In deze samenvattingen wordt alle stof van het vak strafprocesrecht behandeld. Zowel de hoorcolleges als de werkgroepen, literatuur en arresten zijn hierin samengevat opgenomen. Aan het eind van elke week heb ik beknopt de belangrijkste stappenplannen van die week herhaald.
Week 1 – Strafprocesrecht samenvatting alles
Literatuur
Hoofdstuk 1: Inleiding in het strafprocesrecht
1.1 Het doel en de aard van het strafproces
Aard en doel = om d.m.v. procedureregels in een concreet geval op te treden – geen ongeregelde
actie zoals wraak en eigenrichting.
Hoofddoel = verzekeren van het abstracte materiële recht en de juiste toepassing daarvan.
Twee subdoelen;
- Bestraffing van schuldigen
- Voorkoming van bestraffing van onschuldigen
Constante spanning want 1e subdoel rechtvaardigt dat er bij twijfel toch gestraft wordt terwijl de
laatste zegt dat dit juist niet mag.
Onderscheid tussen strafprocesrecht en materiële strafrecht;
- In het materiële strafrecht wordt bepaald welke feiten strafbaar zijn en welke straffen
daarop gelden.
- In het strafprocesrecht worden de bevoegdheden en de uitoefening daarvan geregeld.
Nevendoelen
1. Eerbiediging van de rechten en vrijheden v.d. verdachte; voorkomen dat de strafrechtelijke
vervolging een disproportionele inbreuk maakt op de vrijheid v.d. betrokken burger
2. De procedurele rechtvaardigheid; legitimeert de eerlijkheid v.h. proces de beslissing.
3. De eerbiediging v.d. rechten en vrijheden v.d. andere betrokkenen; slachtoffer moet
correct bejegend worden anders secundaire victimisatie.
4. Demonstratiefunctie; openbaarheid v.d. rechtszitting maakt publieke controle op de
berechting mogelijk – waarborg tegen willekeurige bestraffing.
Waarheidsvinding
- Kan niet als zelfstandig doel van strafvordering worden aangemerkt – afgeleide van het
eigenlijke doel – de goede toepassing v.d. strafwet.
Rechtsbescherming
- Rule of Law; overheid staat niet boven de wet maar is onderworpen aan de wet.
o Burgers beschermd tegen willekeur door de autoriteiten.
Rechtsbescherming van de burger tegen straffende overheid;
- Vier kanttekeningen bij deze zienswijze;
1. Rechtsbescherming is niet alleen kenmerkend voor het SPR maar voor al het
publiekrechtelijke optreden v.d. overheid.
2. Blijft onverklaard waarom aan de overheid de bevoegdheid wordt toegekend om te
straffen teneinde de waarheid aan het licht te brengen. Als het enige doel van het
strafproces is om de burger te beschermen tegen de strafmaat v.d. overheid dan kan die
bevoegdheid beter niet aan de overheid worden gegeven.
3. Blijft onderbelicht dat de bedoelde bevoegdheden in de wet niet zonder reden aan de
overheid zijn toegekend. Met straffen behartigd de OH niet zijn eigen belang maar het
publiekelijke belang. Een effectieve handhaving van de strafwet is een legitiem belang
dat in de wet erkenning heeft gevonden.
4. Rechtsbescherming binnen deze zienswijze leidt tot eenzijdigheid. Lijkt alleen meer te
gaan over de verdachte. Rechtsbescherming binnen het strafrecht omvat meer – ook
slachtoffers en derden worden beschermd.
Noodzakelijke afwegingen
, - Uitgangspunten die het afwegingsproces tussen het veroordelen en niet-veroordelen van
verdachten structureren;
1. Kosten die aan de strafrechtspleging kunnen hoog oplopen. Afweging tussen doelen en
middelen.
2. Grotere waarborgen aanwezig waarmee de berechting is omringd. Hoe zwaarder de
straffen hoe grondiger het onderzoek.
3. Onderzoeksbevoegdheden kunnen ingrijpend zijn – de inbreuk op privacy van de
verdachte moet in redelijke verhouding staan tot het beoogde doel.
4. De verschillende doelen moeten allemaal worden gerealiseerd.
1.2 De geschiedenis van het strafprocesrecht
Begin van ons strafprocesrecht bij de Franse revolutie – sindsdien 1 wetboek van Sr en 1 wetboek
van Sv + 1 uniforme rechterlijke organisatie.
Gedachtegoed van de verlichting door revolutie vaste voet aan de grond (vrijheid, gelijkheid en
broederschap). Kern (Montesquieu en Rousseau); recht moest niet worden beschouwd als een
afgeleide v.d. onbegrensde en absolute macht v.d. vorst maar dat recht gaf aan in hoeverre de vorst
enige macht toekwam.
Met de rule of law was het theoretische fundament gelegd voor de toekenning van
‘onvervreemdbare grondrechten’ aan burgers, de triaspolitica en de onafhankelijke rechtspraak
rechtszekerheid en rechtsbescherming.
