Jeugdrecht in de praktijk – Ido Weijers, Joost Huijer
Inleiding
Meestal verwijst jeugdrecht naar gebieden, (aspecten van) het familierecht zoals afstamming,
minderjarigheid en ouderlijk gezag, de vrijwillige jeugdhulp, de kinderbescherming en het
jeugdstrafrecht. Maar als je een goed beeld wil krijgen van het Nederlandse recht m.b.t. kinderen
moet je ook kijken naar gebieden als onderwijs, medische behandeling en migratie. Er is geen
algemene wet die al deze gebieden met focus op kinderen omvat.
2 brede internationale ontwikkelingen zijn belangrijk voor de historische ontwikkeling van het
Nederlands jeugdrecht:
1. Kinderbescherming & jeugdrechtsysteem
o Rond 1900 ontstond gelijktijdig een systeem van kinderbescherming en een apart
jeugdrechtsysteem, tegen de achtergrond van de ‘sociale kwestie’.
o Toenemende industrialisatie en urbanisatie westerse wereld aandacht voor
verpauperende gezinnen in snel uitbreidende steden landelijke en internationale
roep om actief staatsoptreden ter bescherming van het kind 1901: Kinderwetten
(in NL): kinderbescherming en jeugdstrafrecht. Deze vernieuwingen pasten in een
internationale trend (1899 Juvenile Court Act in VS).
2. Kinderrechten
o Begon met de aanname van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten
van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in 1950, maar meer betekenis
toen het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) decennia later via zijn
uitspraken invloed begon te krijgen. Dit Hof is het laatste redmiddel voor burgers die
alle juridische opties in hun land al hebben gehad. De uitspraken van het Europees
Hof spelen een grote rol in de ontwikkeling van de mensenrechten in het algemeen in
Europa en dit geldt in het bijzonder voor de rechten van kinderen. Deze ontwikkeling
werd versterkt door de aanname in 1989 door de VN van het Internationaal Verdrag
inzake de rechten van het kind (IVRK). Is meest omvattende
mensenrechteninstrument. 4 principes:
Alle kinderen hebben recht op alle rechten en vrijheden die in het verdrag
worden genoemd zonder discriminatie van welke aard ook (art. 2)
Bij alle maatregelen betreffende kinderen vormen de belangen van het
kind een eerste overweging (art. 3)
Alle kinderen hebben recht op leven, overleven en ontwikkeling (art. 6)
Alle kinderen hebben het recht om hun mening te geven en te participeren
in beslissingen die hen betreffen in overeenstemming met hun leeftijd en
rijpheid (art. 12)
o Deze ontwikkeling heeft de laatste jaren in NL net als elders in Europa op velerlei
gebied geleid tot discussies en tot ingrijpende aanpassingen van de wetgeving
betreffende kinderrechten (bv instelling Kinderombudsman). Comité voor rechten
van het kind (CRC) houdt toezicht op de implementatie van het IVRK.
Opzet van het boek
Recente wetswijzigingen hebben voor een deel te maken met de overgang van een verzorgingsstaat
naar een ‘participatiemaatschappij’, waarbij de nationale overheid zich meer terugtrekt van directe
bemoeienis met terreinen van zorg en de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid daarvoor
neerlegt bij de gemeenten. Hierbij wordt ook de burger verantwoordelijk gemaakt met een
zorgplicht.
1
,Jeugdrecht in de praktijk – Ido Weijers, Joost Huijer
H.1 Familierecht
1.1 Inleiding
Het familierecht heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen personen op het terrein van families
en relaties. Het regelt zowel de ‘verticale’ relaties (afstamming, ouderlijk gezag) als de ‘horizontale’
relaties (huwelijk, geregistreerd partnerschap). Dit hoofdstuk richt zich op de verticale relaties.
1.2 Juridisch ouderschap
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Artikel – 8 Recht op eerbieding van privé, familie- en gezinsleven
1. Eenieder heeft het recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn
woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan
voor zover bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het
belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het
land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de
gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van
anderen.
Het afstammingsrecht regelt de afstamming tussen ouders en kinderen, het geeft het kind een
rechtsbetrekking tot zijn familieleden. Het afstammingsrecht is een ‘dwingend recht’: er is geen
ruimte om dingen op dit gebied zelf alternatief, naar eigen inzicht te regelen. Dit recht is in NL erg in
beweging. Bv het uitgangspunt dat het in het belang van het kind is dat een kind minimaal een ouder
heeft en maximaal twee ouders discussie. En, biologische afstamming gold als simpele en solide
grondslag voor juridisch ouderschap, maar in 2014 is dit gedeeltelijk losgelaten en is het bv ook
mogelijk dat 2 moeders juridisch ouders zijn. Bij de ontwikkeling van het Nederlandse
afstammingsrecht speelt het internationale recht een belangrijke rol. EVRM heeft in NL een
rechtstreekste werking: rechterlijke macht moet alle wetgeving en bestuur direct aan het EVRM
toetsen en personen in NL kunnen bij de rechter tegen beslissingen van de overheid bepalingen uit
het EVRM inroepen. Ook EHRM en IVRK spelen belangrijke rol.
