Dit is een samenvatting van het boek ''Interventie bij onderwijsleerproblemen'' van Peter de Jongen Helma Koomen. Dit is een samenvatting van H1 t/m H8 van het boek.
Interventie bij onderwijsleerproblemen Samenvatting
HOOFDSTUK 1: TECHNISCH LEZEN
Leerlingen bij wie de ontwikkeling van de technische leesvaardigheid al in groep 3/4
stagneert hebben een slechtere prognose dan bij leerlingen waarbij de technische
leesvaardigheid eenmaal boven groep 4 is gekomen. Oorzaken leesproblemen/dyslexie
controverse:
1. Oorzaak door kindgebonden factoren (neurologische basis) zal zoeken naar
onderscheidende kenmerken om o.b.v. de ‘echte dyslexie’ te onderscheiden van
andere leesproblemen. Dyslexie als neurologisch bepaalde stoornis is dan oorzaak
en een zwakke leesvaardigheid is het gevolg.
2. Oorzaak door omgeving (onderwijs) zal zoeken naar kenmerken van (in)effectieve
instructie en (in)effectieve organisatie van het onderwijs. Slecht onderwijs is dan de
oorzaak van een zwakke leesvaardigheid en dyslexie een (mogelijk) gevolg.
primaire focus op interactie tussen aanleg- en omgevingsfactoren: zien stoornissen als de
uitkomst van ongunstige omstandigheden (omgeving) die maken dat ongunstige
aanlegfactoren (neurobiologische/cognitieve basis) tot expressie komen.
Kenmerken van leesproblemen
Interventies richten zich op de manier van lezen en de (cognitieve) factoren van lezen.
Lezen met leesproblemen
Geoefende lezers: kunnen woorden vlot/snel ontcijferen doordat tijdens de ontwikkeling bij
veel woorden een hechte verbinding is ontstaan tussen de geschreven en de gesproken
vorm. Door deze lexicale orthografische kennis roept het zien van de geschreven vorm
onmiddellijk de gesproken vorm op. Ook beschikken geoefende lezers over sublexicale
kennis (=associaties tussen letters en letterclusters enerzijds en de bijbehorende
klanken/klankclusters anderzijds).
Lexicale en sublexicale orthografische kennis maken het mogelijk om woorden goed/snel te
lezen.
Jonge lezers/kinderen met leesproblemen: ontbreekt voldoende orthografische kennis.
Hebben geen moeite om een woord correct te lezen maar doen het langzaam. Traag lezen is
het primaire kenmerk van leesproblemen. Dit komt doordat de orthografische kennis
ontbreekt waardoor de woorden ontcijferd moeten worden door fonologisch
decoderen/verklanken. Verklanken gaat traag en trager dan het direct oproepen van de
klankvorm van het woord o.b.v. de geschreven vorm. Verklankproces zal langer duren
naarmate het woord uit meer letters bestaat. Gevoeligheid voor woordlengte kenmerkend
voor kinderen met leesproblemen. Bij goede lezers maakt het aantal letters (tot ong. 6)
weinig uit voor de leessnelheid. Voor kinderen met leesproblemen maakt het ook veel uit of
het een bekend woord is (dat ze eerder hebben gelezen). Verschil tussen nieuwe en eerdere
woorden is veel kleiner bij kinderen zonder leesproblemen.
,Kinderen met leesproblemen zijn dus gevoelig voor allerlei specifieke kenmerken van
woorden:
Aantal letters
Bekendheid
Aanwezigheid digrafen (= opeenvolgende (2) lettertekens die samen één klank
vormen)
Onderliggende kenmerken
Fonologisch bewustzijn= vaardigheid om klankeneenheden in woorden te
herkennen/manipuleren. Bij de ontwikkeling van FB ontstaat gaandeweg een gevoeligheid
voor steeds kleinere klankeenheden. Het ontwikkelt zich van het vermogen om afzonderlijke
lettergrepen in meerlettergrepige woorden te herkennen, /bo/ /men/, tot het vermogen om de
kleinste klankeenheden (fonemen) ter herkennen/manipuleren, /b/ /o/ /s/ (laatste is
fonemisch bewustzijn). Onderscheid tussen segmentatie of (auditieve) analyse en (auditieve)
synthese. Analyse= opdelen van gesproken woorden in fonemen. Synthese= samenvoegen
van reeks fonemen tot gesproken woord. De analysevaardigheid en synthesevaardigheid
hangen sterk samen.
Om een woord te identificeren moeten de letters in de geschreven vorm gekoppeld worden
aan de fonemen in de gesproken vorm. Probleem: fonemen zijn niet direct hoorbaar. In een
gesproken woordvorm zijn de fonemen met elkaar versmolten (je zegt niet /b/ /o/ /s/). De
fonemen moeten dus onderscheiden worden in de klankvorm van het gesproken woord.
