College aantekeningen – Algemene
Rechtswetenschappen 1
Week 1
Wat is recht?
Recht is taal
Discursieve grootheid
Dynamisch
- Ars boni et aequi (Celsus)
- De voorschrifen van het recht zijn: eerlijk leven, een ander niet scharen, en ten derde
een ieder het zijne toebedelen. (Ulpianus)
- Het recht dat zijn regeltjes die ertoe dienen dat de een zijn vrijheid en zijn ander zijn
vrijheid met een algemene wet met elkaar in overeenstemming zijn te brengen. (Kant)
1. Orestes
Oresteia, wraak na wraak na wraak?
Ius talionis -> oog om oog, tand om tand
Rechtbank
Welwillendheid, legitmiteit -> hoe bereik je een soort acceptategraad?
Mediaton (vrijwillig) – arbitrage (vrijwillig, maar zijn oordeel is bindend) – formele
rechtspraak
2. Leviathan
Homo homini lupus
Natuurlijke toestand, oorlog van allen tegen allen
Sociaal contract
Macht naar soeverein met geweldsmonopolie
Locke
Legaliteitsbeginsel + grondrechten
Rousseau
Volkssoevereiniteit
3. Antgone
Hoger recht dan wetenrecht?
Mag/moet je soms ongehoorzaam zijn?
Radbruch
Positef recht moet wijken voor gerechtgheid als strijd tussen wet en gerechtgheid
zo ondraaglijk is dat wet ‘unrichtges Recht’ is
Geen straf als die niet bestond op moment van daad.
Rechtszekerheid v. rechtvaardigheid
Conclusie -> wat is recht?
Taal, dus context
En dus ook: tegenspraak
Retoriek
, Wat is recht?
Dubbele betekenis
Objectef recht: law
- Hiërarchisch geordende gedragsregels voor natuurlijke personen en rechtspersonen
- Synoniem: positef recht
Subjectef recht: right
- Aan persoon toekomend recht, bevoegdheid
Functe van recht
Confict-voorkomend: ordening
- Materieel recht
Geboden en verboden
Confict-oplossend
- Formeel recht (procesrecht)
Handhaving
Systeem van het recht
Rechtsbronnen
1. Wet
2. Verdragen / besluiten van VO
3. Jurisprudente
4. Gewoonte
Rechtsgebieden
Privaatrecht & publiekrecht
Privaatrecht
Individueel belang
- Verhouding burgers onderling
- Verhouding burgers en rechtspersonen (NV, BV, vereniging stchtng, provincie,
gemeente)
, Synoniem: burgerlijk, civiel
Onderdelen
Begrippen:
- Vermogen
- Verbintenis
o Overeenkomst
o Nakoming
- Onrechtmatge daad
- Goederen
o Zaken
o eigendom
Publiekrecht
Algemeen belang
- overheid en haar organen -> Staatsrecht
- overheid en haar burgers -> bestuursrecht
Bestuursrecht
recht van, voor en tegen overheidsbestur
Van (vergunning, subsidie)
Voor (wet, recht) (geschreven en ongeschreven)
Tegen (rechtsbescherming) (bezwaar en beroep)
eenzijdigheid
Kernbegrippen bestuursrecht
1. Bestuursorgaan
2. Belanghebbende
3. Besluit
Beschikking
Week 2
Tuchtrecht
Doel
Functoneren beroepsgroep, algemeen belang
Advocaten
o Hof van discipline
Notarissen
o Notariskamer
Trias politcia
Machtenscheiding + checks & balances
o Wetgever – bestuur – rechterlijke macht.
o Toezicht en evenwicht
Montesquieu
De l’esprit des lois
o Reacte op despotsme
o Machtenscheiding, checks & balances
o Rol van rechter
, Legisme -> rechters
mogen alleen maar de weten uitspreken.
Recht = wet
Machtenscheiding in NL
1. Drie machten
2. Decentralisate wetgeving en bestuur
Territoriaal
o Provincie, gemeente
o Autonomie vs. Medebewind
Functoneel
o Waterschap
Rechterlijk emacht
Geschil (contenteus): vonnis/arrest
Geen geschil (voluntair): beschikking.
Rechter niet tot wetgeving bevoegd.
Parlementaire democrate
A) Volksvertegenwoordiging
1e kamer, 2e kamer
Art. 4 GW
o Kieswet
18 jr. & NL
Gemeente
Referndum
B) Rechtsstaat
Overheid houdt zich aan het recht
o Principe de légalité, rule of law
o Wet, abbb (algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
Zorgvuldigheid
vertrouwen
C) Parlementair stelsel
Ministeriële verantwoordelijkheid
Vertrouwensregel -> regering moet het vertrouwen hebben van het parlement.
Tegenwoordig: parlement moet vertrouwen hebben van regering.
o Minister/st.secr./kab. Moet vertrouwen parlement.
Interpellate
Enquête
, D) Grondrechten
Natonaal – internatonaal
Vertcaal (overheid >> burger) – horizontaal
Klassiek – sociaal
o Laten – doen
o Afdwingen – instructenorm
De wet in de grondwet is de wet in formele zin.
1. Materieel-formeel
Wet in materiële zin
Ieder algemeen verbindend voorschrif (voor iedereen geldend)
Wet in formele zin
Elk besluit regering en SG tezamen
Materieel recht
Geboden, verboden ; rechten, plichten
Formeel recht
Procesrecht
Organen en namen avv (centraal niveau)
1. Verdragsluitende organen: verdrag
2. Grondwetgever: Grondwet
3. Wetgever: wet
4. Regering: AMvB
5. Minister: regeling
1. Provincie: verordening
2. Gemeente: verordening
3. Waterschap: verordening
4. Openbaar lichaam: verordening
Procedure wetgeving
a. Wetsvoorstel
b. Raad van State
c. Tweede Kamer
d. Eerste Kamer
e. Bekrachtging, ondertekening, bekendmaking, inwerktreding. (Staatsblad)
Bevoegdheid tot wetgeving
Atribute
o Wet schept bevoegdheid
Delegate
o Overdracht bevoegdheid
Nooit meer dan orgaan zelf heef