Uitgewerkte toetsmatrijs openvragententamen
Participatie propedeuse Social Work studiejaar 18-
19
10 vragen met elk 2 deelvragen (a en b)
- 1 deelvraag: reproductie van de stof (bijvoorbeeld uitleg van
een begrip).
20 tot 40 procent van de puntentoekenning.
- 1 deelvraag: inzicht in de betekenis van de stof en/of
toepassen door voorbeelden uit te werken.
60 tot 80 procent van de puntentoekenning.
Verdeling van het aantal vragen over de toets onderwerpen:
1 Creatief Agogisch; Behrend, D.
vraag
1 Hoofdstuk 1 Psychische problematiek en diagnose;
vraag Stel, J. van der
2 Hoofdstuk 3 Herstel en ICF; Stel, J. van der
vragen
1 Hoofdstuk 4 Taal en zelfregulatie; Stel, J. van der
vraag
1 Hoofdstuk 5 Ervaringsdeskundigheid; Stel, J. van der
vraag
1 Hoofdstuk 6 Preventie en vroegtijdig handelen; Stel, J.
vraag van der
3 Steekproef uit de te bestuderen stof (Blanken, C.M.)
vragen Hoofdstuk 2 ASS
Hoofdstuk 6 Depressie
Hoofdstuk 7 Psychose
Hoofdstuk 10 Alzheimer en NAH
Hoofdstuk 17 Verstandelijke beperking
,Hoofdstuk 1 Uitgangspunten (Muzisch Agogische Methodiek,
Behrend, Dineke)
Mensbeeld
Creativiteit is een eigenschap die in aanleg aanwezig is en een vaardigheid
die je (weer meer) kunt leren toepassen.
Het creatief proces en het resultaat daarvan worden beïnvloed door ruimte,
(zelf)vertrouwen en omgeving.
Het vormen van je eigen bestaan is een unieke, persoonlijke en creatieve
daad.
Agogiek
Agogiek vraagt erom dat de cliënt zich losmaakt uit bestaande en
vertrouwde verhoudingen met de omgeving en soms ook dat hij zich
losmaakt van zichzelf. Vervolgens kan hij nieuwe, persoonlijke zinvolle
verhoudingen met de omgeving aan.
Hoofdstuk 2 Fundamenten (Muzisch Agogische Methodiek,
Behrend, Dineke)
Muzisch
Het woord wordt hier gebruikt voor activiteiten die afgeleid zijn van een of
andere tak van kunst
Een muzische activiteit is ervaringsgericht (de cliënt onderneemt iets
creatiefs) of belevingsgericht (de cliënt beleeft emotie bij een creatief
aanbod)
Muzische activiteiten geven de cliënt een ervaring en/of beleving die
bijdraagt aan zijn veranderingsproces
Mechanismen
Muzische middelen kiezen een andere invalshoek dan de verbale, cognitieve
benadering, waarbij mensen moeten redeneren, argumenteren en
verwoorden.
Muzisch werken kent vijf specifeke aandachtsrichtingen:
1. Receptief
, 2. Reproductief
3. Reflectief
4. Creatief
5. Expressief
Appèlwaarden
Wat het materiaal, de omgeving of de activiteit oproept, noemen we de
appèlwaarden van een activiteit of middel.
We maken het volgende onderscheid in de manieren waarop mensen
uitgenodigd worden:
- Sensopathische appèls: de uitnodiging tot beleving in de directe,
zintuiglijke of lichamelijke omgang met het materiaal
- Dimensionale appèls: de ruimte waarin een activiteit zich afspeelt en
de mogelijkheden die iemand daarin ziet om te bewegen
- Thematische appèls: de uitnodiging van bepaalde activiteit die kan
uitgaan op grond van de (symbolische) betekenis ervan. Persoonlijke
associaties met bijvoorbeeld een instrument.
,Hoofdstuk 1 Psychische problematiek en diagnose (Inleiding in de
psychische gezondheidszorg, Stel, J. van der)
Wat zijn psychische problemen en stoornissen?
Psychische problemen zijn problemen in de ontwikkeling of de realisatie van
psychische functies. Hierin zijn verstoringen ontstaan.
Psychische functies: processen die zich voordoen in ons hoofd (onze
hersenen) en waarmee wij in staat zijn in het dagelijks leven te functioneren.
Het gaat om de vorming van geheugen, het denken, het voelen, het willen
en wat maar nodig is om doelen te kunnen bereiken en met andere mensen
te kunnen samenwerken of samen te leven.
Een grof onderscheid tussen psychische functies als processen die zich in de
hersenen afspelen en andere hersenprocessen, is dat psychische functies
zich kunnen ontwikkelen door ervaring op te doen en daardoor te leren.
Wanneer er sprake is van een psychische stoornis, is er meer aan de hand
dan een psychisch probleem en is het vaak niet mogelijk die stoornis snel op
te lossen.
Psychische stoornissen kunnen ontstaan doordat de hersenen op een
bepaalde manier werken waardoor de normale ontwikkeling van de
persoonlijkheid niet goed verloopt of er tekorten ontstaan in het denken, het
voelen, de ontwikkeling van motivatie en/of de manier waarop iemand zich
gedraagt.
