Als het verleden trekt – Herman Paul - Geschiedfilosofie
Inleiding
Vragen van de geschiedfilosofie:
Wat verstaan we onder de waarheid?
Welke eisen mogen we stellen aan wetenschappelijke verklaringen, redeneringen en
verhalen?
Welke morele, politieke en esthetische dimensies laten zich in historisch denken
onderscheiden?
Boek: wat verstaan we onder geschiedfilosofie en waarom is het relevant?
Geschiedfilosofie gaat over de verklaring van onze karaktertrekken - we zijn er altijd mee bezig.
Hoofdstuk 1 - Wat is geschiedfilosofie?
1.1 Josef Knecht - Das Glasperlenspeil Hermann Hesses
Waar draait mijn leven eigenlijk om?; Hoe spreek ik over mijn leven?; Is mijn verhaal geen vrome
illusie? --> benedictijner klooster vragen over wat is geschiedenis?
Historici hebben geen onfeilbare methoden of technieken waarmee ze de wetten van het historisch
proces kunnen blootleggen.
Pater Jacobus: iedereen komt in aanraking met geschiedfilosofie.
Geschiedfilosofie beperkt zich niet tot reflectie op de studie van geschiedenis in het groot, maar heef
ook betrekking op levensverhalen van oude mensen, op de verwarde blik van immigranten die zich
afvragen hoe oud en nieuw in hun identiteit zich tot elkaar verhouden en, meer in het algemeen, op
iedereen die zich door het verleden voelt aangetrokken, bedrogen, gestempeld of verstoten.
1.2 Substantiële en analytische geschiedfilosofie
Twee hoofdstromingen:
1. Historia res gestae - loop der dingen. Geschiedenis = historische werkelijkheid --> speculatieve
geschiedfilosofie: opzoek naar het doel van het historisch proces.
2. Historia rerum gestarum - verhalen verteld over de loop der dingen. Geschiedenis = de studie
naar het verleden/wat mensen over het verleden beweren. --> kritische geschiedfilosofie: wat
onderscheidt historisch denken van de natuurwetenschappen?; wat is een feit, de waarheid,
een verklaring of objectiviteit?; welke verhouding bestaat er tussen de verschillende
dimensies?
Hegel: vooruitgang van de geschiedenis ontstaat door de groeiende zelfkennis van de rede, welke
bestaat uit de objectieve en subjectieve geest. Dat deze twee een medaille vormen, wordt pas in de
loop van de geschiedenis duidelijk. --> geschiedenis is een evolutionair proces waarin de scheiding
tussen subject (de mens) en object (de wereld) geleidelijk wordt opgeheven.
Augustinus: zes fasen in de geschiedenis (zes scheppingsdagen uit Genesis). Mensheid zit sinds de
dood en opstanding van Jezus in de zesde fase, waarin niets meer gebeurde. Geschiedenis is het
toneel van Gods handelen. Met Jezus' terugkeer uit de hemel zou de zevende dag/fase aanbreken
van eeuwige rust. De civitate dei - wat is een oorzaak, wat voor oorzaken zijn er en wat is de relatie
tussen oorzakelijkheid en noodzakelijkheid?
,Historia rerum gestarum: waaruit bestaat historisch denken en wat verstaan we onder een verhaal,
verklaring of feit? = conceptuele analyse van historisch denken. Bestaat uit begripsverheldering en
ontleding van de betekenislagen.
--> Heinrich Rickert: wat is het kenmerkende onderscheid tussen geschiedwetenschap en
natuurwetenschappers? Verschil ligt in de methoden. Natuurwetenschappen hanteren een
generaliserende methode, terwijl geesteswetenschappers zich richten op een individualiserende
methode.
--> Jörn Rüsen: historisch denken is een complex samenspel van ten minste vijf dimensies.
Geschiedenis is een cultuurproduct dat de sporen van de tijd draagt en kan dus niet vrij zijn van
politieke voorkeuren of esthetische conventies. Hoe serieuzer het cognitieve aspect wordt genomen,
hoe meer de geschiedschrijving zich onderscheid van mythen en legenden.
1. Semantische operatie: definitie van woorden
2. Cognitieve dimensie: correspondeert met een behoefe aan kennis omtrent het verleden
3. Esthetisch aspect: wanneer de kennis wordt vastgelegd en overgedragen
4. Retorische dimensie: lessen die een geschiedverhaal wil leren aan zijn lezers
5. Politieke dimensie: conservatieve trekjes of de progressieve ondertoon
Basistypen geschiedfilosofie
Substantiële geschiedfilosofie Analytische geschiedfilosofie
Object Historische werkelijkheid Historisch denken
Vragen Wat is het doel of de bestemming van het Wat is het eigene van historisch denken?
historisch proces? Wat maakt historische inzichten
Wat voor ritmen of patronen laten zich in betrouwbaar?
dit proces ontwaren? Wat is de verhouding tussen de dimensies
Wat zijn de drijvende krachten achter het van het historisch denken?
historisch proces?
