College 1, 5 februari
Wat is sociologie
=hoe mensen samenleven, sociale processen binnen groepen en de sociale omgeving
Sociologie is de studie van het menselijke, sociale leven, van menselijke groepen en
maatschappijen.
De sociologie heeft een zeer breed belangstelling veld, van de analyse van kortstondige
ontmoetingen van mensen op straat tot onderzoek naar globale sociale processen.
- Sociale posities/groepen (geslacht, inkomen, opleiding etc.)
Micro-macro processen
Mirco processen= gedrag van individuen
Macro processen = sociale processen in groepen, instituties en systemen.
Definitie van sociologie
Weinig consensus over wat sociologe is, omdat:
- Jonge wetenschap
- Breed vakgebied
- Uiteenlopende aanpak
- Niet onderscheidend genoeg
Daarom focus op:
- Een werkdefinitie: de wetenschap van het samenleven
- Een centraal uitgangspunt
“alles is contingent, maar daarmee niet arbitrair”
- Het vraagstuk van sociale orde
- De taken en houding van een socioloog
George murdock
‘Huwelijk’
In 80% van de culturen geen monogaam huwelijk
- Plygynie (79,3%) en polyandrie (0,7%)
Howard becker
Sociologie met betrekking tot afwijkend gedrag heeft een dubbele taak:
- Verklaren waarom bepaalde individuen tot afwijkend gedrag komen
- Ook waarom bepaald afwijkend gedrag in de ene cultuur afwijkend is en in de andere
niet.
Het ontstaan van sociologie
Maatschappelijke ontwikkeling
18e/19e/20e eeuw
Agrarische samenleving -> industriële samenleving (welvaart nam toe)
Door de: industriële revolutie
,18e/19e/20e eeuw
Standenmaatschappij -> klassenmaatschappij -> meritocratie
Door: verlichting, de franse revolutie
Modernisering
Urbanisatie, Arbeidsdifferentiatie, Toename productiviteit, Toename welvaart, Secularisering,
Kinderarbeid, Nieuwe ongelijkheid.
Hierdoor -> toenemende behoefte aan kennis over de samenleving
Centrale uitgangspunten van sociologie
Alles is contingent= Onze samenleving zoals wij die nu kennen had er ook heel anders uit
kunnen zien, denkbare alternatieven
.…Maar niet arbitrair= Hoe onze samenleving eruit ziet, is niet toevallig. Er waren redenen
voor dat het zo is gegaan. De sociale orde bepaalt door de mens.
Bijvoorbeeld, leerplicht en opvoeding
Doel van sociologie
=Onderzoeken hoe mensen samenleven en hoe het komt dat ze juist zo samenleven
1. Het vraagstuk van de niet-arbitraire contingentie
=Welke eigenschappen van een samenleving zijn niet willekeurig/toevallig? En wat ligt daaraan
ten grondslag?
Legitimerende derden (bronnen van non-contingentie) Hier hebben wij geen invloed op.
● De natuur= fysieke eigenschappen en behoeften van mensen
● De geschiedenis= een samenleving leeft noodgedwongen met haar verleden.
Pad afhankelijk, keuzevrijheid
● De samenhang= dat verschillende onderdelen van een samenleving met elkaar
verbonden zijn en afhankelijk van elkaar zijn.
2. Het vraagstuk van de sociale orde
= Hoe kan het dat iedereen de sociale orde accepteert en goed meedoet?
Sociale orde
● Geheel van machtsverhoudingen, wetten, regels, gewoonten en instituties die bepalen
hoe onze samenleving werkt
● Voorspelbaarheid en leefbaarheid (gaat erom dat iedereen hetzelfde doet, en dat het
niet zomaar verandert) van de samenleving
Rousseau-
Hoe kan men de mensen ertoe brengen de wet te eerbiedigen, hoe zijn de rechtsstaat en de
sociale orde mogelijk als iedereen zich ervan bewust is dat het allemaal conventies en
constructies zijn? Dat de mens zelf de wet heeft bedacht.
,De kerk/religie bepaalt de sociale orde en zorgt ervoor dat de mensen het volgen (door
autoriteit).
