100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Leesvragen Over de grenzen van disciplines Tweede deeltentamen €3,49   In winkelwagen

Antwoorden

Leesvragen Over de grenzen van disciplines Tweede deeltentamen

 32 keer bekeken  2 keer verkocht

Leesvragen over OdG hoofdstuk 5-10 en over de PoSS hoofdstukken 7-9.

Voorbeeld 3 van de 18  pagina's

  • 4 november 2018
  • 18
  • 2018/2019
  • Antwoorden
  • Onbekend
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (32)
avatar-seller
ellemijn_ciw_asw
H5 Abma, Over de grenzen van disciplines – Sociale interventies

1. In welk(e) opzicht(en) zou je de interventies van sociale wetenschappers
kunnen typeren als social engineering?
De interventies van sociale wetenschappers kun je typeren als social engineering: een
middel tot het beheersen en sturen van maatschappelijke processen.
2. Waarom kan het aanbieden van perspectieven op maatschappelijke kwesties
door sociale wetenschappers ook gezien worden als een vorm van interventie?
De sociale wetenschappen leveren een maatschappelijke bijdrage door het aanbieden
van interpretatiekaders. Ze helpen burgers, professionals, beleidsmakers en politici om
maatschappelijke kwesties inzichtelijker en daarmee hanteerbaarder te maken, in het
bijzonder wanneer de genoemden zich overvallen voelen door snelle maatschappelijke
veranderingen. Het is dus een vorm van interventie omdat de sociale wetenschappers in
zekere zin ingrijpen / tussen beide komen. Ze proberen hiermee het handelen en gedrag
van mensen te beïnvloeden.
3. Uit welke vier elementen bestaat de interventielogica van Van Wel? Hoe
corresponderen deze met wetenschap en praktijk?
1. Object: door een theoretisch beeld van het probleem, ontstaat er een
probleemobject.
2. Oorzaken: de probleemoorzaken, met inbegrip v.d. psychische en sociale
mechanismen en processen die daarbij in het spel zijn.
3. Doel: Wat wil je met de interventie bereiken?
4. Middel: Welke zijn de gepaste interventiemiddelen?
Sociale wetenschappers hebben een taak bij de tweede bouwsteen: Van hen wordt
gevraagd het theoretisch en empirisch materiaal te leveren dat bij politici,
beleidsfunctionarissen en professionals in het veld het vertrouwen wekt dat de essentiële
mechanismen achter het probleem bekend zijn.
Sociale wetenschappers hebben ook een belangrijke taak bij de vierde bouwsteen: Het
ontwerpen van de interventiemiddelen.
4. Wat bedoelt Van Wel met de term ‘rationele fctiess en waarom kun je
interventieperspectieven zo typeren? Wat is het verschil met het
triomfalistische en het constructivistische standpunt?
Van Wel bedoelt met de term ‘rationele fcties’ dat interventieperspectieven met hun vier
bouwstenen een rationele structuur hebben, die wordt ingevuld met redenaties die de
betrokkenen als ‘waar’ beschouwen. Hierbij is er vaak sprake van een imaginair element.
Verschil tussen het triomfalistische en het constructivistische standpunt:
- Logisch positivisten (oftewel triomfalisten): spreken niet van
paradigmawisseling, maar v.d. vervanging van onwetenschappelijke door
wetenschappelijke inzichten: een triomf v.d. wetenschap. Zien discussies over
interventielogica’s als strijd tussen alledaags denken en wetenschap.
- Constructivisten: zien een wisseling van ‘waarheidsregimes’ zonder dat er
werkelijk sprake is van vooruitgang. Er is namelijk geen absolute waarheid.
5. Wat zijn randomized controlled trials? Hoe staan deze in verband met
evidence-based practice? Hoe is hierbij de verhouding tussen wetenschap en
praktijk gedacht?
Randomized controlled trials (RCT’s) zijn trials waarin patiënten willekeurig worden
toegewezen aan een experimentele conditie en een controleconditie. Deze heeft volgens
de evidence-based practice een hoog niveau van bewijskracht. Het was echter het
oorspronkelijke uitgangspunt van evidence-based medicine (EBM) dat gegevens uit