Fonologisch bewustzijn is een onderdeel van verklanken. Verklanken wordt gehinderd bij
gebrekkigheid aan synthese. Moeizaam verlopend verklankproces kan een oorzaak zijn van
gebrekkige orthografische kennis (en daarmee van een leesprobleem). Fonologisch
bewustzijn: basisvoorwaarde voor lezen.
Geldt ook voor het verwerven van kennis over klanken die bij de letters horen (klank-
letterkennis). Zonder deze kennis is een alfabetische orthografie onmogelijk. Letterkennis
één van de beste voorspellers van later leesvaardigheid.
Benoemsnelheid (=snelheid waarmee de namen van symbolen genoemd kunnen worden)
hangt samen met de leesvaardigheid en kinderen met leesproblemen vallen hier vaak op uit.
Gevolgen van problemen met lezen
Zolang bij lezen de te leveren inspanning relatief groot is en de intrinsieke bekrachtiging klein
dan zal een leerling niet snel uit zichzelf gaan lezen. Lezen moet extern worden opgeroepen
door instructie en bemoediging. Het sleutelwoord voor succes is oefenen. Dyslexie kan de
uitkomst zijn van een ongunstige ontwikkeling maar is ook op zichzelf een conditie die
interfereert met andere ontwikkelingen. Slechte lezers lopen al snel een achterstand op
leerlingen krijgen al snel leerstof die te moeilijk is ze haken af waardoor ze minder leerstof
doorwerken en dus minder oefenen achterstand neemt meer toe negatieve invloed (op
bijv. de woordenschatontwikkeling) verschillen tussen leerlingen worden steeds groter
(Mattheüs effect).
, Interventies in het onderwijs
Onderwijscontinuüm
organisatiemodel in het Onderwijscontinuüm CED-groep. Voor differentiatie drie
uitgangspunten van belang: differentiatie wordt ingevuld als verbijzondering van het
algemene, differentiatie krijgt inhoud door intensivering van het basisaanbod en differentiatie
kan slechts voor een beperkt aantal leerlingen worden gerealiseerd.
Verbijzondering van het algemene
Het beschrijven van zaken voor elke zwakke leerling individueel heeft zijn nadelen: uitvoering
is vrijwel onmogelijk. Ook blijken de individuele handelingsplannen die helemaal
toegesneden zijn op de unieke kenmerken van elk kind in de praktijk minder gevarieerd zijn
dan wordt gesuggereerd. Erg vaak wordt hetzelfde opgeschreven.
Intensiveren van het basisaanbod
Vaak worden individuele plannen uitgevoerd in plaats van de groepsaanpak met als gevolg
een dramatische daling van de effectieve leer- en instructietijd, terwijl zwakke leerlingen juist
meer leer- en instructietijd nodig hebben. Tweede uitgangspunt daarom: het gedifferentieerd
aanbod voor zwakke leerlingen moet niet totaal iets nieuws zijn maar een intensivering van
het basisaanbod. Het handelingsplan wordt ingevuld per leerling per leergebied uit leerlijnen
keuzes te maken voor realistische doelen voor deze leerling voor dit gebied.
Een beperkt aantal leerlingen
Derde uitgangspunt: goed mogelijk om specifieke behoeften van leerlingen tegemoet te
komen maar dan moet het aantal leerlingen die dat nodig hebben in één groep beperkt
blijven. Daarom is een juiste verdeling van leerlingen over de verschillende
onderwijsarrangementen essentieel o gedifferentieerd weken uitvoerbaar te houden. Alle
leerlingen doen mee aan de basisinstructie, een kwart krijgt intensieve instructie en hooguit 2
of 3 leerlingen krijgen individuele begeleiding. Remedial teaching wordt ingezet om deze
leerlingen te ondersteunen bij het programma in de klas. Bij deze uitwerking spreken we van
stapelen. Intensivering wordt bereikt door extra instructie te stapelen op de basisinstructie.
Tegenover stapelen staat dispenseren. Daarbij worden keuzes gemaakt van de leerstof die
de leerling niet hoeft te doen.
Specifieke interventies
Zwakke lezers in verhouding veel meer oefening nodig. Niet alleen met losse woorden maar
ook door herhaald teksten lezen. Belangrijkste daarbij: sterke uitbreiding van de tijd dat
zwakke lezers daadwerkelijk aan het lezen zijn in de vorm van begeleid hardop lezen en
individuele hulp. Oefenen bij voorkeur door beroepskrachten door DIM en correctieve
feedback. Verschillende programma’s:
Radslag: bestaat uit een component woordtraining (m.b.v. computer) en component
tekstlezen. Leessnelheid woorden wordt door de computer geregistreerd. Als de
leessnelheid hoog genoeg is wordt de prestatieduur bekort.
Wacht-Hint-Prijs wordt binnen radslag gebruikt voor tekstlezen (gebaseerd op
gedragstherapeutische principes). Leerling leest tekst op instructieniveau, bij een fout
doet de leerkracht niks, na 5 sec geeft de leerkracht een aanwijzing voor de manier
waarop het woord kan worden aangepakt en laat de leerling weten wanneer het goed
was.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Samenvatting123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.