Samenvatting tentamen Introductie Communicatiewetenschap
Boek: Media Literacy – Potter
Hoofdstuk 1: Why increase media literacy?
Waarom wil je media literate zijn?
- Je leert wat je kunt doen met de media en wat de media met jou kunnen doen
- Beter begrip van wat je ziet en hoort.
- Grotere waardering
- Je overstijgt de letterlijke boodschap (je bekijkt media van een afstandje)
- Bredere smaak
- Beter verweer tegen ‘slechte’ boodschappen
Belang van media literacy
- Wij willen in control zijn
o Qua veiligheid
o Qua waarheid
o Qua financiën
o Qua tijd
Het informatieprobleem → het aantal mediaberichten neemt steeds sneller toe.
- Mensen produceren steeds meer informatie
- De technologie biedt gebruikersvriendelijke platforms om informatie te delen.
Information overload = we krijgen zo veel informatie binnen dat onze hersenen het niet meer aan kunnen.
Hoe verwerkt ons brein informatie?
- Het brein is geprogrammeerd om bepaalde functies te vervullen → ‘het verstand’
- Sommige dingen worden genetisch geregeld door het brein → hartslag, werking van ingewanden,
ademhaling (deels).
- Andere dingen worden vroeger of later aangeleerd.
- Twee manieren van informatieverwerkingen:
o Bottom-up: je zintuigen nemen iets waar door je perceptie reageer je daarop.
▪ Bijvoorbeeld je voelt je telefoon trillen in je zak, dan ga je meteen kijken of er een appje is
binnengekomen.
o Top-down: doordat je bepaalde dingen al weet, voer je bepaalde acties uit.
▪ Bijvoorbeeld je weet dat je bij Netflix altijd leuke filmpjes ziet. Dan ga je de volgende keer ook
naar Netflix als je vermaakt wil worden.
De aangeleerde automatismen:
- Sinds de oertijd:
o Schrikken en wegduiken
o Fight of flight
o Stereotypering
- Automatismen zijn vanzelfsprekend → door blootstelling aan media lukt het de media ons te
conditioneren.
o Positief:
▪ Door het acht-uur-journaalmechanisme weten we wat er gebeurt in de wereld
▪ ‘even kijken of Netflix nog iets heeft’ geeft ons een positieve tijdbesteding
▪ Door steeds op Whatsapp te kijken, weten we hoe het met al onze vrienden gaat (en dat we
vooral niks missen) FOMO.
1
, o Negatief:
▪ Je hoofd zit volgestouwd met reclame
▪ Je koopt dingen je niet per se nodig hebt
▪ Je hebt weer een avond filmpjes gekeken en niks gezien
▪ Je hebt veel gemist, maar je weet niet wat
➔ Media literacy helpt je macht te krijgen/te houden. Je wordt jezelf bewust van automatismen en
beïnvloeding.
Automatische routines = opeenvolgende gedragingen of gedachten die we uit ervaring leren en die we
vervolgens met weinig moeite keer op keer toepassen.
- Automatisering = automatische verwerking van informatie. Een mentale toestand waarin onze geest
werkt zonder enige bewuste inspanning van ons. → we zetten onze gedachten op automatische piloot
en filteren automatisch bijna alle berichtopties uit.
o Voordeel: efficiëntie, we hoeven weinig moeite doen.
o Nadelen:
▪ We weten nooit wat we missen
▪ Op lange termijn ervaren we berichtmoeheid.
Hoofdstuk 2: Media literacy approach
3 bouwstenen van media literacy:
- Skills → tools die je gebruikt om kennisstructuren op te bouwen
- Kennisstructuren → de organisaties van wat je hebt geleerd
- Personal locus → zorgt voor mentale energie en richting
Skills:
Skill Betekenis Voorbeeld
Grouping Bepalen welke elementen op de een of andere In groepen indelen.
manier op elkaar lijken; bepalen hoe een groep
elementen verschilt van andere groepen
elementen.
Abstracting Een korte, duidelijke en nauwkeurige beschrijving Bijvoorbeeld samenvatting van een
maken die de essentie van een bericht vastlegt in film opzoeken.
een kleiner aantal woorden dan het bericht zelf.
