Samenvatting McKay hoofdstuk 23
Met het congres van Wenen in 1815 kwam er een eind aan het tijdperk van Napoleon.
Overwinnaars Engeland, Rusland, Pruisen en Oostenrijk gingen de toekomst van FR en
Europa bespreken. Pruisen kreeg meer grond ten oosten van Frankrijk, NL en BE werden
onder één monarch gevoegd. Alleen werd het achterliggende ‘Balance of Powers’ idee. De
deelnemers kregen landcompensatie voor de gebieden die aan FR verloren waren gegaan.
Ze zouden geregeld bij elkaar komen voor politieke zaken, ze werd de basis gelegd voor het
Congressysteem in Europa. In 1815 gingen RU, Oostenrijk en Pruisen de Heilige Alliantie
aan. Dit ging revolutionaire bewegingen in de landen tegen.
Clemens Metternich
o Organisator Congres van Wenen
o Oostenrijker
o Leider de Heilige Alliantie
o Zeer conservatief figuur
o Wilde revolutionaire bewegingen tegengaan
o Liberalisme was verantwoordelijk voor oorlogen en chaos
Was gevaarlijk omdat het voor nationalisme kon zorgen
Kon voor de ondergang van Oostenrijk zorgen
o Middelklasse was schuldig aan het opjagen van de lagere klassen, die slechts
vrede en rust wilden
o Oostenrijk was sterk en zwak tegelijk
Sterk omdat het veel bevolking en grond had
Zwak omdat er zoveel verschillende volkeren waren
Carlsbad Verdragen 1819 = alle 38 Duitse staten moesten revolutionaire bewegingen
tegengaan
Na 1815 was een revolutionaire groep de Liberalen tegenstanders vonden de economische
vrijheden van het liberalisme niet goed. Deze economische vrijheden werden geformuleerd
door de econoom adam Smith die in 1776 het principe van de onzichtbare hand in de
economie formuleerde vraag een aanbod zouden zorgden voor de perfecte evenwichtsprijs.
Het liberalisme werd aangegrepen door de commerciële middenklasse, die economische
vrijheid en kiesrecht wensten. Aangezien kiesrecht gebaseerd was op eigendom was de
lagere klasse niet enthousiast.
Liberalisme
Vrijheid en gelijkheid
Stond in contrast met het conservatisme (Clemens Metternich)
Representatieve regeringen
Gelijkheid volgens de wet
Geen absolute monarchieën
Geen wettelijk gescheiden klassen
Vrijheid van de pers, meningsuiting, verzameling en vrijheid van willekeurige
arrestaties
Een tweede idee was het nationalisme. Dit vond zijn oorsprong in de Franse revoltuie en de
NA[oleontische rijd. Vroege voorstanders wilden een eigen culturele identiteit en eenheid, al
gauw veranderde dit in politieke eenheid. Vooral in centraal en oost-Europa had het
nationalisme succes, hier waren veel natievolken. Elkele geleerden zagen succes op lange
termijn. Als eerste door de opkomst van de industriële samenleving waarin interne
communicatie veel belangrijker werd. Ook betekende het nationalisme dat er spirituele
,banden waren binnen bepaalde groepen. Veel nationalisten geloofden in liberalisme
aangezien ze strijden voor een representatieve regering en voor een uniform volk.
De derde stroming was het socialisme. dit begon in FR. Het sprak vooral stedelijke
arbeiders aan. Karl Marx en Friedrick Engels maakten samen in 1848 het Communistisch
Manifest.
Socialisme
Zagen het liberalisme als egoïstisch individu
Sterke rol van de overheid in de samenleving
De armen moesten geholpen worden
Overheid moest privé-grondbezig beperken of afschaffen
o De overheid moest het meeste land in bezit hebben
Doelen;
o Economische planning
o Grotere economische gelijkheid
o Beperking van privébezit
Verzette zich tegen liberalen
Stelden in het begin staat en rijke middelklasse verantwoordelijk voor de armen
Karl Marx
Marx stelde alleen de staat verantwoordelijk voor de armen
Maakte duidelijk onderscheid tussen bourgeoisie en het proletariaat
Vond dat winsten binnen bedrijven gestolen waren van de lonen van de werknemers
Stelde wantoestanden binnen Engelse fabrieken aan de kaak
Zij gedachten waren gebaseerd op het werk van Georg Hegel
o Hegel vond dat elke periode gebaseerd was op ideeën die tegenstellingen
creëerde die uiteindelijk tot een synthese van deze ideeën zou leiden
Radicale politieke ideeën gingen samen met de veranderingen in de literatuur. De romantiek
kwam op. Deze verafschuwden het kille rationalisme van de Verlichting en gingen zich
richten op de emoties van de mens. De vroege romantici in DU noemden zich ‘Sturm und
Drang’. Romantici kaarten ook de natuur aan, de industrialisatie verstoorde de harmonie in
de natuur. Vooral in Engeland hadden ze succes. In centraal en Oost-Europa versterkten de
romantiek en het nationalisme elkaar. Door individuele ontplooit te zoeken binnen de mens,
werd er teruggegrepen naar het verleden van een land. In de muziek hadden ze de meeste
doordrang. Er werden individuele stijlen ontwikkeld, musici kregen ook meer aanzien, Liszt,
Beethoven en Chopin. De Romantiek kwam in bloei en er kwam meer druk om de bestaande
conservatieven, hetgeen leidde tot allerlei revoluties in 1848.
