Sociale psychologie
Sociale psychologie= the wetenschappelijke studie in weg van hoe mensen hun gedachten,
gevoelens en gedrag is beïnvloedt de echte of imagined aanwezigheid van andere.
Doel: mensen hun gedrag begrijpen en voorspellen
Verschil andere studies: level van analyse, nadruk ligt op hoe mensen de sociale wereld
interpreteren
Verschil met sociologie: algemeenheid groep, en sociale psycholie een individu in de groep
Soort vragen: facotoren van de context van een bepaal gedrag
Sociale invloed: het effect van wooren, acties, of de nadrukkelijke aanwezigheid van andere mensen
hebben op onze gedachten , gevoelens, attitudes en gedrag ( direct attemps)
Empirische vragen: antwoord moet blijken uit observaties, niet persoonlijke mening
Folk wisdom is vaak tegensprekende uitspraken in verschillende situaties
Sociale psychologen onderzoeken de ‘condities’ waar welke uitspraak waarschijnlijker is
Sociale psychologen onderzoeken op basis van wetenschappelijke methoden empirisch en
systematisch, sociale psychologie houdt minder vast aan sociale klassen
Zitten tussen sociologie en persoonlijkheid psychologie in.
Ook niet de inzichten van filosofen of politiek en ook niet met ‘commen sense’
Evolutionaire psychologie: sociaal gedrag op basis van genetische factoren over tijd en natuurlijke
selectie
Kan hypothesen suggeren die we niet kunnen testen van het verleden
Ook hypothesen over heden, die we wel kunnen testen
Construal = de manier waarin mensen ontvangen, begrijpen en interpreteren de sociale wereld.
Gedrag is niet direct beïnvloedt door de situatie, eerder naar de construal ervan
Hoe wordt de interpretatie gevormd? :
De balans tussen goed voelen over jezelf (self-esteem) en accuraat zijn (social cognition)
Wanneer deze 2 in tegengestelde richtingen zijn-> meeste insinds minds
Fundamental attribution error= de neiging om te overschatten de mate waarin mensen hun gedrag
afhangen van interne aangelegen factoren (bv persoonlijkheid) en het onderschatten van de rol van
situationele en sociale factoren.
Door het falen van deze power of the situation in kaart te brengen versimpel je het probleem
door het individu te beschuldigen
Sociale situaties kunnen karaktistieken eigenschappen overmatigen
Salient (alleen zien van de directe info) meer in westen
Behaviorism: om gedrag te begrijpen moet je kijken naar de beloonde (versterken) kanten van de
omgeving
Overlooked hoe mensen de omgeving interpreteren
,Gestalt psychologie: nadruk op het belang van het onderzoeken van de subjectieve manier waarin
een object voorkomt in mensen hun gedachten, in plaats van de objectieve fysieke attributies van
het object.
Naïve realism: de overtuiging dat we dingen ontvangen ‘zoals ze echt zijn’ , en onderschatten hoe erg
we aan het interpreteren en ‘spinning’ over wat we zien, je denkt objectief te zijn
Je kan dit onderzoeken om een gedachte van jezelf te labelen als een gedachte van de
tegenpartij: in het nog steeds zo aantrekkelijk?
Vaak kiezen presidenten om de war te verlengen
Self-esteem motive
Self-esteem= de evaluatie die je over jezelf hebt: hoe goed, competent en decent je bent.
Proberen hun acties goed te praten om hoog te houden: hierdoor leer je er niet van
Je kan zelfs proberen je omgeving goed te praten, maar je leidt hieraan.
Social cognition motive
Social cognition: hoe mensen denken over hunzelf en de sociale wereld met nadruk op hoe mensen
selecteren, interpreteren, herinneren en hoe ze sociale informatie meenemen in meningen en
beslissingen
Je buigt de waarheid voor self-esteem maar je breekt het niet door self cognition
Je wil de wereld zo accuraat mogelijk zien
College 1
Drie motieven achterdochtige complot theorieën
Epistemologisch: (denken) op zoek naar informatie: wat gebeurd er hier? Hoe moet ik dit duiden?
Tegenargumenten geven helpt vaak niet ->’hun bron is beter
Existentieel: (voeln) ben ik veilig en geborgen in deze wereld? Als je voelt dat er een grotere macht is>
sneller complot theorie
Identificatie: ik wil me goed voelen over mezelf en de groepen waar ik bij hoor
Zelfs als je oneens bent met iemand met een complotthoerie is het belangrijk dat je er voor
iemand blijft
Axioma’s= grondstelling
-omgeving beïnvloed mensen hun gedachten, gevoelens en gedragingen
De mens construeert eigen sociale realiteit (social construals) vaak in termen van persoons
eigenschappen (bv die is boos, gemeen etc); context afhankelijk, culturele verschillen van invloed
Gedrag wordt beïnvloedt door normen en waarden
Fundamentele attributiefout: oorzaken gedrag toeschrijven aan persoonlijkheiseigenschappen
,Self-fulfilling prophecy: (on)geloof in een persoon veroorzaakt dat (on)geloof in de persoon realiteit
wordt (stereotypering houdt zich zelf instand)
Mensen geven niet graag toe dat ze zich vergissen
Ze zoeken meteen de bevestiging van hun eerste indruk
Van alle informatie die binnenkomt, blijft de ‘zie je wel’-indruk hangen
Pygamalion-effect
Cold-hot empathy gap: de afstandelijke kijk waarneer andere iets overkomt-> moeilijk te verplaatsen
in andere
Pas als je het zelf meemaakt kan je je goed inleven
Kurt Lewin-> founding frther
F(Persoon x situatie) -> denken , doen voel
Perceptie belangrijk construal
Informatie verwerken
Gecontroleerd of automatisch
Systematisch of heuristisch
Centraal of perifieer
Rationalistisch of experiëntieel
Wanneer wat?
