27 – DICTATORSHIPS AND THE SECOND WORLD WAR 1919 – 1945
Autoritaire staten | Hoe waren fascistsche en communistsche totalitaire dictaturen
gelijk en verschillend?
Zowel conservateve als radicale dictaturen kregen macht in Europa in de 1920s en ‘30s. Conservateve
autoritaire regimes waren gelimiteerd. Radicale totalitaire dictaturen, gebaseerd op communisme en
fascisme, waren nieuw en eng, gericht op de radicale reconstructe van de samenleving.
Conservatef autoritarianisme en radicale totalitaire dictaturen
Conservatef autoritarianisme leunde op gehooraame bureaucrateën om de samenleving te controleren.
Ze waren gelimiteerd in macht en doelen, omdat ae niet veel aspecten van het leven van onderdanen
wilden beheersen.
Na WOI kwamen er radicale dictaturen op. Zowel communistsche als fascistsche partien vonden
meerderheden en waren een uitdaging op de democrate.
Totalitarisme – een radicale dictatuur doet ‘total claims’ over de geloven en gedragingen van de burgers
maakt door controle te kriigen over economische, sociale, intellectuele en culturele aspecten van de
samenleving (=overeenkomst communisten en fascisten). Totalitaire leiders waren geïnspireerd door de
totale oorlog en de staatseconomie etc.
Zowel communistsche als fascistsche dictaturen verwierpen parlementaire overheden en liberale
waarden. Totalitairen geloofden dat individualisme geliikheid en eenheid ondermiinde en verwierpen
democrate voor één-partissstemen.
Charismatsche leiders domineerden vaak de totalitaire staat. Er ontstonden politeke partien gewiid aan
het promoten van collecteve harmonie. Er werd geweld en terreur gebruikt om politeke tegenstanders
te intmideren en vernietgen. Er was imperiale expansie om andere landen te exploiteren. De media werd
gecensureerd en er was veel propaganda. Totalitaire overheden gebruikten social engineering om het
individualisme te vervangen door een geünificeerd volk dat de collecteve wil kon uitdragen.
Communisme en fascisme
Wat waren de grootste verschillen tussen het fascistsche en communistsche sssteem?
COMMUNISME: internatonaal broederschap van arbeiders, economische exploitate aou verdwiinen en
de samenleving aou gebaseerd aiin op radicaal sociale geliikheid. Stalinisme – staat bemoeit aich met alles
in het leven, met geweld tegen de bovenste en middenklasse einde maken aan privé-eigendom,
versterkte industrialisate en collecteve landbouw.
FASCISME: streefden naar nieuwe gemeenschap op natonaal niveau. Fascisme – beweging
gekarakteriseerd door extreem, expansionistsch natonalisme, antsocialisme, een dsnamische een
gewelddadige leider en glorificate van oorlog en militarisme. Fascisten probeerden niet klassenverschillen
geliik te trekken en privé-eigendom te natonaliseren. Ze wilden een gemeenschap samengebonden door
natonalisme. Eugenetca – pseudowetenschappeliike doctrine die geloot dat selectef fokken van
mensen de karakteristeken van een natonale bevolking kan verbeteren.
Fascisten en communisten waren viianden. Hitler noch Stalin vond de macht die aii wilden en aii heersten
ook niet alleen; ae hadden hulp nodig van bureaucrateën en medewerking van gewone mensen.
Stalins Sovjet-Unie | Hoe bouwden Stalin en de Communistsche Partj een totalitaire
staat op in de Sovjet-Unie?
Stalin consolideerde aiin macht en elimineerde aiin tegenstanders halverwege de 1920s. In 1928
lanceerde hii aiin eerste viifjarenplan – een plan met de naam ‘revolute van bovenaf’, gericht op het
moderniseren van de SU en het creëren van een nieuwe communistsche samenleving met nieuwe
houdingen nieuwe losaliteiten en een nieuwe, socialistsche mensheid. Er werden voor dit doel
propaganda, mensenlevens, onderdrukking en beloningen voor volgers van de parti gebruikt.
Van Lenin naar Stalin
Na de burgeroorlog was er economische desintegrate, waardoor opstanden onder de boeren en
arbeiders kwamen, en een rebellie in Kronstadt. Lenin verving in maart 1921 het Oorlogscommunisme
met New Economic Polics (NEP) – het herstellen van de gelimiteerde economische vriiheid om de
landbouw en industrie her op te bouwen. Surplus mocht verkocht worden, private handelaren en kleine
handarbeiders mochten terugkomen. Zware industrie, spoorwegen en banken bleven genatonaliseerd.