,wetenschappelijk onderzoek, professionele ervaringskennis en klinische expertise een
gelijkwaardig aandeel in de besluitvorming moesten hebben, echter wordt er toch vaak
voorkeur gegeven aan experimenteel onderzoek. Daarom wordt er ook wel naar de
relatie tussen wetenschap en praktijk verwezen als eenrichtingsverkeer. Wetenschap
geldt als basis voor het rationeel maatschappelijk handelen, de patiënt, cliënt of leerling
is het object daarvan en de professional is degene die aan het doorgeefuik staat.
6. Welke fasen doorloopt volgens Dreyfus iemand die een vaardigheid
aanleert? Wat is de beslissende sprong hierin? Welke conclusie kun je hieruit
trekken voor de relatie tussen wetenschap en praktijk, en waarom?
1. Beginneling: Instructies krijgen voor een nieuwe vaardigheid; regels leren kennen
die nog contextvrij zijn.
2. Gevorderde beginner: Heeft al wat ervaring opgedaan met het werken in
levensechte situaties. Eigen ervaring is erg belangrijk.
3. Competente actor: Organiseert situatie mentaal volgens een bepaald doel: bij een
specifeke situatie met een herkenbare constellatie van elementen weet de actor
wat hem te doen staat. Voelt zichzelf verantwoordelijk voor handelingen.
4. Bedreven: Stadium bewuste afweging voorbij, reageert intuïtief, denkt nog wel
analytisch en neemt afstand van situatie voor hij actie onderneemt.
5. Virtuoos: Eén geworden met de situatie (net zoals autorijden). Vindt ook refectie
plaats.
Een beslissende sprong hierin is de overgang van fase drie naar fase 4. Hier laat de
expert in ontwikkeling het regelgeleid denken als de belangrijkste basis voor zijn
handelen los. Zijn handeling berust op patroonherkenning: direct een oordeel vellen,
zonder de situatie eerst in samenstellende delen uiteen te leggen (analyse) en die
bliksemsnel weer samen te voegen tot één geheel (synthese).
Hieruit volgen twee dingen:
1. Succesvolle interventies vereisen ervaringskennis (situationele kennis). Men kan
niet alleen op regels afgaan: situaties veranderen namelijk steeds weer.
2. Het handelen van experts berust op sociale patroonherkenning die onmiddellijk
handelen mogelijk maakt (gaat ook wel intuïtie).
7. Welke drie vormen van kennis onderscheidt Bent Flyvbjerg? Voor welke
kennisvorm zijn de sociale wetenschappen volgens hem meest geschikt?
Waarom?
1. Epistèmè: universele, niet-variante kennis, verkregen door het doen van
onderzoek op basis van analytische rationaliteit. Dit is de formele, modelmatige
contextloze kennis van de theoretische fysica, die evenwel ongeschikt is voor de
sociale wetenschappen.
2. Technè: de vaardigheden die in concrete praktijken van belang zijn en die zich
kenmerken door variabiliteit en contextafhankelijkheid.
3. Phronèsis: de praktische kennis en ethiek, waarbij het gaat om wijsheid in het
handelen.
Van de drie aristotelische kennisvormen staat de phronèsis het dichtst bij de sociale
wetenschappen, althans wanneer we willen dat deze een maatschappelijke rol van
betekenis spelen: making social science matter. Deze houdt zich namelijk zowel bezig
met kennis als ervaring.

8. Waarom is volgens Flyvbjerg de rol van context zo belangrijk bij dit type
kennis?
Context: ‘wie interventies ontwerpt, moet de context kennen’. Men moet namelijk bij
phronèsis refecteren over de juistheid van de doelen. En die juistheid is

, contextgebonden: de doelen moeten passen bij de situatie en ze moeten door de
betrokken partijen worden geaccepteerd.

9. Wat is de overeenkomst tussen het verklaren van de cholera-epidemie in
The Ghost Map en het verklaren van het ongeluk op het schip De Farmsum
(beschreven in hoofdstuk 3)?
Voor het verklaren van de cholera-epidemie was zowel algemene kennis als kennis van
de context waarin het probleem zich voordoet nodig. Ditzelfde gebeurt bij het verklaren
van het ongeluk op het schip. Daar werd een diepteanalyse uitgevoerd die deels was
gebaseerd op algemene kennis van wetmatigheden in menselijke functies, maar
gebruikte ook inzichten omtrent gevalsgebonden betekenissen en interpretaties.

10. Welke bedenking oppert Abma in zijn conclusie bij de denkwijze van
Flyvbjerg?
De denkwijze van Flyvbjerg gaat om het centraal stellen van de interactie tussen
onderzoekers en praktijkdeskundigen, waarbij beide partijen zich op hun beurt weer
moeten verhouden tot degenen om wie het gaat: de objecten van interventie en beleid.
Dit is volgens Abma een complexe en moeilijk te controleren soort practice.

11. Wat zeggen de citaten van Giddens en Manicas op p.83 over de objecten
van de sociale wetenschappen, in onderscheid met die van de
natuurwetenschappen? Wat zijn de implicaties daarvan voor sociale
wetenschap-als-interventiewetenschap?
Anthony Giddens: ‘All actors are social theorists, and must be so to be social agents at
all.’

Peter T. Manicas: ‘There are no persons without society and no society without persons.
But society, unlike nature, does not exist independently of our activities.’

Deze twee citaten laten zien dat objecten in de sociale wetenschappen, in tegenstelling
tot de natuurwetenschappen, niet passief zijn: ze interpreteren, handelen en ageren.
Hierdoor stellen ze hoge eisen aan de wetenschappers die hun gedrag proberen te
veranderen (het is niet makkelijk).

H6 Abma, Over de grenzen van disciplines – Menswetenschap
1. Welke drie varianten van psychologie onderscheidt Abma in dit hoofdstuk?
1. ‘Natuurwetenschappelijke’ psychologie (experimentele psychologie)
2. ‘Geesteswetenschappelijke’ psychologie
3. Psychoanalyse
2. Uit welke discipline(s) kwam de experimentele psychologie voort?
Geneeskunde en de fysiologie

3. Wundt staat bekend als de grondlegger van de experimentele psychologie;
wat was beslissende stap die hij zette?
Een organisatorische vernieuwing: het opzetten van een instituut waar studneten hun
onderzoeken konden uitvoeren (het eerste psychologisch laboratorium).

4. Waarom doet men Wundt tekort als men hem alleen als grondlegger van de
experimentele psychologie typeert?
Wundt wilde juist geen nieuwe discipline stichten. De verdere geschiedenis voltrok zich
grotendeels buiten zijn bedoeling om. Hij bleef de psychologie namelijk nadrukkelijk zien
als onderdeel van de flosofe en wilde zich ook niet beperken tot het experiment.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ellemijn_ciw_asw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 60904 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen