Over de Grenzen van Disciplines – Hoorcolleges
Ruby Wiedenhoff
Hoorcollege week 1
Introductie (1a)
Doelstellingen OdG:
o Kritisch nadenken over je eigen standpunten in actuele
debatten.
o Schrijven en argumenteren, filosofische en disciplinaire
uitgangspunten leren toepassen.
Structuur cursus:
o 7 hoorcolleges + 7 werkgroepen.
o Toetsing:
Open-boek essayvragen (60% van het eindcijfer).
ZKP (Zelfgekozen Kritisch Paper): 3 keer schrijven, 2 keer
inleveren (40% van het eindcijfer).
o Let op deadlines: Iedere week, vrijdag ZKP inleveren,
woensdag essayvraag.
Filosofische vragen (1b)
1. Ontologie: Wat is de aard van de werkelijkheid?
Monisme vs. Dualisme:
o Monisme: Eén substantie, meerdere vormen. (Spinoza:
lichaam & geest zijn één).
o Dualisme: Lichaam en geest zijn twee aparte substanties
(Descartes: interactie via pijnappelklier).
2. Epistemologie: Wat is kennis en hoe weten we of die waar is?
Epistemische claim: Stelling over de waarheid, gebaseerd op
rechtvaardigingen. Voorbeeld: "Vrijwilligerswerk maakt gelukkig" ->
bewijs door onderzoeken over zelfwaarde en geluk.
Searl’s paradox: Hoe kunnen objectieve dingen (zoals geld,
huwelijk) alleen bestaan omdat wij ze als feit erkennen?
3. Methodologie: Welke methoden gebruiken we om kennis te vergaren?
Methoden hangen af van ontologische/epistemologische keuzes.
Voorbeelden:
o Genetisch onderzoek: biologische determinanten.
o fMRI-scan: hersenprocessen.
o Participerende observatie: culturele betekenis begrijpen.
Kennis en onderzoeksmethoden (1c)
Positivisme (Hume, Comte, Durkheim)
Empirisch, gericht op causale verklaringen en wetten.
Methode: experiment, voorspellingen doen.
Voordelen: Lijkt op natuurwetenschappen, precisie, vooruitgang in
kennis.
Nadelen: Menselijk gedrag is niet altijd
voorspelbaar/determineerbaar.
Hermeneutiek (Dilthey, Gadamer)
, Betekenissen en historische processen zijn belangrijker dan wetten.
Gericht op begrijpen (Verstehen) in plaats van voorspellen.
Voordelen: Sluit beter aan op de menselijke maat, laat verandering
toe.
Nadelen: Moeilijk controleerbaar, intenties zijn niet altijd kenbaar.
Methodenstreit
Positivisten: Gedrag is volledig te verklaren via causale wetten.
Hermeneutici: Mens kan alleen begrepen worden in relatie tot de
wereld (historisch en cultureel).
Weber: Sociologie moet beide doen – causale én historische
verbanden.
Sociale wetenschappen in hedendaagse debatten (1d)
Deelnemers aan debatten:
o Individuen (eigen belang), maatschappelijke organisaties
(cultureel/sociaal belang), commerciële partijen (economisch
belang), overheden (politieke/nationale belangen), etc.
Voorbeelden van debatten:
o Klimaatverandering, welzijn, sociale ongelijkheid,
coronacrisis.
o Elk debat heeft verschillende belangen en uitgangspunten
(economisch, ethisch, politiek).
Positie van de wetenschapper:
o Neutraal: Alleen feiten presenteren, geen eigen belang.
o Geëngageerd: Bewust van de eigen betrokkenheid, neemt
een standpunt in.
o Middenweg: Allianties aangaan maar blijft autonoom.
Conclusie
Belangrijke vragen:
o Wat is de mens?
o Hoe kunnen we betrouwbare kennis over mensen opdoen?
o Hoe rechtvaardigen we claims over de mens met empirisch
bewijs?
Sociale wetenschappen willen bijdragen aan kennis over de mens,
maar moeten altijd keuzes maken over hun uitgangspunten en
methoden.
Take home message:
Om een zinvolle bijdrage te leveren aan kennis over de mens, moet je
principiële keuzes maken in ontologie, epistemologie en methodologie.