Fleur van Bloemendaal
Introductie Communicatiewetenschap Samenvatting
Inhoud:
Deel 1
1. Hoorcollege 1 Introductie: wat is communicatiewetenschap?
2. Hoorcollege 2 Wat is Media Literacy en waarom is het van belang
3. Hoorcollege 3 Media als Cultural Industries
4. Hoorcollege 4 De aandachtseconomie
5. Hoorcollege 5 Het publiek: individueel en als samenleving
6. Hoorcollege 6 Ontwikkelingen in de media/Digitale Media
7. Hoorcollege 7 Inhoud: Storytelling en Realiteit
8. Hoorcollege 8 Inhoud: Nieuws en informatie
9. Hoorcollege 9 Nieuws: fake news, photoshop en bubbels
10. Hoorcollege 10 Inhoud: entertainment
11. Hoorcollege 11 Entertainment: kinderen als publiek
12. Hoorcollege 12 Entertainment: wat we leren (ten goede en ten kwade)
13. Hoorcollege 13 Inhoud: reclame + ethiek van privacy
Deel 2
14. Hoorcollege 15 Ontwikkelingen van de effecten theorieën
15. Hoorcollege 16 Effecten: het individuele perspectief
16. Hoorcollege 17 Effecten: het maatschappelijke perspectief I
17. Hoorcollege 18 Effecten: het maatschappelijke perspectief II
18. Hoorcollege 19 Kritisch en cultureel perspectief op media
19. Hoorcollege 20 Effecten van interactie met nieuwe media
,Fleur van Bloemendaal
Hoorcollege 1 Introductie: wat is communicatiewetenschap?
Literatuur: Rosenberry H1, H2
Massacommunicatie heeft volgens Rosenberry (p.22) verschillende kenmerken, maar deze
kenmerken zijn tegen te spreken
• Op grote schaal (/hoeft niet per se, als het maar voor een grote groep bereikbaar is)
• Eenrichtingsverkeer (/hoeft geen eenrichtingsverkeer te zijn, je kan op social media vaak op
dingen reageren)
• Gericht op één publiek (/maar iedereen heeft hier een andere kijk op)
• Voor iedereen gelijk en tegelijk (/het hoeft niet tegelijk te zijn, als iets op internet staat kun je
het bijvoorbeeld ook later nog terugzien)
• Tijdelijk (/iets wat op internet staat blijft wel op internet staan)
• Onbekende ontvanger (/ontvanger hoeft niet onbekend te zijn)
Deze kenmerken van Rosenberry kunnen tegengesproken worden door een revolutie in de
gemedieerde communicatie.
➢ Steeds meer informatieverspreiding en vergaring
➢ Steeds meer macht bij de gebruiker, ook bij de productie en selectie van
communicatieboodschappen
➢ Steeds minder kosten voor de gebruiker
➢ Steeds meer verantwoordelijkheid van de gebruiker
,Fleur van Bloemendaal
Hoorcollege 2 Media literacy
Literatuur: Potter H1, H2
Media literacy is heel menselijk, omdat mensen in controle willen zijn qua veiligheid, waarheid,
financiën en tijd.
Wat is media literacy en waarom zou je media literate willen/moeten zijn?
➢ Mediawijsheid = het vermogen om media-inhoud kritisch te begrijpen, te evalueren en er
verantwoord mee om te gaan. Het draait niet alleen om technologische vaardigheden, maar
ook om het begrijpen van de impact van media op onze samenleving en cultuur.
➢ Je krijgt een beter begrip van wat je ziet en hoort: Je leert wat jij kunt doen met de media en
wat de media met jou kunnen doen
➢ Zo overstijg je de letterlijke boodschap
➢ Ook kun je buiten je eigen bubbel komen
➢ En je kan je beter verweren tegen ‘slechte’ boodschappen
➢ Media literacy bestaat uit 3 onderdelen
1. Skills (vaardigheden)
- Zie de ‘seven skills’
2. Knowledge structures (kennisstructuren)
- Zowel harde feiten (namen, statistieken, getallen) als sociale feiten (heersende normen
en waarden)
3. Personal locus (eigen betrokkenheid)
- Iemand met een sterke locus heeft sterke drijfveren en is gemotiveerd om zijn doelen
te halen / informatie in zich op te nemen.
Hoe werkt het brein en waarom is information overload zo lastig?
➢ Information overload = Wanneer het brein zoveel binnen krijgt dat de hersenen het niet meer
aankunnen
➢ Sensation = passieve proces waarbij informatie van de buitenwereld in het brein terecht komt
➢ Perception = actief proces waarbij informatie wordt geselecteerd, georganiseerd en
geïnterpreteerd.
➢ Bottom-up processing : perception directs cognition
o Sensation : je ziet en hoort een mug
o Perception: je gaat de mug slaan
➢ Top-down processing : perception is constructed by cognition
o Als je in een donkere kamer loopt heb je in je hoofd een concept van hoe de kamer
eruit ziet
o Je perceptie van iets bepaalt dus wat je verwacht te zien
➢ Selecteren van informatie doen we automatisch, we zoeken vaak het bekende en het
vertrouwde
Wat betekenen de seven skills? (Potter)
1. Analysis : uiteenrafeling, je kan een analyse doen van bijvoorbeeld een artikel, je ontleed een
mediabericht in verschillende betekenisvolle elementen
2. Evaluation : je kan beoordelen wat de waarde is van die elementen aan de hand van
vergelijking, je kan bijvoorbeeld twee artikelen over een zelfde onderwerp vergelijken, en
bekijken hoe deze verschillen
3. Grouping : je kan beoordelen welke elementen op elkaar lijken, je kan bijvoorbeeld
mediaboodschappen indelen op kenmerken (zoals informatie, reclame, amusement)
, Fleur van Bloemendaal
4. Induction : individuele case bekijken en dan uitspraken doen op hoger niveau, je ziet een
patroon tussen de elementen en maakt op basis hiervan een uitspraak op algemener niveau
5. Deduction : een case afleiden vanuit een algemene regel
6. Synthesis : verzamelen van nieuwe informatie elementen in een nieuwe structuur, je ontdekt
nieuwe relaties tussen de elementen, twee elementen samenbrengen tot een nieuw element
7. Abstracting : samenvatting geven, een korte, duidelijke, kloppende omschrijving geven die
de essentie geeft van de boodschap.