Engels
Samenvatting BBG t/m hoofdstuk 14.
Hoofdstuk 2 Tijden van ‘to be’
Voltooid tegenwoordige tijd (present perfect): have/has + been.
Voltooid verleden tijd (Past perfect): alle personen, had been.
Hoofstuk 3 spelling
Na medeklinker, verandert Y in IE. (My Mie)
De L wordt altijd verdubbeld, behalve met 2 klinkers ervoor.
Aardrijkskundige namen geen koppelteken in het Engels. (South Africa).
Schrijfwijze datum: 21 May, May 21, 21st May, May 21st.
Full in samenstelling altijd ful. (Beautiful, wonderful, successful)
Till met dubbele L, maar until met 1 L.
Hoofdstuk 4 Woordvolgorde
Woorden van onbepaalde tijd. (Geven aan hoe vaak iets gebeurt.)
Always, never, often, sometimes, still, usually, rarely.
Staan:
- Vlak voor het werkwoord: I always get up at 7:30.
- Bij meerdere werkwoorden, na het eerste werkwoord: I have never met her.
- Na een vorm van ‘to be’: She is often ill.
- In een vraagzin na het onderwerp: Do you often go out?
Woorden van bepaalde tijd. (Geven aan wanneer iets gebeurt.)
Yesterday, next year, two days ago, tomorrow, in 2005.
Aan het eind of begin van de zin.
We signed the contract yesterday, Yesterday we signed the contract.
Woorden van plaats. (Geven aan waar iets gebeurt.)
In London, at a fair, in the office.
Aan het eind van de zin.
- Plaats voor tijd. (We met him at a fair last month.)
Hoofdstuk 5 De duurvorm/ Continuous
Als iets aan de gang of bezig is of was.
BE + werkwoord + ING
Tegenwoordige tijd: I am working
Verleden tijd: I was working
Toekomende tijd: I will be working
Voltooide tijd: I have been working
, Engels
De eindmedeklinker wordt verdubbeld als daarvoor 1 klinker met klemtoon staat. (Shopping)
L altijd verdubbeld, behalve met 2 klinkers ervoor. Uitzondering: Dialled
Hoofdstuk 6 Tegenwoordige tijd / Simple Present
Als iets nu NIET aan de gang is.
Always, often, sometimes, usually, rarely, never, every day, on Sundays etc.
Na medeklinker Y in IE. (My Mie)
Do, go en werkwoorden die eindigen op een sisklank, krijgen ES bij he/she/it.
Watch, Fish, Kiss, Fax
Hoofdstuk 7 Verleden tijd / Past tense
MOET bij aanduiding verleden tijd. Anders is voltooide tijd ook goed.
yesterday, last week, in 2001, when etc.
Werkwoord + ED
Stomme “e” vervalt.
Na medeklinker Y in IE
De eindmedeklinker wordt verdubbeld als daarvoor 1 klinker met klemtoon staat. (Shopping)
Vraagzinnen die met “when” beginnen, krijgen ALTIJD verleden tijd.
Bijv: Wanneer heeft u de etiketten besteld When did you order the labels?
Hoofstuk 8 & 9 Onregelmatige werkwoorden
Hele werkwoord Verleden tijd Voltooid deelwoord
Ontstaan To arise Arose Arisen
Dragen (kosten/pijn) To bear Bore Borne
Slaan/verslaan To beat Beat Beaten
Worden To become Became Become
Beginnen To begin Began Begun
Wedden To bet Bet Bet
Binden To bind Bound bound
Bijten To bite Bit Bitten
Breken To break Broke Broken
Brengen To bring Brought Brought
Bouwen To build Built Built
Kopen To buy Bought Bought
Vangen To catch Caught Caught
Kiezen To choose Chose Chosen
Komen To come Came Come
Kosten To cost Cost Cost