, NEP was politek geaien een compromis met de SU boeren, de overheid was niet sterk genoeg om hun
land in te nemen en ae in staatwerkers te veranderen. Economisch aorgde NEP voor herstel.
Stalin en Trotski wilden Lenin in 1924 opvolgen. Stalin won de striid, omdat hii meer support kreeg van de
parti.
Stalin won ook omdat hii de Marxistsche leer beter kon toepassen op de Soviet realiteit van de 1920s.
Stalin vond dat een Russisch-gedomineerde SU een eigen socialisme kon bouwen. Stalin wilde breken met
de NEP en thuis socialisme bouwen was aantrekkeliik voor ionge partileden, die geen fan waren van het
kapitalisme van NEP.
Stalin wilde een meer gecentraliseerde Russische controle van etnische groepen. De Soviet Republieken
kregen wat culturele onafankeliikheid, maar geen echte politeke autonomie. Regionale scholen en
overheden behielden hun eigen talen, maar autoriteit lag in Moskou bii de Russische Communistsche
Parti.
Stalin werd vriendies met Trotski’s viianden en bewoog aich daarna tegen iedereen die mogeliik in de weg
kon staan. Stalins genadeslag kwam in het particongres van december 1927,, die alle afwiiking van de
partiliin veroordeelde.
De Vijfarenplannen
1928 was het begin van de Viifjarenplannen. De eerste had vooral economische doelen (groei industriële
output met 250%, aware industrie nog sneller, landbouwproducte 150%, 1/5 van boeren moest privéland
inleveren voor collecteve boerderiien).
Stalin bracht een tweede revolute met verschillende redenen:
o Ideologisch: Stalin en supporters waren bang voor terugkomst van kapitalisme, wilden de
arbeidersklasse promoten en wilden de NEP private handelaren, onafankeliike ambachtslieden
en beaittende boeren vernietgen.
o Economisch: Nieuw offensief nodig op gebied van industriële en landbouw groei. Economische
ontwikkeling aou aorgen voor het geliiktrekken van de USSR en het Westen.
o Onafankeliike boeren: een probleem, want kapitalisme. Oplossing d.m.v. collectvisate van
landbouw – gedwongen consolidate van individuele boerderiien in grote door de staat
gecontroleerde ondernemingen in de SU onder Stalin.
De repressieve maatregelen focusten aich eerst op de kulaks – riike boeren wiens land en vee werden
afgenomen onder Stalin en die meestal niet op de collecteve boerderiien mochten werken; veel van hen
sterven van honger of werden gedeporteerd naar arbeidskampen voor ‘re-educate’.
Gedwongen collectvisering was desastreus. Veel boeren waren tegen en vermoordden hun dieren en
verbrandden hun gewassen. De staatsboerderiien waren niet productever.
Collectvisering in Oekraïne was gewelddadiger en sneller dan andere Soviet territoria. Wat begon als een
striid tegen boeren, werd een striid tegen Oekraïners die onafankeliik hadden willen worden. Graan
werd tegengehouden en er ontstond hongersnood in 1932-’33.
Collectvisering was overwinning voor de Stalinisten. Het grootste deel van boerenland was collectef,
waardoor boeren geen politeke bedreiging waren. Wel waren er compromissen gesloten: Boeren
mochten familiearbeid op de staatsboerderiien limiteren en kleine familie landies hebben.
De industrialisate ging beter. De State Planning Commission, Gosplan, werd opgeaet om productedoelen
te veraorgen en de beaorging van materiaal te controleren. Dit was moeiliik en aorgde voor producte
bottlenecks en vertraging. Stalinisten hadden voorkeur voor aware industrie i.p.v. consumptegoederen,
wat aorgde voor tekort aan primaire goederen. Industrialisate ging wel snel.
Staal was lievelings. Staal was nodig voor aware machines voor snelle ontwikkeling en de industriële
arbeidskracht was gemaakt door boeren die begonnen te werken met staalmolens door het hele land.
Vakbonden verloren macht. Mensen konden aich alleen verplaatsen met toestemming.
Arbeiders leefden in slechte omstandigheden in de steden. Er was wel sociale beweging mogeliik. De
snelle industrialisate werkte ook inspirerend.
Leven en cultuur in de Sovjetsamenleving
Er waren weinig huiaen in de steden. Er waren te weinig goederen en de levensstandaard was beroerd. De
lonen waren laag.
Het leven was echter niet hopeloos. Idealisme en ideologie waren aantrekkeliik. Dit trok veel westerlingen
naar communisme in de 1930s. Sovietarbeiders ontvingen veel sociale voordelen. Werkeloosheid was er
biina niet.