1
Psychodiagnostiek: Het onderzoeksproces in de praktijk - Witteman, van der
Heijden en Claes
1. Proces, instrumenten, beoordeling en besluitvorming
Inleiding: wat is psychodiagnostiek?
In dit boek wordt de volgende definitie van psychodiagnostiek gebruikt: Psychodiagnostiek is de
oordeelsvorming aangaande psychische disfuncties of gedragsmoeilijkheden en sterktes waarbij
de benadering van het probleem op de wetenschappelijke psychologie gebaseerd is en waarbij het
essentieel is de persoon (of het systeem) zodanig te begrijpen dat uit de structurering van diens
probleem relevante aanwijzingen voor de therapie voortvloeien. Deze oordeelsvorming is een
procesmatig gebeuren dat plaatsvindt en evolueert in de interactie tussen cliënt en de clinicus.
Bij verklarende vragen is het doel om erachter te komen hoe de vastgestelde problematiek
ontstaan is en in stand gehouden wordt, met behulp van verschillende, elkaar aanvullende
theorieën. Predictieve vragen hebben betrekking op de voorspelling van gedrag. Indicatievragen
hebben als centraal thema of er iets aan de problemen gedaan moet worden, en zo ja wat dan.
Het diagnostische proces
Het is belangrijk het diagnostisch proces een wetenschappelijke vorm te geven. De Groot heeft
een procedure opgesteld voor het op verantwoorde wijze vergaren van informatie, de empirische
cyclus. Deze cyclus bestaat uit de volgende stappen: observatie (verzamelen gegevens), inductie
(bedenken wat er aan de hand kan zijn: het formuleren van hypothesen), deductie (afleiden van
toetsbare voorspellingen), toetsing en evaluatie. Onderstaande stroomschema is deel gebaseerd
op de diagnostische cyclus van De Bruyn et al..
, 2
Het gebruik van instrumenten
Observatiemethoden
Als je observatiemethoden inzet, is een aantal vragen richtinggevend: waarom, wie, wat, waar,
wanneer, hoe vaak? Observatie levert veel unieke informatie op die je niet kunt verkrijgen door
vragen te stellen. Ook kan het nuttig zijn om interacties tussen de cliënt en zijn omgeving in kaart
te brengen, er kan onderscheid gemaakt worden in wie er observeert en wie er geobserveerd
wordt.
Ook kunnen er informanten worden gevraagd het gedrag van de cliënt te observeren. Het is heel
belangrijk om expliciet te maken wat er geobserveerd moet worden, en vooral ook dat er alleen
maar geobserveerd moet worden. Mensen zijn snel geneigd gedrag te interpreteren in plaats van
het te observeren. Kinderen worden vaak in hun natuurlijke omgeving geobserveerd, dit is de minst
gestructureerde en minst gecontroleerde situatie, maar het zijn wel alledaagse situaties die worden
geobserveerd.
Een situatie waarin men het gedrag volledig gestructureerd en gecontroleerd observeert, is het
(wetenschappelijke) experiment. De observatie moet zoveel mogelijk worden gestandaardiseerd
om oordeelsfouten en onjuiste conclusies te voorkomen.
Het semigestructureerde interview
Weinig clinici tellen daadwerkelijk symptomen om een syndroom te classificeren. In plaats daarvan
vormen ze zich snel een beeld op basis van enkele criteria die het meest in het oog printen en
baseren ze vervolgens daar hun oordeel op. Deze werkwijze is snel, maar kan leiden tot
onbetrouwbare en verkeerde classificaties.
Het belangrijkste voordeel van deze interviews is dat de betrouwbaarheid van het diagnostische
oordeel toeneemt, en dan zowel de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid als de test-
hertestbetrouwbaarheid. Ook hebben ze een voordeel tegenover vragenlijsten waarin cliënten over
zichzelf rapporteren, omdat het cliënten kan ontbreken aan zelfinzicht.
Ook zijn er enkele nadelen aan deze vorm van interviewen: ten eerste kost het veel tijd, een ander
nadeel is dat het systematisch uitvragen van klachten en symptomen volgens een vast protocol
niet altijd aansluit bij wat cliënten zelf willen vertellen. Ook kan er in mindere mate een relatie met
de cliënt worden opgebouwd.
Psychologische tests
Een psychologische test kan worden gedefinieerd als ‘een evaluatief instrument/procedure
waarmee een steekproef van het gedrag van een cliënt in een bepaald domein wordt verkregen en
vervolgens geëvalueerd en gescoord volgens een gestandaardiseerd proces’. Men kan hiermee
valide uitspraken doen over de aanwezigheid en de aard van persoonlijkheidskenmerken,
psychische stoornissen en cognitief functioneren dan op grond van alleen een klinisch interview.
Psychologische tests zijn makkelijk af te nemen, en er is een mogelijkheid aanwezig om de scores
van de betreffende cliënt te vergelijken met die van een normgroep.
• Kwaliteit van psychologische tests
Het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) heeft een aantal ethische richtlijnen
geformuleerd voor de uitvoering van psychologisch onderzoek. Deze gaan onder andere over
acceptatie van de onderzoeksopdracht, de onderzoeksprocedure en het psychologische rapport.
Psychologische tests moeten aan een aantal kwaliteitseisen voldoen. Een commissie van het
NIP, de COTAN, beoordeelt de kwaliteit van psychologische tests. Er wordt gekeken naar de
uitgangspunten van de testconstructie, het materiaal, de handleiding, de normen, de
betrouwbaarheid (stabiliteit van de scores, hoe meet je goed wat je wilt meten?), de
begripsvaliditeit en de criteriumvaliditeit. Validiteit betreft de vraag of een test meet wat hij zegt te
meten. Bij criteriumvaliditeit worden de scores op een test vergeleken met een maat voor het
niet-testgedrag die men met de test wil voorspellen.