In deze samenvattingen wordt alle stof van het vak strafprocesrecht behandeld. Zowel de hoorcolleges als de werkgroepen, literatuur en arresten zijn hierin samengevat opgenomen. Aan het eind van elke week heb ik beknopt de belangrijkste stappenplannen van die week herhaald.
Week 10 – Strafprocesrecht samenvatting alles
Literatuur
Hoofdstuk 15
Inleiding
Eind jaren ’80 kwamen er drie straf processuele sancties op het onrechtmatig handelen tot stand –
gecodificeerd in art. 359a Sv in 1996 in de Wet vormverzuimen. Rechtbank kan rechtsgevolgen
verbinden aan vormverzuimen bij het voorbereidend onderzoek
Drie verschillende sancties;
- Strafverlaging
- Bewijsuitsluiting
- Niet-ontvankelijkheidsverklaring van het OM
Ging om legitimatie zodat de rechterlijke beslissingen tot toepassen van deze sancties een wettelijke
basis zou hebben. In beginsel keuze v.d. rechtbank om sanctie toe te passen. Rechtbank kan dit ook
achterwege laten.
Commissie Moons; vormverzuimen die ter terechtzitting begaan zijn ook meenemen in bereik van
art. 359a Sv. Wetgever beslist hier anders op.
Betekenis van art. 359a Sv voor normering van rechtsgevolgen is betrekkelijk beperkt en gaat slecht
om partiële codificatie. Niet in alle gevallen aanleiding om aan onrechtmatig handelen een
rechtsgevolg te verbinden o.b.v. art. 359a Sv:
- Als er herstel mogelijk is; bv. bij achterhouden van relevante stukken alsnog toevoegen.
o Of bv. inbreuk op grondrechten v.d. burgers die gevolg is van doorzoeking of
onrechtmatige aanhouding.
- Niet elk vormverzuim is ernstig genoeg om gesanctioneerd te worden. Rechter kan soms
volstaan met constatering van onrechtmatig handelen.
- Onrechtmatig handelen kan ook buiten de strafrechter om een rechtsgevolg krijgen.
o Vb. financiële vergoeding – soms geschikt alternatief voor strafvermindering.
Bewijsuitsluiting
Afweging van belangen
- Leidt ertoe dat mogelijk zeer overtuigend bewijsmateriaal buiten beschouwing wordt gelaten
– vergroot kans dat materiële strafrecht niet verwezenlijkt wordt.
- Overheid is aan recht gebonden en dient grondrechten v.d. burgers te respecteren
(rechtsstaatgedachte) – wringt met gedachte dat de overheid optreedt in de
strafrechtspleging. Komt de geloofwaardigheid van de overheid ten goede wanneer zij bij de
vervolging en bestraffing de haar gestelde regels in acht neemt en gevolgen verbindt aan de
schending daarvan.
Rechtsstaatgedachte en geloofwaardigheid van de strafrechtspleging vragen om sanctionering van
het onrechtmatig handelen door de overheid – drie argumenten die Borgers onderscheid;
1. Reparatie argument
2. Demonstratie argument
3. Effectiviteitsargument
Reparatie argument (1)
Overheid mag niet profiteren van de regelschending en door bewijs uit te sluiten wordt voordeel
ontnomen. Regelschending wordt ongedaan gemaakt.
Demonstratie argument (2)
,Gezag van het recht in het algemeen en de geloofwaardigheid van de strafrechtspleging moeten
demonstreren tegen feit dat de overheid ernst maakt met de regels die haar gesteld zijn. Pleit ervoor
om niet te volstaan met disciplinaire maatregelen tegen betrokken functionarissen maar ook
daadwerkelijk ertegenin gaan.
Effectiviteitsargument (3)
Onrechtmatig optreden wordt niet beloond, justitie en politie worden gestimuleerd om zich aan de
regels te houden. Argumenten die tegen deze vorm van sanctionering pleiten – feit dat er ook
rekening gehouden moet worden met het publiek en de slachtoffers
Het verband tussen rechtsschending en bewijsverkrijging
Verschillende soorten onregelmatigheden die bij bewijsuitsluiting een rol kunnen spelen –
uitoefening van dwangmiddelen zonder bevoegdheid ertoe. Kan zo zijn dat er wel aan alle wettelijke
vereisten is voldaan maar dat de wijze van bevoegdheidsuitoefening in strijd is met de beginselen
van een goede procesorde.
Onrechtmatig optreden is er in alle soorten en maten en de onrechtmatigheden kunne slechts tot
bewijsuitsluiting leiden wanneer er voldoende rechtstreeks verband is tussen het verkregen
bewijsmateriaal en de rechtsschending (art. 359a Sv).
- Causale verband is in veel gevallen duidelijk maar bij situaties waar dit niet zo is moet de
feitenrechter dit verband toetsen.
De HR kijkt of de onderzoeksresultaten het rechtstreekse gevolg zijn van het eerdere onrechtmatige
binnentreden. Oordeel van Hof dat daar geen sprake van is geeft geen blijk van onjuiste
rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk.