Nationale, liberale revoluties vonden voor het eerst plaats in Griekenland die tegen hun
Ottomaanse (Turken) veroveraars in opstand kwamen in 1821. De grote mogendheden van
Wenen waren fel tegen revoluties en gingen daarom de Ottomanen steunen. GB, FR en RU
gingen Griekenland steunden en leidde hen tot de onafhankelijkheid in 1827.
In Engeland waren het de conservatieve landadel die revoluties probeerden te voorkomen.
De 1e stap was de herziende graanwet waarbij import van buitenlands graan werd verboden.
Daarna liet het parlement de SIX Arts invoeren, die er voor zorgden dat de adel de
belastingen op het volk in handen kreeg. Dit leidde tot veel protest; The Batle of Peterloo
1819. De commerciële middenklasse eiste meer invloed en wilden de lagere klassen
steunen.
, In 1832 werd de Reform Bill ingevoerd. Het House of Commones (Commerciële
middenklassers) kreeg meer invloed ten opzichte van de House of Lords (conservatieve
landedelen). Ook nam het stemrecht toe door deze wet, wat zorgde voor meer druk op het
algemeen kiesrecht.
In Ierland werd en weinig geprofiteerd van deze Engelse bewegingen. De situatie van de
boeren werd rond 1800 abominabel. De bevolkingsgroei maakte het nog erger. In 1845,
1846, 1848, 1851 was er een mislukte aardappeloogst waardoor er grote hongersnoden
uitbraken. Dit leidde tot anti-Engelse gevoelens en stimuleerde het Ierse nationalisme.
In Frankrijk stelde Lodewijk de XVIII in 1814 de constitutionele Charter in, dit verbeterde
de positie van de middenklasse en boeren en stelde een definitief parlement in. Toch was
het niet heel democratisch aangezien er slechts 100 000 rijke mannen kiesrecht hadden.
Lodewijks opvolger Karel X 1824 – 1830 was een conservatieve leider die terug wilde naar
de orde. Om steun van de bevolking te krijgen ging hij op expansietocht naar Afrika. Hij
beperkte de macht van de middelklasse en censureerde de pers. Na protesten moest hij
aftreden. Zijn opvolger was Lodewijk Filips 1830 – 1848 hij probeerde meer rekening te
houden met de middelklasse maar veel leverde het niet op.
Lodewijk XVIII Karel X Lodewijk Filips
1848 was een jaar van revoluties die allemaal mislukten. In FR was er ron 1840 een
economische crisis als gevolg van de mislukte aardappeloogst in Ierland. Lodewijk Filips
zorgde niet goed voor sociale wetgeving en wilde niets weten van verbreding van het
kiesrecht. Contemporaine historici waren groot voorstander van de eerste Franse republiek
en wilden een grondwet voor een tweede Republiek die het volk moest vertegenwoordigen
en voeden. Er was een duidelijke scheiding tussen de revolutionairen in Frankrijk, deze
scheiding werd steeds groter. Aan de ene kant had je de gematigde, liberale middenklassers
een aan de andere kant de radiale republikeinen (socialisten). De revoluties leidde tot
werkcoöperaties waarbij werkplaatsen werden gesteund door de overheid waar arbeiders
konden werken en genoeg geld kregen om van te leven. Lagere klussers gingen nu ook
stemmen, wat zorgde voor de Constitutionele Vergadering. In 1848 ontbond de regering
de werkplaatsen in Parijs wat leidde tot massaal protest van de lagere klassen, dit was geen
succes. De Constitutionele Vergadering werd meer autoritair en minder als democratische
volksvertegenwoordiging. Lodewijk Napoleon (neef van Napoleon Banaparte) maakte
gebruik van deze verdeeldheid en vestigde een semi-autoritair bewind.
Het nieuws van de revoluties in Frankrijk van 1848 bereikte ook Oostenrijk waar de lagere
klasse in opstand kwam. De revolutie was geen succes aangezien de monarch, de
aristocratie en het leger de macht konden teruggrijpen. De revoluties in Oostenrijk begonnen
in Hongarije waar de nationalisten autonomie en individuele vrijheden eisten. De Habsburgse
keizer Ferdinand I moest toegeven en beloofde een liberale grondwet. Veel boeren vonden
het allang best en verloren interesse in een verdere revolutie. Verschillen in afkomst zorgden
voor een verzwakking van de coalitie en dus van de revolutie. De Oostenrijkse regering
speelde deze tegenstellingen slim tegen elkaar uit en zorgde ervoor dat een revolutie nooit
kon slagen. Tevens waren het de conservatieve edelen die hun positie door deze
verdeeldheid konden versterken.
In Pruisen wilden de liberale middenklassers van het militaristisch en absolute Pruisen een
liberale constitutionele monarchie maken. Ook eisten de arbeiders hervormingen, alleen zou
de door hen gewenste hervormingen de middenklasse schaden. Het doel van de hele
revolutie was een uniform DU. In 1849 had de Constitutionele monarch toch doorgaan.
Pruisische koning Frederik Willem werd gekozen als constitutioneel monarch, hij regeerde
niet als een constitutioneel monarch, hij wilde zijn strenge autoriteit vergroten, type ‘Droit