Moeder door geboorte
De wet maakt geen onderscheid wat betreft de procedure die aan de geboorte van een kind vooraf is
gegaan: de vrouw die het kind ter wereld brengt, wordt als de juridische moeder van het kind gezien.
De Nederlandse wet maakt ook geen onderscheid wat betreft de relationele situatie van de
geboortemoeder (getrouwd of anderszins een formele relatie, geregistreerd partnerschap, met
andere ouder). Onderlinge afspraken, zoals t.a.v draagmoederschap hebben in principe geen
rechtsgeldigheid als ze over de afstamming gaan. De wensmoeder kan alleen een juridische moeder
worden via de (omslachtige) weg van adoptie. De draagmoeder wordt beschouwd als juridische
moeder.
Ouder van rechtswege
De man die een formele relatie heeft met de moeder op het moment van de geboorte is van
rechtswege altijd de vader. Wanneer het kind wordt geboren voordat beide partners getrouwd zijn of
een geregistreerd partnerschap hebben gesloten, ontstaat geen vaderschap van rechtswege maar zal
de man het kind moeten erkennen. Sinds april 2014 is ook ‘moederschap van rechtswege’ voor de
tweede moeder mogelijk gemaakt, onder 2 voorwaarden:
2
, Jeugdrecht in de praktijk – Ido Weijers, Joost Huijer
1. Net als bij vaderschap van rechtswege moet er sprake zijn van een formele relatie -huwelijk
of geregistreerd partnerschap – van de ‘meemoeder’ of ‘duomoeder’ met de
geboortemoeder op het moment van de geboorte van het kind.
2. Het kind moet, afwijkend van het uitgangspunt voor het juridisch vaderschap, zijn verwekt
door kunstmatige inseminatie met behulp van een onbekende donor.
Ouder door erkenning
Erkenning staat los van biologisch vaderschap. Erkenning schept een juridische relatie tussen de man
die het kind erkent en het kind. Erkenning komt tot stand wanneer de man bij de burgerlijke stand
van de gemeente verklaart dat hij het kind erkent. Dit kan voor de geboorte, meteen na de geboorte
en (veel) later. Verschil met ouderschap van rechtswege: voor erkenning is toestemming van de
moeder vereist, als geboortemoeder niet toestemt (voor kind jonger dan 16 jaar) kan de biologische
afstemming weer een doorslaggevende rol spelen. Een man die kan aantonen dat hij de verwekker is
van het kind, kan de rechter om vervangende toestemming voor de erkenning vragen (maar dat moet
het belang van het kind en de moeder-kind verhouding niet schaden). Kind van ten minste 12 jaar kan
erkenning ook blokkeren. Erkenning is ook uitgesloten:
Als jeugdige al twee ouders heeft
Als man vanwege te nauwe verwantschap geen huwelijk met de moeder mag sluiten
(familielid)
Als de man nog geen 16 jaar is
Met de wetswijziging van april 2014 is een vergelijkbare mogelijkheid gecreëerd voor vrouwenparen
om samen een kind te krijgen via erkenning.
Ouder via gerechtelijke vaststelling
Dit is het omgekeerde van erkenning, omdat het hierbij gaat om partners die geen juridisch ouder
willen zijn. Bij vaderschap kan het ook gaan om een man die overlijdt voordat hij het kind heeft
erkend. Van origine had de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap alleen betrekking op de
biologische afstamming. Sinds april 2014 is de procedure ontwikkeld ten aanzien van een vrouw die
het ‘meemoederschap’ ontkent is niet gebaseerd op biologisch gegeven maar dat de meemoeder
heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad,
rechtbank kan hiermee instemmen tenzij het kind al 16 is.
Ouderschap via adoptie
Alle gevolgen die de Nederlandse wet aan het ouderschap verbindt, zijn ook van toepassing op de
ouders die door adoptie een kind krijgen.
Gevolgen van het ouderschap
Afstammingsrecht leidt tot:
Ontstaan familierechtelijke betrekking tussen het kind, ouders en bloedverwanten
Juridische ouders hebben gezag over hun kind of kunnen om dit gezag vragen
Recht op (en plicht tot) omgang met het kind
Onderhoudsplicht jegens het kind verplichting kosten van verzorging en opvoeding te
dragen van kind tot einde van zijn/haar minderjarigheid (m.b.t. onderwijs tot het 21 e jaar)
Kinderen zijn erfgenaam van juridische ouders, en omgekeerd
Rechtsgevolgen wat betreft de familienaam, nationaliteit, in fiscaal opzicht, op het gebied van
de sociale zekerheid en op diverse procesrechtelijke gebieden
3