Als verdachte door onrechtmatige vrijheidsbeneming op ontoelaatbare wijze onder druk wordt gezet
is die verklaring van de verdachte niet in vrijheid afgelegd voorschrift geschonden (art. 29 Sv).
Waarborgkarakter van geschonden voorschrift speelt ook een rol – bij schenden van een voorschrift
is het de vraag of het strafproces als geheel wel deugt.
- Onderscheid tussen twee typen rechtsschendingen;
o Schendingen van voorschriften die een behoorlijke procesvoering beogen te
waarborgen. Raken de verdachte direct in recht op eerlijk proces.
o Schendingen van voorschriften die niet een deugdelijke procesgang beogen te
waarborgen, maar andere belang beschermen; belangen die niet strafvorderlijk van
aard zijn.
Vb. huisrecht
Schending van de belangen van de verdachte
Indien het niet de verdachte is die door niet-naleving van de norm is getroffen zal er geen
rechtsgevolg behoeven te worden verbonden aan verzuim. Rechtsschending moet aan aantal
voorwaarden voldoen;
- Moet gaan om belang dat de overtreden norm probeert te beschermen
- Verdachte moet in het belang zijn getroffen.
Als verdachte niet in belang is getroffen dat het geschonden voorschrift beschermt behoeft aan de
onrechtmatigheid als regel geen rechtsgevolg verbonden te worden. Uitzonderingen;
- Inbreuken op pressieverbod (art. 29 Sv)
- Inbreuken op verschoningsrecht van professionele geheimhouders
, Relativiteitseis moet worden gezien in licht van de uitsluiting van onrechtmatig verkregen
bewijsmateriaal. Reparatie argument weegt het zwaarst als het optreden tegen de verdachte
onrechtmatig was en dan moet de overheid dat compenseren.
Een belangrijk voorschrift en een aanzienlijke schending
- Arrest loze Hasjpijp; HR heeft de regel omgedraaid dat bewijsuitsluiting aangewezen is als
resultaat door een onrechtmatigheid verkregen is. Uitsluiting van bewijs komt in aanmerking
indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk voorschrift of rechtsbeginsel in
aanzienlijke mate is geschonden.
o Regel is toegepast in verschillende jurisprudentie en de HR heeft mogelijkheid van
bewijsuitsluiting sterk ingeperkt.
Bewijsuitsluiting en het EHRM
- Salduz t. Turkije; recht van verdachte om voorafgaand met advocaat te overleggen
(voortvloeiend uit art. 6 EVRM).
- art. 6 EVRM stelt geen regels inzake de toelaatbaarheid van bewijs maar kijkt wel of het hele
proces eerlijk verliep.
- Schendingen van mensenrechte hoeft dus niet tot bewijsuitsluiting te leiden ex art. 6 EVRM.
- HR laat zich beïnvloeden door het EHRM – invloed is groot
Het verband met het voorbereidend onderzoek
Uitsluiting voor het bewijs van info die ter terechtzitting is verkregen kan niet door art. 359a Sv
beheerst worden. Als de verdachte een cautie krijgt of ter zitting niet op zijn zwijgrecht wordt
gewezen (art. 273 Sv) is art. 359a Sv niet van toepassing.
Feit dat art. 359a Sv n.v.t. is betekent niet dat bewijsuitsluiting niet aan de orde kan zijn. Moet gaan
om onrechtmatigheid in het voorbereidend onderzoek naar het TLL-feit.
Onrechtmatig handelen buiten het kader van de strafvordering
Door verruiming van opsporingsbegrip moet de uitoefening van een repressieve
controlebevoegdheid tot de opsporing en daarmee tot het voorbereidend onderzoek worden
gerekend. In geval van preventieve of bestuurlijke controlebevoegdheden ligt dit anders.
Onrechtmatig bewijsmateriaal dat zelfstandig is verkregen door particulieren – in beginsel voor
bewijs bruikbaar. Bewijsuitsluiting is enkel aan de orde waar particulieren wezenlijk een taak in het
voorbereidend onderzoek krijgen.
Onregelmatigheden kunnen ook in het buitenland zijn begaan en de HR hecht belang aan de NL-
betrokkenheid bij het in het buitenland verrichte onderzoek.
Niet ontvankelijkheid van het OM
Inleiding
Rechter kan bepalen dat het OM niet-ontvankelijk verklaard wordt en de zaak niet voldoet aan de
beginselen van een behoorlijke procesorde.
Het Zwolsman-criterium
- HR wijst op gevolgen die aan onrechtmatig optreden van de opsporingsambtenaren in het
opsporingsonderzoek worden verbonden.
- Zwolsman criterium; niet uitgesloten kan worden dat onrechtmatig optreden van
opsporingsambtenaren onder omstandigheden een zodanige ernstige schending van
beginselen van een behoorlijke procesorde oplevert dat deze tot niet-ontvankelijkverklaring
van het OM dient te leiden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper berbervandermeer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.