bescherming van kinderen waarvan Nederland in 1901:
de Kinderwetten
• Kinderrechten namen vlucht na WOII (1945), oprichting VN
• Kinderrechtenverdrag 1989 (in Nld sinds 1995) met 54 artikelen
• Ook aan kinderen werden mensenrechten toegekend
- Vier basisbeginselen (tentamen). Alle rechten gelden voor ALLE kinderen:
• Artikel 2 Non-discriminatie: Dit beginsel benadrukt dat alle kinderen gelijke rechten
hebben, zonder enige vorm van discriminatie op basis van bijvoorbeeld geslacht, ras, religie,
nationaliteit of handicap.
• Artikel 3 Belang van het kind: Dit artikel stelt dat bij alle beslissingen die kinderen
aangaan, het belang van het kind altijd de primaire overweging moet zijn, met als doel hun
welzijn en ontwikkeling te waarborgen.
• Artikel 6 Recht op leven en ontwikkeling: Kinderen hebben het recht om te leven en zich
te ontwikkelen in een veilige omgeving, met toegang tot basisbehoeften zoals voeding,
onderwijs en gezondheidszorg.
• Artikel 12 Participatie/ hoorrecht: Dit principe betekent dat kinderen het recht hebben om
hun mening te uiten in zaken die hen aangaan en dat hun stem serieus moet worden
genomen bij beslissingen die invloed hebben op hun leven, rekening houdend met hun
leeftijd en rijpheid.
- Daarnaast specifieke bepalingen, over o.a. vluchtelingenkinderen, kinderen in de
jeugdzorg, kinderen in gevangenissen.. ect.
3 functies kinderrechtenverdrag
Verdrag(s-artikelen) worden op 3 manieren gebruikt:
1. Juridisch middel: In rechtszaken beroep op kinderrechten
• Art. 9: Recht op omgang, art. 25: terugplaatsing, art. 37: gesloten plaatsing
2. Sociaal-politiek: Plicht voor overheid en doorwerking in beleid
• Onderdeel van beleidsplannen (“gebaseerd op art. 3 van het IVRK”)
3. Pedagogische boodschap: Voor opvoeders/professionals
• Algemeen: Hoe ga je om met kinderen in je land? Wat vinden we belangrijk?
• Specifiek art. 3: Het belang van het kind
Jeugdzorg in kinderrechtenperpectief (alle kinderrechten hieronder zijn de basis hoe
het in ons land geregeld is)
• Art. 2: Alle rechten gelden voor alle kinderen (non-discriminatie)
• Art. 3: Belang van het kind: vul je pedagogisch in, belang kind 1e overweging
• Art. 12: Participatie: betrek kinderen bij besluiten, wijs hen op rechten, kind gesprekken
• Art. 5 en 18: Ouders verantwoordelijk, overheid helpt: kinderbescherming, jeugdhulp
• Art. 19: Bescherming tegen kindermishandeling
• Art. 20: Kinderen in gezinnen, (netwerk)pleegzorg, tenzij...
• Art. 25: Periodieke toetsing uithuisplaatsing
• Art. 37: Kinderen in gevangenissen laatste middel
• Art. 39: Bijzondere zorg aan slachtoffers: kinderbeschermingsmaatregelen
• Art. 40: Jeugdstrafrecht vanaf 12 jaar: van 12-23 jaar (maar Nld voorbehoud gemaakt)
• Minder gericht op vergelding, meer op gedragsverandering met pedagogische aanpak
3