Analysis Een boodschap opsplitsen in betekenisvolle Bijvoorbeeld een artikel analyseren.
elementen. Afvragen ‘’wie, wat, waar, wanneer,
waarom en hoe’’.
Evaluation Het beoordelen van de waarde van een element; Bijvoorbeeld twee artikelen evalueren.
de beoordeling wordt gemaakt door een Welke artikel is beter? Bijvoorbeeld
berichtelement te vergelijken met de standaard. Netflix die vraagt of je de films wil
evalueren.
Induction Een patroon afleiden over een kleine set Bijvoorbeeld je gaat vanuit meerdere
elementen en het patroon vervolgens films een soort theorie maken van hoe
generaliseren naar alle elementen in de set. films eruit zien.
Deductie Algemene principes gebruiken om Bijvoorbeeld je hebt een theorie over
bijzonderheden uit te leggen. hoe een krantenartikel of film eruit
moet zien en vanuit daar creëer je een
artikel/film.
Synthesis Elementen samenvoegen tot een nieuwe Bijvoorbeeld van Romeo en Julia een
structuur. Netflix serie maken.
2
, Kennisstructuren = sets van georganiseerde informatie in je geheugen (kennis hebben, feiten kennen).
- We gebruiken deze patronen als kaarten om ons te vertellen waar we meer informatie kunnen krijgen
en ook waar we heen moeten om informatie op te halen die we eerder in onze kennisstructuren
hebben gecodeerd.
- Informatie vs. kennis: informatie is fragmentarisch en vergankelijk. Kennis is gestructureerd,
georganiseerd en van meer blijvende betekenis.
- Gaat om feiten kennis:
o Harde feiten → bijvoorbeeld namen van mensen, plaatsen, karakters etc.
o Sociale feiten → samengesteld uit lessen die mensen afleiden uit het observeren van sociale
interacties.
Feitelijke en sociale informatie zijn op de volgende manieren hetzelfde:
- Beide zijn dingen die we leren door blootstelling aan mediaberichten
- Beide zijn opgeslagen in onze herinneringen en herinnerd wanneer we ze moeten gebruiken.
Feitelijke en sociale informatie verschillen om de volgende manieren:
- Feitelijke informatie is rauw, onverwerkt en contextvrij terwijl het sociaal is.
- Feitelijke informatie is typisch discrete bits, zoals namen , datums, titels, definities van termen,
formules, lijsten en dergelijke, terwijl sociale informatie is samengesteld uit patronen, zoals wanneer
we leren hoe we ons moeten kleden, praten en gedragen zodat andere mensen in de samenleving ons
aantrekkelijk, slim atletisch, hip enz. vinden.
Inferentie = herkenbaarheid van elementen in een nieuwe situatie waar we bekend beeld bij schetsen door
bijvoorbeeld eerdere ervaringen die we als waar aannemen. Bijvoorbeeld je kent typische kenmerken van een
koningin en als we vervolgens personage zien met deze kenmerken (kroon, kasteel etc.) gaan we die aanzien als koningin.
Personal locus = bestaat uit doelen en drijfveren. Hoe meer je jezelf bewust bent van je doelen, hoe meer je
proces van info zoeken kunt sturen.
- Geeft mentale energie en richting, heb je nodig om de 7 vaardigheden te ontwikkelen/gebruiken en
nuttige kennisstructuren op te bouwen.
Media literacy = een reeks perspectieven die we actief gebruiken wanneer we ons blootstellen aan de
massamedia om de betekenis van de berichten die we tegenkomen te verwerken en te interpreteren.
- Multidimensionaal (4 dimensies – cognitief, emotioneel, esthetisch, moreel)
- Continuüm (er is geen punt waarop we kunnen zeggen dat iemand media literate is).
Voordelen van media literate zijn:
- Behoeften naar een grotere verscheidenheid aan mediaberichten
- Je leert meer over hoe je je eigen mentale codes kunt programmeren
- Je kunt meer controle uitoefenen over de media
3