Samenvatting van de colleges
Cursus: Orthopedagogiek: theorieën en modellen
Docent: Vedder
Jaar: 2019
Inhoudsopgave
COLLEGE 1...................................................................................................................................................... 2
COLLEGE 2:..................................................................................................................................................... 6
COLLEGE 3...................................................................................................................................................... 9
COLLEGE 4.................................................................................................................................................... 16
COLLEGE 5.................................................................................................................................................... 23
COLLEGE 6.................................................................................................................................................... 29
Literatuur om te leren:
Witteman, C., Van der Heijden, P., & Claes, L. (2014). Psychodiagnostiek:
het onderzoeksproces in de praktijk. Utrecht: De Tijdstroom.
Reader "Clinical Child and Adolescent Studies: Concepts, Theories, and
Challenges" (2018) (verkrijgbaar via readeronline)
Van der Veer, R. (1985). Vygotskij: Russisch psycholoog van groot
formaat. Psychologie, 7, 21-
24. https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/10517/7_703_042.pdf?
sequence=1
Dishion, T. J., McCord, J., & Poulin, F. (1999). When interventions
harm: Peer groups and problem behavior. American Psychologist, 54, 755-764.
Swick, K. J., & Williams, R. D. (2006). An analysis of
Bronfenbrenner’s bio-ecological perspective for early childhood educators:
Implications for working with families experiencing stress. Early Childhood Education
Journal, 33, 371-378.
Schmidt, S., & Petermann, F. (2009). Developmental
psychopathology: Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD).BMC Psychiatry,
9, 58.
Hudziak, J. J., Achenbach, T. M., Althoff, R. R., & Pine, D.
S. (2007). A dimensional approach to developmental psychopathology. International
Journal of Methods in Psychiatric Research, 16, S16–S23.
http://www.apa.org/practice/resources/evidence/children-report.pdf
(p. 17-40)
http://www.ggznederland.nl/uploads/publication/Wegwijzer
%20beroepsgeheim%20in%20samenwerkingsverbanden.pd
1
,Stof: hier staat elke keer de stof per college. Als er ‘boek’ staat wordt het boek van Witteman bedoelt.
College 1
Stof: H1 reader + artikel Vygotsky + artikel Dishion
Werken als (ortho)pedagoog: een risicovol beroep?
Verschillende theorieën en modellen die bruikbaar zijn in de orthopedagogische
hulpverlening:
o Algemene theorieën
o Diagnostische modellen
Behandeling:
Psychometrie:
Maatschappelijke uitdagingen:
Het algemene doel van de cursus is:
Het ontwikkelen en evalueren van persoonlijke motivatie om te werken als (ortho)pedagoog.
Het kennen van een aantal theorieën en het doorgronden welke rol ze kunnen spelen in
diagnostiek en hulpverlening.
Weten welke modellen van diagnostiek worden gebruikt, wat de modellen inhouden en in
welke situatie ze worden gebruikt. Ook weten hoe de kwaliteit van diagnostische processen
kan worden geanalyseerd, beoordeeld en positief beïnvloed.
Kennis hebben van de functies, voordelen en risico's van het werken met protocollen in het
pedagogische werk.
De betekenis kennen van methodologie, statistiek en psychometrie voor de kwaliteit van het
werken van pedagogen.
De literatuur is:
Psychodiagnostiek: het onderzoeksproces in de praktijk (2014).
Reader
Artikelen van Blackboard
Dit college zijn 4 thema's:
Veranderingen en gevolgen:
o De benadering verandert: er zijn verschillende soorten benaderingen.
Klassieke benadering: focus op opvallende / afwijkende kind, het niet
normale kind.
Modernere benadering: focus op problematische opvoedingssituatie, de niet
optimale opvoedingssituatie.
Geschiedenis van de orthopedagogiek:
o Jaren 70: er kwam een empirische wending in de pedagogiek. Er kwamen nieuwe
ontwikkelingen. Tot de jaren 70 was de filosofische pedagogiek dominant. Er werd in de
jaren 70 meer onderbouwd.
Doelgroepen waren migrantengezinnen en vluchtelingen.
Inhoudelijk kwamen er wijzigingen in de DSM
Organisatorisch kwam er wetgeving en bij de uitvoering preventie, vroege
interventie, wijkteams en mantelzorg.
Prof- ed of pedagoog is een risicovol beroep. Hieronder een aantal redenen waarom het
pedagogisch werk risicovol is.
o Vol besluiten over wat goed en niet goed is
2
, o Vol onderduidelijke situaties, gevoelens en conflicten die geduid moeten worden
o Vol niet perfecte hulpmiddelen
o Vol weerbarstige, niet coöperatieve cliënten
o Vol afhankelijkheden van collega's die niet overal en altijd dezelfde belangen hebben
o Vol verlangens over maatwerk
o Vol veranderlijke situaties, klachten en oplossingen
Pedagogische wetenschappen bestuderen opvoeding, onderwijs en hulpverlening aan kinderen
en jeugdigen met het oog op verbetering van het leven van de kinderen en de personen die
hen begeleiden. Op basis van wat verbeteren? Wie beslist?
Gerechtvaardigde visie op pedagogisch wenselijke doelen? Kennis over wenselijk en haalbaar =
normatief?
Prof-eds (clinici) zijn gericht op het verbeteren van de mogelijkheden om langs opvoedende en
onderwijzende weg, ontwikkelingsbelemmeringen bij kinderen op te lossen en de
levenskwaliteit van kinderen en hun opvoeders te verbeteren. Dat doen ze direct en indirect
door het veranderen van de leefomgeving van het kind… maar tegelijkertijd ondermijnen ze
soms ook een onverstoorde ontwikkeling van kinderen of doen te weinig om een verstoorde
ontwikkeling te vermijden of bij te sturen.
