Lithium is het belangrijkst. Voor het voorkomen en behandelen van manie. Voorkomen van bipolaire
stoornis en vaak terugkerende depressie. Andere is valproïnezuur.
Thema 3: Voeding
Verschil vitaminen en mineralen
Vitaminen
Vitamines leveren geen energie. Het zijn organische stoffen die in zeer kleine hoeveelheden nodig
zijn voor een normaal functioneren van het lichaam. Het lichaam kan ze niet zelf maken; het zijn
essentiële stoffen. Vitamines hebben allerlei functies in het lichaam.
Mineralen
Mineralen zijn anorganische stoffen. Mineralen zijn, net als vitamines, voedingsstoffen die in kleine
hoeveelheden voorkomen in eten en drinken. Ze zijn nodig voor een geode gezondheid en normale
groei en ontwikkeling. Ze leveren geen energie. Mineralen zijn essentiële stoffen. De mineralen die
je lichaam nodig heeft zijn calcium, magnesium, fosfor, kalium, natrium en chloor. Spoorelementen
zijn mineralen die je lichaam maar weinig nodig heeft. De spoorelementen die je lichaam nodig heeft
zijn ijzer, jodium, koper, zink, selenium, mangaan, molybdeen, chroom en fluoride.
Oorzaken vitaminedeficiënties
Vitaminedeficiënties kunnen worden veroorzaakt door:
- Onvoldoende opname via de voeding
- Verminderde resorptie
- Verlaging van de werkzaamheid door een antagonist
- Abnormaal verlies
- Stoornis in de aanmaak van de (actieve) vitamine
Kleine kinderen, vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven en (chronische) zieken lopen
sneller kans op tekorten dan gezonde volwassenen, omdat de behoefte verhoogd is. Ook ouderen
zijn kwetsbaarder. Hun relatieve behoefte is verhoogd: de behoefte aan energie daalt, terwijl de
behoefte aan vitamines hetzelfde blijft of zelfs stijgt.
Onvoldoende opname via de voeding
Vitaminedeficiënties door onvoldoende opname via de voeding kan ontstaan door slechte eetlust
t.g.v. ziekte, therapie, medicijnen en alcohol- en drugsgebruik. Ook een voedingspatroon met weinig
groente, fruit en volkorenproducten en veel snacks, frisdrank en snoep/koek kan tot tekorten leiden.
Verminderde resorptie
Resorptiestoornissen kunnen leiden tot een tekort aan vitamines. Bij een stoornis in de vetvertering
en -resorptie worden de vetoplosbare vitamines onvoldoende geresorbeerd. Hierdoor kunnen er
tekorten aan vitamine A, D, E en K ontstaan. Een gestoorde vetvertering en/of -resorptie komt voor
bij mensen met een gestoorde lever- of pancreasfunctie, de ziekte van Crohn, coeliakie en na
bariatrische chirurgie.
Vitamineagonisten
75