Hoofdstuk 1: de wereld van het openbaar bestuur:
Openbaar bestuur: het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn gericht op de besturing
van de maatschappij.
Internationaal niveau: regeringsleiders van de EU-lidstaten, WHO
Nationaal niveau: minister-president, ministers die gaan over volksgezondheid, zorg,
veiligheid en economie, ook hoge ambtenaren (nationaal coordinato terrorismebestrijding en
veilgheid)
Regio niveau: 25 veiligheidsregio’s met aan hoofd de burgemeester van de belangrijkste
gemeenten.
Bestuur kan globaal gesproken 3 betekenissen hebben:
de activiteit van het besturen
een specifieke groep van personen die samen besturen (bv. Een verenigingsbestuur)
geheel van personen, instellingen, organisaties, activiteiten en procedures van besturing in
brede zin.
3 logica’s van sturing in de maatschappij
De staat
o Het algemeen belang te dienen
Het middenveld
o Richt zich op doelstellingen die niet op winst maken gericht zijn, maar ook niet
binnen de sfeer van de overheid vallen
De markt
o Producten en diensten op commerciële grond te leveren
Privatisering/liberalisering/vermarkting: Soms worden organisaties of activiteiten van het ene
veld naar de andere overgeheveld
Bekijk figuur 1.1 pagina 19
Overheidsorganisaties: politieke leiding en ambtenaren
Politieke leiding van de overheid omvat gezagsdragers die voor hun functioneren direct of
indirect verantwoording schuldig zijn aan democratisch gekozen vertegenwoordigende
organen
Ambtenaren zijn benoemde functionarissen die ondergeschikt zijn aan de politieke leiding
Maatschappelijk middenveld: veld van organisaties dat zich tussen de overheid aan de ene kant en de
bedrijven en individuele burgers aan de andere kant bevindt. Tweedeling:
Middenveldorganisaties die een maatschappelijke functie vervullen (scholen, ziekenhuis)
Organisaties die een bepaald belang behartigen of een bepaald ideëel doel nastreven
(vakbonden, milieuorganisaties)
Kernaanpak: belangrijkste verschil tussen publieke en niet-publieke organisaties is de rechtstatelijke
vorm publieke organisaties hebben een publiekrechtelijke grondslag en niet-publieke organisaties
hebben deze niet
Nadeel: veel organisaties kenmerken hebben van publiek en privaat. (bv. In sommige landen
mogen landen winst maken maar hebben ze ook een publieke taak
Het idee van publicness als een soort continuüm ontwikkeld: de mate van publiekheid
, Volgens deze aanpak zijn er géén puur publieke of puur private organisaties
3 dimensies in deze aanpak:
o Eigenaarschap: Van wie is de organisatie?
o Bekostiging: Wie bekostigt de organisatie?
o Controle: in welke mate vind politieke controle plaats?
Bekijk pagina 21 en 23 voor belangrijke termen met betekenis
Openbaar bestuur op verschilllede niveaus:
Multi-level governance: besturen vindt plaats op meerdere schaalniveaus en gebeurt zowel door
overheden als andere partijen.
Scheiding maken tussen een verticale en een horizontale dimensie van openbaar bestuur:
Verticale dimensie geeft aan dat het openbaar bestuur op meerdere niveaus van
omvattendheid gestalte kan krijgen (wijk, gemeente, regio, provincie, natiestaat,
internationale regio of de wereld als geheel?
o Het huis van Thorbecke: grondwet die de huidige inrichting van het Nederlandse
binnenlands bestuur weergeeft (zie figuur 1.2)
o Nederlandse staatsvorm is een gedecentaliseerde eenheidsstaat: uniform
bestuurstelsel met een duidelijk primaat van de landelijke overheid.
o Beproeving van het huis van thorbecke door globalisering, decentralisatie en de
integratie van de EU-lidstaten. Maar ook door het ontstaan van extra bestuurlijke
arrangementen.
Horizontale dimensie geeft aan dat het openbaar bestuur niet alleen uit de overheid zelf
bestaat, maar ook uit tal van maatschappelijke organisaties.
o Governance
Good governance: de kwaliteiten van de overheid in al haar lidstaten beoordelen op basis van 8
criteria. Elk van deze criteria weerspiegelt een deel van de unieke positie van het openbaar bestuur in
de samenleving.
Rechtszeker, onpartijdig en open, transparant, publieke verantwoording, effectief en efficient,
vraaggericht, participatief, consensusgericht.
Democraite: responsief bestuur
Volkssoevereiniteit
Openstaan voor maatschappelijke initiatieven.
Besluitvormingsprocessen moeten doorzichtig en toegankelijk zijn voor burgers
Rechtmatigheid: bestuur gebonden aan het recht
, Macht van de overheid moet ingeperkt en gecontroleerd zijn het recht
Wet en recht weerspeigelen de dominante normen en waarden in een samenleving
De wet legt de overheid grenzen en beperkingen op
Spanning rechtmatigheidsvereiste (juridisering)
o Rechtsbescherming tegen de overheid is sterk uitgebreid
o Juridische eisen die aan het optreden van het openbaar bestuur gesteld worden zijn
steeds hoger geworden.
o Rechters zijn minder terughoudend om de overheid aan te pakken
Doeltreffendheid en doelmatigheid: presterend bestuur
Als vooraf geformuleerde doelstellingen van het beleid ook daadwerkelijk worden gehaald
(doeltreffendheid)
Doelmatigheid: Met zo min mogelijk middelen de doelen bereiken (kostenbeheersing).ook
van toepassing op de bestuurlijke indeling zelf (reorganisaties bv)
Integriteit: onkreukbaar bestuur
Politici, bestuurders en ambtenaren mogen niet voor eigen gewin gebruikmaken van hun
machtspositie, niet afwijken van algemeen geldende ethische normen en al niet omkoopbaar
zijn.
Hoofdstuk 2, Beleid en sturing
Beleid = de poging van een bestuursorgaan om een maatschappelijke toetstand doelgericht te
beïnvloeden. Gericht veranderen van de omgeving, waarbij de maatschappelijke toestand in de
omgeving dichterbij de volgens de overheid gewenste norm wordt gebracht.
Maatschappelijke sturing
het ordenen en sturen van samenlevingsproblemen
Het beschermen van mensen of groepen tegen elkaar.
Ordenen van het maatschappelijk verkeer.
Voorzieningen (goed onderwijs, goede hygiene)
Aantal concepten die helpen om concreter te maken waar maatschappelijke sturing op gericht is:
Perspectief van publieke waarde:
o Het collectieve beeld van wat de smenleving ervaart als waardevol
o Waarde die het samenleven ten goede komt (bv. Probleem mensen hebben in de
samenleving op te lossen)
o Vermeerderen van een maatschappelijke waarde Iets dat nu al gebeurt groter
maken, breder maken
o Exacte randen van publieke waarden zijn moeilijk aan te geven
Perspectief van publieke goederen
o Goederen die niet-uitsluitbaar en niet-rivaliserend zijn (bv. Schone lucht, defensie)
o Tegenovergestelde is privaat goed: goed dat uitsluitbaar en rivaliserend is. (bv.
Eigendommen, huis/laptop)
o Clubgoederen: goederen die niet0-rivaliserend, maar wel uitsluitbaar zijn. (bv.
Concert)