21 – IDEOLOGIEËN EN OMWENTELINGEN 1815-1850
De nasleep van de Napoleontssce ooologen | Hoe weod de voede ceosteld en
becouden na 1815?
Na het verslaan van Napoleon was de viervoudige alliante (Rusland, Pruissen, Oostenrijk en Grot-Britannië)
vastbesloten Frankrijk in toom te houden. In 1814 hadden deze vier landen een vredesakkoord gesloten op het
Congres van Wenen. Door de machtsbalans te bewaren en conservateve restaurates uit te voeren, zorgden zij
voor een periode van vrede in Europa.
De Euoopese masctsbalans
Eerste Verdrag van Parijs: Bourbon dynaste komt terug, Frankrijk behoudt de grenzen van 1792, Frankrijk
hoefde geen oorlogsherstel te betalen – geen noodzaak voor wraak van Frankrijk door gunstg verdrag.
Congres van Wenen: Viervoudige alliante zorgde voor obstakels tegen hernieuwde agressie van Frankrijk –
Lage Landen samen voor sterkere verdediging tegen Frankrijk, Pruissen kreeg extra territorium.
Europees machtsevenwicht was een internatonaal evenwicht van politeke en militaire machten, die agressie
van staten samen of de overheersing van heel Europa zouden onderdrukken – Klemens von Meternich, Robert
Castlereagh; ministers van buitenlandse zaken van respectevelijk Oostenrijk en Groot-Britannië.
Eigen geschillen tussen Oostenrijk, Groot-Britannië, Pruisen, Rusland en Frankrijk werden rechtgezet op het
Congres van Wenen. Ze kregen allemaal meer territorium dankzij de overwinning op Frankrijk.
Het tweede Verdrag van Parijs bracht koning Lodewijk XVIII opnieuw terug op de troon na de terugkeer van
Napoleon. Frankrijk verloor wat territorium, moest 700 miljoen frank betalen en moest een groot
bezetngsleger onderhouden voor vijf jaar. De viervoudige alliante zou regelmatg opnieuw samenkomen – het
begin van het Europese Congres Systeem, die veel internatonale crises zou oplossen tot ver in de negentende
eeuw d.m.v. internatonale congressen en machtspoliteke diplomatek.
Metteonisc en sonseovatsme
De politeke idealen van het conservatsme waren overheersend in de discussies op het Congres van Wenen.
Meternich was conservatef, verdedigde de monarchale status Cuo, en werd daarom gezien als vijand door de
progressieve, liberale denkers van de negentende eeuw. Meternich had een pessimistsch beeld van de
menselijke natuur, waar de Franse Revolute en Napoleontsche oorlogen aan meewerkten.
Meternich geloofde dat liberalisme verantwoordelijk was voor de oorlogen, en gaf de liberale middenklasse de
schuld van het opschudden van de lagere klassen. Autoritaire overheden waren essenteel om de samenleving
te beschermen van menselijk wangedrag. Goed georganiseerde religie was daarbij ook belangrijk.
De dreiging van liberalisme leek Meternich gevaarlijk, vanwege het streven naar natonale onafankelijkheid.
Het idee van natonale zelfeschikking onder een consttutonele overheid vond hij afstotend, omdat het
Europa in revolute zou brengen en het Oostenrijkse Rijk zou vernietgen, omdat deze uit veel verschillende
volkeren bestond.
Multcultureel Oostenrijk had voor- en nadelen. De grote populate en het grote territorium zorgden voor
economische en militaire macht, maar de ontevreden natonaliteiten ondermijnden de politeke eenheid.
Rusland en het Otomaanse Rijk ondersteunden en kopieerden Meternichs pogingen om het liberalisme en
natonalisme het land uit te houden. Deze rijken waren absolute staten met een achtergrond van expansie en
verovering, waardoor ook zij veel verschillende volkeren behielden.
De oevolutonaioe geest ondeodoukken
Conservateve politeke ideologieën hadden belangrijke praktsche gevolgen. O.l.v. Meternich begonnen
Oostenrijk, Pruissen en Rusland een kruistocht tegen de vrijheden en burgerrechten van de Franse en
Amerikaanse Revolutes. Stap 1: de Heilige Alliante – een alliante gevormd door Oostenrijk, Pruissen en
Rusland (sep 1817), welke symbool werd van de onderdrukking van liberale en revolutonaire bewegingen door
heel Europa.
Meternich en Alexander I (Rusland) proclameerden het principe van acteve intervente om autocratsche
regimes te beschermen als zij bedreigd werden nadat in 1820 in Spanje en Zuid-Italië er een consttutonele
monarchie werd afgedwongen (conferente van Troppau).