Psychische problemen kunnen na verloop van tijd overgaan in een
psychische stoornis, en juist dit geleidelijke proces maakt het zo moeilijk om
een grens aan te geven.
Hoe en wanneer uiten deze zich?
Psychische stoornissen manifesteren zich in klachten die de persoon zelf
uitspreekt en symptomen, zoals een aanhoudende negatieve stemming of
bizarre gedachten.
Een psychische stoornis verloopt bij iedereen weer net iets anders, en ook de
symptomen variëren: per persoon, maar ook bij elk persoon in de loop van
de tijd en afhankelijk van de omstandigheden waarin hij of zij functioneert.
,Het komt voor dat psychische symptomen eerst manifest worden in fysieke
problemen, zoals pijn in de buik, de rug of het hoofd. Ook kunnen ze tot
uitdrukking komen in moeilijk aan somatische (met betrekking tot het
lichaam) oorzaken te relateren lichamelijke klachten. Daarnaast kunnen ook
allerlei plotse of opmerkelijke veranderingen in het sociaal gedrag wijzen op
de aanwezigheid van een psychische stoornis.
Determinanten psychische stoornissen/problemen
Wetenschappers maken onderscheid tussen mechanismen en determinanten
in het onderzoek naar de werking en de ontwikkeling van systemen.
Determinanten hebben betrekking op de omstandigheden waarbinnen of
waaronder een systeem functioneert. Kennis van deze omstandigheden is
essentieel om te kunnen voorspellen of een systeem naar behoren zal
functioneren of het risico loopt op falen of ontsporing. Determinanten zijn
niet op te vatten als oorzaken maar ze spelen wel een onmisbare rol in het
vinden van een oorzakelijke verklaring.
Biologische determinanten:
- Stoffen in het milieu (zoals lood of bestrijdingsmiddelen) kunnen een
ongunstige invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen van
jonge mensen
- Gebruik van bepaalde stoffen tijdens de zwangerschap
Sociale determinanten:
- Trauma
- Stress
Psychologische determinanten:
- De manier waarop mensen gedachten ontwikkelen en deze wel of niet
al naar gelang hun ervaringen corrigeren
- De waarderingen die mensen ontwikkelen over de gevolgen van hun
gedrag en de vraag of ze van de gevolgen kunnen leren
Indelingsmodel DSM-5
De DSM-5 is een uitgebreid handboek dat is opgesteld door de vereniging
van psychiaters in de VS en dat systematisch alle psychische stoornissen
beschrijft die nu bekend zijn en worden geaccepteerd.
Het accent hierbij ligt op de symptomen, de duur ervan en/of de frequentie
waarin ze optreden.
Kritische kanttekening op DSM-5
- De categorieën ervan zijn niet valide (niet overeenkomen met de
werkelijkheid) en de criteria die worden vermeld zijn onbetrouwbaar,
zodat niet elke psychiater of klinisch psycholoog tot eenzelfde
diagnose komt
, - Praktisch nut van de categorieën: wat kun je doen in termen van
behandeling als je iemand hebt onderzocht die voldoet aan de criteria
voor bijvoorbeeld een bepaalde eetstoornis?
- Het profel van groepen patiënten in eenzelfde diagnosecategorie kan
enorm verschillen. Ook kan het uitmaken in welke fase de aandoening
zich bevindt en wat de ziektegeschiedenis is van de persoon in kwestie
- De categorieën in de DSM-5 suggereren dat er echt sprake is van
aparte ziekten. Dit is echter een misverstand: er zijn weliswaar goede
redenen om clusters van symptomen van elkaar te onderscheiden, en
deze te benoemen als een bepaalde stoornis. Maar om te kunnen
beslissen of er daadwerkelijk sprake is van een ‘aparte ziekte’, met
specifeke oorzaken, en die zich duidelijk onderscheidt van een andere
psychische stoornis, is nu vaak nog onvoldoende informatie
beschikbaar.
- De onderscheidingen in de DSM-5 zijn gekunsteld, dat wil zeggen, dat
ze door mensen zijn bedacht en niet overeenkomen met reëel
bestaande patronen.
- De DSM-5 brandmerkt mogelijk normaal en hoogstens opmerkelijk
gedrag als ziek, als pathologisch.
Ontstaan van psychische problemen/stoornissen
- Biologisch perspectief: erfelijke kenmerken die van invloed kunnen
zijn op het functioneren van het individu; voeding, verzorging en
veiligheid; algemene fysieke leefomstandigheden
- Psychologisch perspectief: psychische stress (te zware belasting
ten opzichte van de voor dit individu mogelijke belastbaarheid),
traumatische ervaringen, ongunstig opvoedingsklimaat en ongunstig
algemeen leefklimaat;
- Sociaal perspectief: een relatief lage opleiding en overeenkomstig
een gering inkomen, sociaal isolement, uitsluiting en discriminatie;
- Cultureel perspectief: de wijze waarop in de desbetreffende cultuur
wordt gedacht over en gehandeld naar psychische klachten en/of door
psychische problemen of een psychische stoornis beïnvloed gedrag.