Tijdlijn;
1838 eerste nationale wetboek van Sr (vertaling/navolging Code Pénal).
1886 Wetboek van Sv aan nieuwe Wetboek van Sr aangepast – breuk met Franse driedeling
(misdrijven/overtredingen/wanbedrijven) – nieuwe tweedeling (misdrijven/overtredingen).
1926 Wetboek van Sv aangepast en bijgesteld door wetgever (veel hetzelfde – belangrijkste
wijzigingen wat betreft het vooronderzoek).
2014 wetgevingsprogramma gericht op moderniseren van Wetboek van Sv.
2016 Contourennota; welke belangrijkste wijzigingen ze willen doorvoeren.
1.3 Het strafprocesrecht en bronnen
Wetten
1. Wetboek van strafvordering
Art. 107 GW; de wet moet het strafprocesrecht regelen in een algemeen wetboek.
Hoofdstuk 1-6 van de GW is van toepassing bij strafvordering
2. Bijzondere wetten
Drie groepen;
1. Wetten die onderwerpen regelen die ten dele op het terrein van strafvordering liggen; vb.
Wet op Rechterlijke Organisatie.
2. Wetten die onderwerpen regelen die aan of net over de rand v.d. strafvordering liggen. Vb.
de penitentiaire beginselenwet en de uitleveringswet.
3. Wetten die voor bepaalde categorieën delicten een aanvullende of afwijkende
strafvorderlijke regeling geven. Vb. art. 9 Opiumwet en art. 49 Wet wapens en munitie.
4. Wetten die niet in deze drie groepen vallen zoals de Grondwet.
3. Algemene Maatregelen van Bestuur; ministeriële beschikkingen
Art. 1 Sv sluit uit dat lagere wetgever regelingen van strafvorderlijke aard treft, maar het is in
beginsel wel mogelijk dat de wetgever in formele zin de nadere uitwerking van een strafvorderlijke
regeling delegeert aan de minister of de kroon.
,Art. 142 lid 4 Sv bepaalt bijvoorbeeld dat bij AMvB regels worden gegeven m.b.t. onder meer de
beëdiging van buitengewone opsporingsambtenaren.
Beleidsregels
HR heeft standpunt dat als beleidsregels op behoorlijke wijze zijn gepubliceerd zij ‘recht’ zijn in de zin
van art. 79 Wet RO burger kan zich hierop beroepen en HR kan de interpretatie van deze regels
volledig toetsen in cassatie.
Vier soorten;
1. Aanwijzingen; dwingende normatieve regels. Evt. voor invulling aan de uitoefening van
discretionaire bevoegdheden wat betreft opsporing en vervolging.
2. Richtlijnen voor strafvordering; geven OM aan welke eis zij moeten stellen in vers. gevallen.
HR heeft besloten dat de richtlijnen recht kunnen opleveren i.d.z.v. art. 79 RO mits deze
behoorlijk gepubliceerd zijn.
3. Handleidingen; niet gepubliceerd alleen interne werking.
4. Instructies; niet gepubliceerd alleen interne werking.
Jurisprudentie
Bestaat uit wetsuitleg van en invulling aan ‘open’ wetstermen en betrekkelijk abstracte
voorschriften. Wetgever is zelf rechtersrecht als bindend gaan behandelen.
Internationaal en Europees recht
Vooral gedoeld op mensenrechtenverdragen, te weten EVRM en IVBPR. O.b.v. art. 93 GW kan op
bepalingen uit deze verdragen een beroep worden gedaan mits deze bepalingen eenieder kunnen
verbinden. Art. 94 GW stelt dat het verdrag boven de wet gaat. Belangrijk verschil tussen beide
verdragen is dat aan het Eu verdrag een individueel klachtrecht is gekoppeld, iedere burger die
meent dat zijn verdragsrechten zijn geschonden kan een klacht indienen bij het EHRM (alle nationale
rechtsmiddelen moeten uitgeput zijn – ontvankelijkheidsvereiste art. 35 EVRM). Eventuele uitspraak
EHRM bindt de staat die partij is bij het geding (art. 46 EVRM). Klacht kan leiden tot rapport van het
Comité voor de Rechten van de Mens.
In principe maken de bepalingen uit mensenrechtenverdragen deel uit van het NL-strafprocesrecht
maar beide verdragen hebben ook eigen handhavingsinstrumenten.
- Verdrag gaat boven wet.
Nieuw fenomeen; Kaderbesluiten – afspraken die tussen de bevoegde ministers v.d. lidstaten
worden gemaakt binnen het kader v.d. derde pijlen van de EU. Bij een kaderbesluit is het
eindresultaat een verplichting.
- Geen rechtstreekse werking maar wel bindend voor de lidstaten t.a.v. het te bereiken
resultaat.
