30 – LIFE IN AN AGE OF GLOBALIZATION 1990-PRESENT
Hervorming van Rusland en het oude Oostblok | Hoe veranderde het leven in Rusland
en de oude Oostbloklanden na 1989?
Aanvankelijk bewoog Rusland naar economische hervorming en politeke openheid, maar in de vroege
‘00s keerde het terug naar de autoritaire tradite en conficten ondermijnden de relate tussen Rusland en
een aantal oude Sovjetrepublieken.
De transite naar democrate in landen van het oude Oostblok bleek ook moeilijk. Sommigen werden
democrateën en sloten zich aan bij de NAVO, anderen bleven achter. Verandering had verschillende
resultaten voor het gewone volk.
Economische schoktherapie in Rusland
Politek en economie waren verworven in Rusland na de SU. Yeltsin volgde Polen en ging mee met
neoliberale westerse adviseurs die zeiden dat snel naar de vrije markt overgaan zou zorgen voor
economische groei (jan 1992 gebeurde dit).
Prijscontrole werd van bijna alle Russische producten gehaald. Er kwam privatsering, waar elke burger de
kans voor had aan mee te doen door een gifcard voor aandelen.
Yeltsin en zijn economische hervormers geloofden dat schoktherapie de producte weer tot leven zou
wekken en tot welvaart zou leiden. Was niet zo. Prijzen stegen, producte nam af en er was geen
stabilisering.
Economische liberalisering werkte slecht in Rusland vanwege meerdere redenen:
o Sovjetndustrie was gemonopoliseerd en gericht op militair goed – door privatsering konden de
private monopolies de producte verminderen en de prijzen verhogen;
o Machtge corporate managers en bureaucraten dwongen Yeltsins overheid om subsidies te
geven.
Infate en privatsering brachten sociale revolute. De oligarchen (kapitalistsche elite) kregen veel
welvaart, terwijl de meerderheid in armoede leefde. De levensverwachtng nam ook af. Efecteve
representateve overheid kwam niet, veel Russen brachten democrate samen met corrupte, armoede en
natonale instortng. Yeltsin werd minder populair, bleef alleen aan de macht door de oligarchen.
Russische herleving onder Vladimir Putn
Poetn was relatef liberaal in economisch beleid, maar bracht semi-autoritair politeke overheersing
terug. Conservateve Russische intellectuelen zeiden dat de vrije markt sterke politeke macht nodig
hadden tegen corrupte en chaos. Poetn verminderde de eccessen van de oligarchen, verlaagde de
corporate en ondernemingsbelastngen en bracht de overheidscontrole over belangrijke industrieën
terug.
De combinate van autocratsche politek en economische hervorming leidde tot een decennium van
economische groei. In 2008, met de globale fnanciële crisis en de afname van de olieprijzen, ging het
weer slecht. De economie werd door een reddingsplan gestabiliseerd en begon weer langzaamaan te
groeien in 2010.
Poetn zorgde voor populair binnen- en buitenlands beleid. Huisvestng, educate en verzorging zorgden
voor hogere levensstandaard. Hij was tegen de ecpansie van de NAVO in het Oostblok en daagde de VS-
en NAVO-doelen uit. Hij centraliseerde macht in de Kremlin, vergroote legeruitgaven en ecpandeerde de
geheime dienst.
Poetns overheid limiteerde politeke opposite m.b.v. staatsmachten. Putn was ook tegen de
Gemenebest van Onafankelijke Staten, een losse confederate van de meeste oude Sovjetlanden. Het
confict was het sterkst in de Kaukasus (onstabiele combi natonalistsch separatsme, etnische en
religieuze spanning vs. Russische dominante). Ondanks Russische controle over Tsjetsjenië waren de
kosten van het confict hoog.
Aan het einde van zijn term, koos Putn Medvedev (2008) en werd zelf prime-minister. 2012 kwam Putn
zelf weer aan de macht. Er ontstonden protesten tegen verkiezingsfraude en Putns autoritaire macht in
Moskou.
Spanning tussen politeke centralisate en openheid blijven in Rusland bestaan. Enerzijds brengt Putn
autoritaire macht, anderzijds blijken protesten die amper onderdrukt werden politeke openheid.
Omgaan met verandering in het oude Oostblok
De oude satellietstaten werkten samen om staatsplanning en socialisme te vervangen met
marktmechanismen en privé-eigendom. Westerse electorale politek kwam ook op.
, Nieuwe leiders wisten niet hoe communistsche economische systemen te herstructureren en
staatseigendom in private handen te krijgen. Er kwamen marktgestuurde economische systemen en
industrieën, ondernemingen en boerderijen werden ook geprivatseerd.
De methodes van herstructurering en privatsering verschilden per land. Polen koos voor schoktherapie,
het snelste en begrijpelijkste, overgenomen van neoliberale westerse insttutes. Vanaf 1990 begon Polen
met het liberaliseren van prijzen en handelsbeleid, het verhogen van belastng, het verminderen van
uitgaven en het verkopen van staatsindustrieën aan de private sector. Dit zorgde eerst voor infate en
afname van levensstandaard, Polen kreeg support van het westen.
Tsjechoslowakije gaf vouchers aan burgers waarmee ze konden bieden op delen van geprivatseerde
ondernemingen. In Estonia werd geëcperimenteerd met vouchers, werknemers eigendom en
arbeiderscoöperates. In deze landen ging de privatsering langzamer, bleven langer communistsche
gebruiken bestaan en was er minder sociale verstoring.
Polen, Tsjechië en Hongarije waren het meest succesvol in economische groei. Dit was vanwege de
ervaring met gelimiteerde markthervormingen voor 1989, fecibiliteit, gebrek aan dogmatsme in het
overheidsbeleid en omarming van kapitalisme in de ondernemersklasse.
Polen, Tsjechië en Hongarije deden het ook beter dan Rusland in met de nieuwe burgerlijke insttutes,
rechtssystemen en onafankelijke media voor politeke vrijheid en natonale herleving. Na
Tsjechoslowakije’s fuwelen revolute (1989), kwam een fuwelen scheiding (1993), wanneer Slowaakse
natonalisten hun eigen staat wilden. Het streven naar liberale democratsche waarden zorgde voor
politeke moderate en compromissen.
Roemenië en Bulgarije liepen achter in de postcommunistsche transite. Westerse tradite was er zwak en
de landen waren arm.
De sociale gevolgen van het herbouwen van het Oostblok waren vergelijkbaar met die van Rusland.
Gewone burgers en ouderen waren verliezers, terwijl jonge en oud-CP-leden wonnen. Ongelijkheden
tussen rijk en arm groeiden. Hoofdsteden hadden alle welvaart, macht en mogelijkheden. Criminaliteit,
corrupte en gangsterisme nam toe.
Veel Oostblokkers misten de stabiliteit van het oude systeem. Ostalgie – Duitse term refererend aan de
nostalgie voor de levensstjlen en cultuur van het verdwenen Oostblok.
Tegelijkertjd hadden veel Oostblokkers het communisme nooit geaccepteerd, vooral omdat ze het
Russische imperialisme en het verlies van natonalistsche onafankelijkheid eraan koppelden. Hierdoor
kwam natonalisme opnieuw op met het omgooien van communisme.
De tragedie van Joegoslavië
Na de dood van president Josip Broz Tito (1980) ging er veel macht naar de zusterrepublieken, wat voor
herleving van oude regionale en etnische conficten zorgde, versterkt door etnische massamoord in WOII
en economische instortng in mid-1980s.
De revolutes van 1989 versnelden het breken van Joegoslavië. Servische president Slobodan Milosevic
wilde de federates gecentraliseerde overheid versterken onder Servische controle. 1990 steunde
Milosevic de roep om land te pakken van andere republieken en alle Serven samen te brengen in een
‘groter Servië’. Dit versterkte het doel van natonalistsch separatsme in de federate, juni 1991
verklaarden Slovenië en Kroatë zich onafankelijk. Milosevic stuurde legers om ze terug te nemen.
1992 ging de burgeroorlog naar Bosnië-Herzegovina, die ook onafankelijk was geworden. Serven
weigerden onder de Bosnische moslims (Bosniakken) te leven. Ethnic cleansing – de poging om etnisch
homogene territoria te stchten door intmidate, gedwongen deportate en moord.
De westerse nates konden geen efecteve, geünifceerde oplossing bedenken. De ommekeer kwam in juli
1995, toen Bosnische Serven naar Srebrenica kwamen, een moslimstad die een VN safe area was. De
NAVO bombardeerde vervolgens het Bosnisch-Servische leger, het Kroatsche leger dreef de Serven uit
Kroatë. NAVO-troepen bleven in Bosnië om de vrede te bewaren na het akkoord van nov 1995.
De Albaanse moslims van Kosovo kregen niets uit de Bosnische overeenkomst. Kosovar militanten
vormden de Kosovo Liberaton Army (KLA) – militaire organisate (1998) van Kosovar militanten die
onafankelijkheid wilden in Servië.
Toen Milosevic zijn legers niet terug wilde trekken uit Kosovo en zelfestuur accepteerde voor Kosovo,
begon de NAVO met het bombarderen van Servië maart 1999. Albaanse Kosovars werden verbannen door
de Servische troepen. NAVO verdubbelde de bombardementen, waarna Milosevic zich toch terugtrok. De
VN en NAVO bleven in Kosovo.