Over de grenzen van disciplines – Jaap Bos
College 1: Wat kunnen we weten?
Toetsing:
Open-boek essayvraag over literatuur en colleges: 3x = 60 procent van eindcijfer
o Kennis: boek, artikelen, colleges
ZKP (individueel): 3x schrijven, 2 inleveren = 40 procent eindcijfer
o Verwerken van literatuur uit cursus
o Omgaan met Chat-GPT
Deadlines vanaf week 2:
Om de vrijdag voor 17.00: ZKP
Om de woensdag, na college, openboek tentamenvraag over literatuur en college
2x ZKP inleveren ter beoordeling
Geschiedenis Sociale Wetenschappen:
Wetenschap als kennis-systeem
o ‘Take nobody’s word for it’
o Kennis, methode, instituties (infrastructuur)
Gescheidenis sociale wetenschappen:
o Late start, 2e helft 19e eeuw
o Traditie natuurwetenschappen en geesteswetenschappen
Roots in natuurkunde, geneeskunde, filosofie,
literatuurwetenschappen, religiewetenschappen
Van causaliteit naar statistische voorspelbaarheid
100 jaar sociale wetenschappen: van Weber tot nu
Vragen Weber:
o Betrouwbare kennis, zuivere methoden, kennis altijd tijdelijk
o Wetenschappelijke onafhankelijkheid, waarheidsvinding
Huidige debat:
o Wetenschappelijke vrijheid vs externe belangen
o Bureaucratisering van onderwijs en onderzoek
20e eeuw: Robert Merton – CUDOS
C – Communalism: kennis product van gemeenschappelijke activiteit
U – Universalism: criteria ware kennis zijn universeel en onpersoonlijk
,D – Disinterestedness: wetenschap niet om de roem of de eer maar belangeloos
O – Orginality: wetenschap/onderzoek moet nieuwe kennis voortbrengen
S – Organized Skepticism: claims op kennis altijd kritisch onderzoeken
3 kernvragen sociale wetenschappen:
Ontologie: zijnsleer
Epistemologie: kennisleer
Methodologie: onderzoeksmethoden
Ontologie – zijnsleer: Waaruit of hoe bestaat de sociale werkelijkheid?
Monisme vs dualisme
Monisme: er is slechts een substantie met eventueel meerdere verschijningsvormen
o Spinoza: Lichaam en geest verschijningsvormen van dezelfde (goddelijke)
substantie, doen en laten gedetermineerd, geen vrije wil
o Marx: maatschappij resultaat van historisch noodzakelijk materieel proces,
wel vrije wil
o Neurowetenschappers (Swaab): denken bepaald door electro-chemische
materiele processen in brein, geen vrije wil
Reductionisme of holisme? Twee kanten op redeneren
Dualisme: lichaam en geest zijn twee fundamenteel verschillende substanties die op
elkaar inwerken of uit elkaar voortkomen
o Descartes: lichaam is uitgebreid en deelbaar, geest is niet-uitgebreid en niet-
deelbaar, wisselwerking via de pijnappelklier, mens heeft vrije wil
o Chalmers: bewustzijn logisch autonoom tov fysische processen waaruit het
voortkomt. Gat tussen subjectieve ervaring en objectieve processen
‘Consciousness. It's what we are and know, since reality doesn't exist
for us if we can't experience it. Yet it's also the most mysterious thing
in the cosmos.’
o Durkheim: dualism mens en maatschappij eigen causaliteit
Social facts: vormen van handelen, denken en voelen die buiten het
individu plaatsvinden en hem/haar beinvloeden
Social facts oefenen controle uit over het individu, zegt Durkheim
letterlijk
Dus: een institutie kan invloed uitoefenen op jou. Maar hoe gaat dat
dan?
Epistemologie - kennisleer: Wat is kennis? Hoe weet ik of mijn kennis van de wereld waar en
betrouwbaar is?
Kennis van de wereld Epistemische claim toestand in de wereld
Epistemische claim:
Doet aanspraak op waarheid [‘zus of zo is het geval’]
Wordt geschraagd door 1 of meer rechtvaardigingen
Elke rechtvaardiging kan
zelf weer een epistemische
claim zijn, die op zijn beurt
wordt geschraagd door
rechtvaardigingen.
, Searl’s paradox - Ontologie en Epistemologie komen samen: Hoe kunnen dingen die
objectief bestaan alleen bestaan dankzij het feit dat wij ze erkennen als feit?
Geld
Huwelijk
Searl: geld heeft geen intrinsiek bestaan. Het bestaat dankzij het feit dat wij waarde
toekennen aan een stukje papier/metaal/cijfers. Maar vanaf het moment dat dat het geval is,
bestaat die waarde echt en kun je die niet meer ontkennen.
Methodologie: Welke (soc. wet) methoden om kennis te nemen van de wereld? Iedere
methode veronderstelt ontologische en epistemologische keuzes.
• Genetisch onderzoek: biologische determinanten
• fMRI scan: hersenprocessen
• Diepte interview: sociale betekenissen
• Case study: historische samenhang factoren
• Experiment: causale relaties
• Survey: statistische verbanden
• Participerende observatie: cultuur leren kennen
Positivisme: (Hume, Comtes, Durkheim, Wiener Kreis)
• Gaat uit van ware, obseveerbare feiten
• Empirisch georienteerd / niet-speculatief
• Gericht op causale verklaringen en abstracte wetten, in de geest van de
natuurwetenschappen
• Eén methode: experiment
• Voorspellen
• Accumulatie van kennis
Positivisme en empirisme gecombineerd:
• Deductief-nomologisch model
• Verklaring gedrag afgeleid uit algemene wetten
• Covering law theory
• Om bepaald gedrag te begrijpen wordt een beroep gedaan op achterliggende
causale wetten
• Voorbeeld:
• Frustratie-agressie hypothese
• Bystander effect
Voordelen:
• Suggestie van precisie en volledigheid
• Lijkt op natuur-wetenschappen
• Vooruitgang in kennis
Nadelen:
• Wetten voldoen niet altijd: hoe kan dat?
• Menselijk gedrag misschien niet gedetermineerd?
Hermeneutiek (Dilthey, Gadamer, Billig)
• Gaat uit van intenties, betekenissen en historische processen
• Onderzoek naar betekenisverlening en ontcijfering
• Gericht op vinden verbanden / regelmatigheden ipv wetten
• Begrijpen (Verstehen) ipv voorspellen
• Contingentie ipv vooruitgang