- EU is bevoegd tot optreden op strafrechtelijk terrein. Regelgeving van strafrechtelijke aard
geschiedt voortaan in de vorm van richtlijnen en in mindere mate ook verordeningen.
- Besluitvorming geschiedt in veel gevallen o.b.v. gekwalificeerde meerderheid en niet langer
o.b.v. unanimiteit.
- Harmonisatiebevoegdheden – art. 82 lid 2 Verdrag betreffende de werking van de EU.
o Gaat om harmonisatie v.d. wederzijdse toelaatbaarheid van bewijs tussen de
lidstaten, rechten van personen in strafvordering en rechten van slachtoffers.
Beginsel van unietrouw; lidstaten zijn gehouden aan het verzekeren van de doeltreffendheid van
Europese recht.
Het gemeenschapsrecht neemt een aparte positie in – het werkt niet door in de nationale rechtsorde
via art. 93 en 94 GW. Het heeft wel invloed op het nationale recht.
- Enerzijds zullen nationale regelingen die strijdig zijn met communautair recht moeten wijken
, - Anderzijds zullen communautaire voorschriften op nationaal niveau moeten worden
gehandhaafd.
Beginselen van de goede procesorde
Behoefte aan ongeschreven normen omdat het onmogelijk is om alle situaties uitputtend te regelen.
Nog duidelijker aanwezig omdat systeem van strafvordering is gebaseerd op discretionaire
bevoegdheden. Door aanwezigheid is betekenis van de wet als allesbeheersende factor afgenomen.
- Veroorlovende discretionaire bevoegdheden: bevoegdheden om belangen af te wegen
waarbij de wetgever geen of slechts een vage maatstaf heeft geformuleerd.
- Alleen aanvullende werking i.t.t. verdragenrecht; derogeren niet aan de wet in formele zin.
- Keerzijde v.d. aanvullende werking is dat een verhoogde rechtsbescherming voor de een in
sommige gevallen kan leiden tot een verminderde rechtsbescherming voor de ander.
Vb. vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel en verbod van détournement de pouvoir.
1.4 Legaliteit
Art. 1 Sv – strafvordering vindt alleen plaats op wijze bij de wet voorzien (nulle iudicium sine lege).
Art. 1 Sv en 1 Sr = verzekeren de democratische grondslag van de strafrechtspleging.
In art. 1 Sv – Formele wetsbegrip; beoogd om de opkomst van regionaal procesrecht te verhinderen
en om kwaliteit van wetgeving te waarborgen.
Waarborgkarakter van het legaliteitsbeginsel is ingebouwd in het strafproces. Een v.d. waarborgen is
de openbaarheid van de zitting – publieke controle op de rechter. Een andere is het feit dat
verwerping v.h. protest aan het oordeel v.d. appelrechter of cassatierechter zou kunnen worden
onderworpen. De derde is het recht v.d. voorlopige gehechte verdachte om een raadsman te krijgen.
1.5 Het strafprocesrecht en andere rechtsgebieden
- Er is geen scherpe scheiding te maken tussen materiële sr en strafprocesrecht keuze v.d.
wetgever om bep. onderwerpen in het WvSr of WvSv te regelen en sommige willekeurig.
- Strafprocesrecht heeft ook banden met het staatsrecht – onafhankelijkheid v.d. rechter is
belangrijk onderdeel van de trias politica van het staatsrecht. Art. 113 GW bepaalt dat de
berechting van strafbare feiten aan de rechterlijke macht is opgedragen.
- Grondslag van het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel is gelegen in de rechtszekerheid v.d.
burger.
- Art. 1 Sv – wet in formele zin; opkomst plaatselijk of regionaal procesrecht verhinderd –
zekere kwaliteitsgarantie WiFZ biedt meer bescherming tegen inbreuken op rechten en
vrijheden v.d. burger en tegen onevenwichtige proceduregels.
- Art. 1 Sr – wet die anterieur is aan het te straffen gedrag – Art. 1 Sv – strafvordering volgens
wettelijke procedureregels geredeneerd dat handhaven v.d. clausule erop zou kunnen
duiden dat alleen de wetgever in formele zin strafbepalingen zou mogen scheppen.
- Stelsels van regels van strafvordering en privaatrecht bestaan naast elkaar. Gedraging die
strafrechtelijk als strafbaar feit kan worden geien kan vaak ook civielrechtelijk gezien worden
als onrechtmatige daad.
- Verhouding t.o.v. bestuursrecht is opmerkelijk aangezien er naar afgrenzing wordt gestreefd
tussen strafvordering en bestuursrecht. Grensconflicten tussen strafvordering en
bestuursrecht komen op drie terreinen voor;
o Penitentiair recht is eigenlijk bestuursrecht; AMvB zou van toepassing moeten zijn
o T.a.v. politietaak op het vlak van criminaliteitsbestrijding. Gaat om de vraag of de
controle op naleving v.d. wet onder het bestuursrecht valt of dat er sprake is van
opsporing (strafprocesrecht).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper berbervandermeer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.