Voorbeeld Mustafa moest na seksueel misbruik nog twee maanden bij pleegvader wonen zie
sheet 25.
Bij prof-ed gaat het er om hoe een specifieke cliënt in een specifieke context een probleem of
uitdaging kan aanpakken: het is maatwerk. Zowel de cliënt als de prof-ed handelt! Is het dus
een handelingsgerichte wetenschap? Wat betekent het dat personen handelende individuen
zijn? Handelen impliceert intenties, plannen, verwachtingen en overtuigingen die leiden tot
verschillende manieren van sturen. Maar niet alle componenten van het handelen zijn altijd
geheel en nadrukkelen overwogen (zie theorieën in klapper o.a. psychoanalyse en
behaviorisme).
Het begrijpen en sturen van handelen kan via verhalen. Een verhaal is (bij diagnostiek,
therapie, interventie en opvoeden): complex van zingevingen waarin mensen hun belevenissen
en ervaringen plaatsen.
o Collectieve verhalen: cultuur, vanzelfsprekendheden, prototypen en vooroordelen
o Persoonlijke verhalen: zijn uniek. Kan communicatie moeilijker maken maar ook het
wederzijds begrip vergroten.
Als een verhaal niet leidt tot wederzijds begrip ontstaan spanningen, onzekerheden, conflicten:
wat kunnen cliënt en prof-ed dan van elkaar verwachten en wat zijn goede handelingen?
Handelen kan worden benaderd vanuit verschillende perspectieven en deskundigheden:
o Mens als biologisch wezen
Uitgangspunten: impulsieve en reflexmatige reacties + genetische invloed
Mens cultureel, rationeel handelend wezen
De mens is niet echt vrij in keuzes maar reageert op voorgeprogrammeerde wijze op
tradities, sociale controle etc.
Sluiten deze perspectieven elkaar uit?
Handelen van de cliënt verbeteren: doel van agogische wetenschappen is het verbeteren van
handelen van cliënt. Vergroten van handelingsbekwaamheid is empowerment. De wetenschap
kan helpen bij:
3
, o Vergroten van kennis in professionele hulpverlening
o Verbeteren van vaardigheden (handelen) van hulpverleners
o Verbeteren van vaardigheden (handelen) van cliënt
Ook verbeteren handelen van cliënt door:
o Invoeren technische of instrumentele verbeteringen
o Verbeteren interpretatiekader van betrokkenen; gebeurtenissen in ander licht plaatsen
o Vergroten welbevinden; cliënt dient gevoel te krijgen van grip op de situatie te hebben
Bij het verbeteren van handelen is gezondheid het richtsnoer. Wat wordt verstaan onder
gezondheid wordt bepaald door:
o Tradities van cliënten / sociale regels
o Consensus binnen een groep:
Groep/gemeenschap lost eigen problemen op
Prof-ed gaat uit van wetgeving in combinatie met gewoontes en in combinatie met
haalbaarheid
Wetenschappers bepalen standaard (DSM)
Hoe risico's beheersbaar houden?
o Evidence-based werken:
Empirisch-analytische onderzoeksbenadering: de evidentie moet direct worden
bijgeleverd. Je moet strik methodologisch werken, effectiviteit en haalbaarheid
aantonen. Gebruik goede onderzoeksopzetten en goede onderzoeksinstrumenten.
Let niet alleen op voordelen van benaderingen, maar ook op mogelijke nadelen en/
of risico's. Beschrijf fenomenen nauwkeuring. Een van de uitdagingen daarbij is dat
je wel voortdurend evident kan werken maar de pedagogiek stelt ons voor
uitdagingen:
Bij direct contact met cliënten is sprake van persoonlijke manieren van doen,
overtuigingen en keuzes. In de meeste contacten met cliënten beperken we
ons niet tot een eenvoudig boekje; in meerdere of mindere mate is er
intensief contact met cliënten. Daarin spelen dingen mee als doen,
overtuigingen en keuzes; wat wil ik duidelijk maken?
Persoonlijke betrokkenheid van cliënt en (ortho)pedagoog + oog voor unieke
eigenschappen van cliënt zijn belangrijke kenmerken van de
orthopedagogische hulpverlening. Pedagogen willen niet alleen aannemen
dat iedereen uniek is maar ze gaan er ook vaak vanuit dat iets essentieel
verschilt tussen personen en dat dit verschil moet worden gerespecteerd. Er
is wel ook heel veel waarin je niet uniek bent; het heeft niet altijd zin om
iedere keer dat unieke te zoeken maar wel als het zich opdringt of duidelijk
wordt dat de maatregelen die bij anderen werken niet werken bij een
specifiek individu. Je moet niet op voorhand zoeken naar het unieke.
Dat betekent ook dat al die dingen hierboven dat je uiteindelijk in een
pedagogische benadering van cliënten niet kunt volstaan van een brede en
theoretische verklaring van gedrag. Er komen overwegingen bij die werken richting
dat wat we later leren kennen als een persoonlijke verklaring(smodel). Dat leidt tot
de noodzaak tot maatwerk. Waar vindt je dat soort theoretische overwegingen?
Waar kun je verder komen dan algemene verklaringen? Dat is niet eenvoudig. De
geesteswetenschappelijke benadering van vroeger ging ervan uit dat het
belangrijkste waar we als pedagogen op moesten richten normatieve principes
waren. Het methodologisch principe zei nog dat je heel goed moest kijken naar je
cliënt en voorbeelden van anderen om een tendens te kunnen onderscheiden
richting dat wat goed is en kan worden gebruikt als het normatieve principe. Dat
4