Hoe graag willen we het?-> motivatie
Kunnen we het? Cognitieve capiciteit
Schema’s en heuristieken als je niet anders wil,niet anders kunt
Als men een reden geeft-> geeft men sneller toe (voorbeeld oppervlakkig heuristisch nadenken)(je
stopt met nadenken na het woordje want)
Hindsight bias: na het gebeuren van een event denk je dat je het goed had voorspelt
Conformity: conformiteit
Verandering gedrag of overtuiging in overeenmstemming door de echte of bedachte invloed
van een ander
De vraag is of je hetzelfde gedrag zou uiten als je niet met een groep zou samen zijn
Kn van invloed zijn als je niet weet wt je moet doen
Of wanneer je niet anders wil zijn
Informational social influence: je gedrag laten afhangen nar andere mensen hun gedrag als
informatie bron, omdat we geloven dat andere mensen hun interpretatie correct is in in een
amigue situatie, dit lijdt tot conformiteit
Wanneer?-< amigue situatie, crisis, wanneer er experts zijn involved
Private acceptance: conformeren naar andere mensen hun gedrag omdat je zelf oprecht
denkt dat wat hun zeggen/doen goed is
Public compliance: conformeren naar andere hun gedrag, zonder per se te geloven dat ze
goed zijn, maar jezelf er niet uit wil staan
Als je keuze veel consequenties heeft: meer vatbaar informationl social influence
, Sociale normen: impliciete of expliciten regelen vn een groep voor acceptabel gedrag, waarden en
geloven van hun aanhangers
Normative conformity
Je wil erbij horen
Normative social influence -> zorgt voor public conformity, je gedraagt in overeenstemming
met andere om erbij te horen, maar niet altijd met private acceptance van ze
Zelfs als je duidelijk gelijk hebt geef je toe aan andere: uit onderzoek met lijnen
Ook bij mensen die je niet kent
Meer aciviteit amygdala als je er tegen in gaat
Als je keuze veel consequenties heeft: minder vatbaar, maar nog steeds van invloed
Vaak is deze invloed onderschatq
Idiosyncrasy credits: als je genoeg conformeert naar de groep, heb je opeengegeven moment
genoeg credit om soms het met ze oneens te zijn
Vatbaar is ook cultureel afgestemd: collectivistic waardeerd vrede en zo meer vatbaar
Tegengaan: realiseer je dat je nder normatieve druk staat, medeheid stander minderheid
standpunt
Conformiteit omdat je zoekt naar consensus, in een overeenstemming zijn met andere
False consensus effect: je doet iets omdat je denkt dat andere dat ook doen (overdreven hoge
schatting dan met werkelijkheid) (jij denkt dat wat jij denkt iedereen denkt)
Met name bij mensen in je eigen groep
Reduceert onzekerheid/ongemak
Gebrek aan consensus leidt tot onzekerheid/ongemak-> gevoeliger conformiteit
Sociale impact theory: hoe vtbaar je bent voor sociale invloed
1. Strenght: hoe belangrijk is de groep voor je (hoe belangrijker hoe meer vatbaar normative
influence)
2. Immediacy (directheid): hoe dichtbij in de groep in plaats en tijd tijdens de beïnvloeding
3. Number: hoeveel mensen zijn er in de groep: hoe groter de groep hoe meer vatbaar
Minority influence: wanneer de minderheid van groepmembers het gedrag beïnvloed van de
meerderheid
Hiervoor is consistentie nodig binnen de minderheid: het hebben van dezelfde andere kijk
Hier gaat het om private acceptance doormiddel van social information bias
Injuctieve normen:percepties we doen wat we denken dat andere mensen approve
Gemotiveerd door reward or punishment
Bv recyclen en bloed doneren
Meer van invloed, zeker als het dichtbij je staat (familie /vrienden)
Descriptive : percepties van de manier waarop mensen echt gedragen in gegeven situaties
Ongeacht beloning/straf\
Boomerang effect: degene die het ‘goede gedrag’ al tonen , gaan dit minder tonen zodra ze
te zien krijgen dat hun peers slechter gedrag tonen