Religies moeten volgens hem doelbewust bijdrage tot burgerdeugd (civiele religies)
Kritiek op rousseau,
3 visies van sociologen
Auguste comte (naamgever/grondlegger sociologie)
“Sociale orde door wetenschap”
- Waarneembare feiten als kennisbasis (empirie)
- Sociale wetmatigheden (net zoals bij natuurwetenschappen zo ook bij sociale
wetenschappen)
Die wetten voor het sociale leven zijn bepalend voor de sociale orde.
- Theorieën toetsen aan de werkelijkheid
- Kennis moet leiden tot actie
- Hij onderkende 3 opeenvolgende stadia in de menselijke ontwikkeling: religieuze,
metafysische en die van wetenschappelijk denken.
- Het menselijk handelen wordt niet alleen geleid door de rede maar ook door impulsen,
gevoelens en emoties.
- De religie van de mensheid
Filosofische stroming: positivisme
Jurgen habermas
“Sociale orde door de rede (communicatie)”
- Wetenschap verrijkt kennis, geeft geen richting. Alleen kennis is niet genoeg.
Er zijn geen wetmatigheden die bepalen hoe we de sociale orde in moeten delen.
- Rationeel communicatief handelen, wat vinden we belangrijk?
- Door communicatie kan sociale orde ontstaan, door open communicatie keuzes maken
die het arbitraire opheffen (er is consensus)
Filosofische stroming: verlichting
Niklas luhman
“Sociale orde door het arbitraire te aanvaarden”
- Meerderheidsregels en wetten noodzakelijk
- Consensus is onmogelijk, dus leren leven met het arbitraire. We zullen het nooit
helemaal met elkaar eens zijn.
- Vertrouwen in procedurele juistheid.
- Door geloof in een bestaande orde (bijv. Godsdienst, normen en waarden) kan sociale
orde ontstaan zonder dit geen respect voor elkaar.
Filosofische stroming: Tegen-verlichting
Waarom al die zorgen om de sociale orde?
Het draait niet om het behoud van bestaande machtsverhoudingen, wetten, regels, gewoonten
en instellingen. Maar het behoud van de mogelijkheid om tot nageleefde regels te komen. En of
we die regels ook echt naleven.
, Het draait om een mate van voorspelbaarheid en berekenbaarheid, en hierdoor om de
leefbaarheid tot in de ergste gevallen.
Hiervoor moeten we afstand nemen van ons eigen handelen.
Twee fundamentele vragen:
1. Hoe krijgt ons leven een zekere mate van voorspelbaarheid, dit is het probleem van de
sociale orde
2. Welke regels zijn absoluut nodig en niet arbitrair? Dit is het probleem van de niet
arbitraire contingentie
Taken van een socioloog
=Het begrijpen van de samenleving en deze eventueel veranderen
● Kennis verzamelen over hoe de samenleving werkt, groepen en instituties
(empirisch-analytische taak, cijferaar)
De socioloog doet een beroep op theorieën
Algemene stelling
verbijzondering stelling
Hypothese
Toetsing en observatie
Aanpassing van de theorie
Maatschappelijk relevante beleidsvragen en theorieën gaan vaak samen/gekoppeld.
● Bestaande visies in twijfel trekken, ingaan tegen ideeën van anderen en kritisch kijken
naar jezelf (kritische taak, mythe jager)
Ingaan tegen wat mensen geloven en vooral willen geloven. Hierdoor geen makkelijke taak.
● De belevingswereld van mensen begrijpen (praktische taak, levenskunstenaar)
Nietzsche: niet de juistheid van een uitspraak is belangrijk maar de overtuiging
(tegen-verlichting)
Positieve functie van bijgeloof en mythes.
Claude Javeau: de kritische en empirisch-analytische taak zien mensen te veel op een
wetenschappelijk vlak.
- De sociologie van het dagelijks leven, dingen omschrijven in de terminologie en
voorstellingswijzen die de mensen hebben.
Maffesoli: dagelijks leven meer vertrouwen of aanvoelen en empathisch vermogen.
Leren begrijpen, genieten en waarderen.