1.3 Een moeizame geschiedenis
Hoe verhouden de besproken stromingen zich tot elkaar? De substantiële geschiedfilosofie is de
oudste van de twee en is terug te vinden bij onder andere Ibn Khaldun. De analytische
geschiedfilosofie komt in de 19e eeuw tot bloei. Dit komt mede doordat mensen zich meer gingen
bezighouden met geschiedenis en ook de natuurwetenschappen, door hun bloei, gingen kijken naar
hun geschiedenis. Hierdoor gingen Hegel, Marx en andere vakgebieden van de
geesteswetenschappen opzoek naar de wetten van het historisch proces en de logica van de evolutie
van taal, godsdienst en cultuur. Ook in de 20e eeuw kende de substantiële geschiedfilosofie een bloei
door de onzekerheid in het interbellum en in de jaren '50 en '60. Analytische en substantiële
geschiedfilosofie lijken dan ook het best te gedijen in perioden van onzekerheid.
Maar: ook steeds meer kritiek. Isaiah Berlin: mensen genieten de vrijheid om hun eigen keuzes te
maken en de geschiedenis beweegt zich dus niet onvermijdelijk in een bepaalde richting. Karl Popper:
brengt de substantiële geschiedfilosofie in verband met totalitaire regimes. Na de Tweede
Wereldoorlog wordt de substantiële geschiedfilosofie ab acta als speculatief en onwetenschappelijk
bestempeld. Popper: theorieën moeten falsificeerbaar zijn. Dit was echter lastig met theorieën over
de zin van geschiedenis. Analytische geschiedfilosofen legden zich in de jaren '50 en '60 toe op
strenge, conceptuele analysen van wat verklaringen etc zijn. Het ging echter niet tot de substantiële
geschiedfilosofie behoren: het genre bleef alsnog beoefend; White - metafysische aannames over de
, aard van de historia res gestae zijn onvermijdelijk voor wie iets over het verleden of de studie
daarvan wil zeggen.
Wat iemand onder geschiedenis verstaat of accepteert als historisch feit hangt mede af van zijn of
haar mens- en wereldbeeld. White: geen 'proper' history. Welke gevolgen heef het inzicht dat
historici niets over het verleden kunnen zeggen zonder metafysische aannames te doen over de aard
van de historische werkelijkheid voor traditionele noties als 'waarheid' en 'objectiviteit'. Metahistory
= substantiële geschiedfilosofie.
Geschiedfilosofie wordt geacht antwoord te geven op vragen in tijden van crisis; is een domein van
diepgravende meningsverschillen vanwege de mens- en wereldbeelden waarop ze zich expliciet of
impliciet benoemt; de ambiguïteit van het woord geschiedenis.
--> Is het onderscheid tussen substantiële en analytische geschiedfilosofie wel houdbaar?
1.4 Een tweeledige traditie
Het is van belang om de twee richtingen bij elkaar te houden, omdat:
1. Niemand kan over de historia res gestae nadenken zonder tegelijk op de historia res gestae te
reflecteren. Het uitgangspunt dat het verleden anders is dan het heden, is echter een
schoolvoorbeeld van een substantiële geschiedfilosofische aanname. Het object van het
historisch denken, bepaalt ook de aard van het denken.
2. Denken staat niet tegenover de werkelijkheid, maar is daar onderdeel van. Ideeën, gewoonten,
verwachtingen en frustraties definiëren en zijn werkelijk, doordat ze op mensen invloed
uitoefenen. De historia res gestae bevat dus de historia rerum gestarum.
3. Geschiedfilosofen zijn vaak niet substantieel of analytisch. White's interesse in historische
verhalen is geworteld in een substantiële visie op de geschiedenis als een werkelijkheid die van
zin is verstoken tenzij individuen daar hun eigen betekenissen op projecteren.
--> Troeltsch, Benjamin, Gadamer: denken over geschiedenis is oriëntatie in de historische
werkelijkheid.
1.5 Theorie, methodologie en historiografie
Waarom spreken we over geschiedfilosofie en niet over geschiedtheorie?
Geschiedtheorie is hetzelfde als de analytische geschiedfilosofie. Geschiedtheorie wordt
gebruikt om het verschil tussen analytische en substantiële geschiedfilosofie te onderstrepen.
Daarnaast omvat geschiedtheorie alle sociologische, antropologische en psychologische
theorievorming over historisch denken. Drie redenen voor geschiedfilosofie: ingeburgerde
term; historisch denken vanuit een historisch gezichtspunt; niet beperken tot de analytische
geschiedfilosofie.
Wat is het verschil tussen geschiedfilosofie en historische methodologie?
Methodologie gaat over do's and don'ts. De kennis die de methoden overdragen kunnen we
'knowledge how' noemen. Geschiedfilosofie biedt de knowledge that: inzichten als historisch
denken bestaat bij de gratie van verschillende relaties tot het verleden. Geschiedfilosofie geef
geen adviezen hoe historisch te denken, maar analyseert wat historisch denken is.
Hoe verhoudt geschiedfilosofie zich tot de historiografie of de geschiedenis van de
geschiedschrijving?
Historiografie gaat ook over wat historisch denken is. Historiografie en geschiedfilosofie kennen
overlap. Hun voorwerp van studie is identiek (historisch denken). Er worden wel verschillende
vragen gesteld (tijd/regio vs wat). Ook de werkwijze overlapt.