Het conservateve beleid van Meternich en de Heilige Alliante onderdrukte hervormingen in Oostenrijk, Italië
en Duitsland die met de vredesovereenkomst van Wenen tot stand waren gekomen. De staten van de Duitse
bondsstaat bleven onafankelijk en hadden weinig eigen politeke macht. Toen liberale hervormers en
studenten begonnen te protesteren voor een natonale unifcate van de Duitse staten, werden door Pruissen
en Oostenrijk de Karlsbad Besluiten genomen (1819) – moesten Meternichs conservatsme onderhouden,
Duitse staten moesten ondermijnende ideeën loslaten en liberale organisates moesten onderdrukt worden.
, Goenzen aan sonseovateve masct en oevolute in uidd-meoika
Ondanks het succes van Meternichs systeem in Centraal-Europa, weerhield het de dynasteke veranderingen
in Frankrijk (1830) en de Belgische onafankelijkheid (1831) niet.
De meest dramatsche uitdaging van de conservateve macht gebeurde in Zuid-Amerika. In de jaren 1820 brak
de Zuid-Amerikaanse elite met de Spaanse kroon en stchte nieuwe republieken gebaseerd op liberale
Verlichtngsidealen.
Tijdens de Napoleontsche oorlogen was de vonk voor opstand gekomen. De revolutes in Zuid-Amerika
begonnen van onder, met opstanden van onderdrukte mensen van kleur. Creolen leiders namen snel de macht
over. José de San Martn overwon de Spaanse macht in 1825.
De meeste nieuwe staten kregen eerst liberale consttutes, maar deze waren lastg uit te voeren daar waar
men niet gewend was aan consttutonele overheersing en waar vrouwen en de lage klassen niet mochten
stemmen. Er kwam een nieuw soort systeem met caudillos (sterke mannen) aan de macht. Zij heersten over
kleine territoria d.m.v. militaire macht, familie patronage en populistsche politek.
De veospoeiding van oadisale ideeën | Welke nieuwe ideologieën daagden cet
sonseovatsme uit?
In de jaren na de vredesovereenkomst van 1815, zochten intellectuelen en sociale waarnemers een manier om
radicale ideeën aan het licht te brengen. Conservatsme werd vaak verworpen. Radicale denkers ontwikkelden
en verfjnden alternateve ideologieën – of politeke flosofeën – en probeerden deze in de samenleving te
brengen. Zo werd de basis van de westerse politeke idealen gelegd.
Libeoalisme en de middenklasse
Liberalisme – vrijheid en gelijkheid; liberalen eisten een representateve overheid en gelijkheid voor de wet,
naast individuele vrijheid als persvrijheid, vrijheid van meningsuitng, gewetensvrijheid en vrijheid van
willekeurige arrestate. In het Europa van 1815 bestond dit alleen in Frankrijk met Lodewijk XVIII’s
Consttutonele Charter en Groot-Britannië’s Parliament.
Een nieuwe hoge klasse, rijk door industrialisate en wereldwijde handel, was aanhanger van het liberalisme.
Liberale economische principes, laissez faire – economisch liberalisme voor onbegrensde private
ondernemingen en geen ingrijpen van de overheid in de economie.
In de eerste helf van de 19e eeuw werden liberale politeke idealen geassocieerd met klassenbelangen.
Zakenelite kozen voor het laissez faire beleid en gebruikten de liberale idealen om hun recht om te doen wat ze
wilden in de fabrieken te beschermen. Vakbonden waren uitgesloten, omdat ze de vrije compette zouden
beperken. Deze liberalen wilden eigendomskwalifcates aan het stemrecht binden.
Tegenstanders van het conservatsme vonden dat het liberalisme niet ver genoeg ging. Deze republikeinen
wilden algemeen kiesrecht voor mannen en waren daarmee radicaler en gewillig om geweld te gebruiken om
hun doelen te bereiken. Liberalen en radicale republikeinen konden samenwerken tegen de conservateven tot
een bepaald punt.
De gooeiende aantoekkingskoasct van natonalisme
Natonalisme – het idee dat elk volk zijn eigen geest en specifeke identteit had, die zich manifesteerden in een
gelijke taal en geschiedenis, en vaak leidden tot het willen van een onafankelijke politeke staat.
In de vroege negentende eeuw was natonale eenheid meer droom dan realiteit voor de meeste volkeren. Er
waren veel verschillende dialecten en veel etnische groepen deelden het territorium van de meeste staten.
Toenemend alfabetsme, de drukpers, de opkomende bureaucrateën, verplichte educate en dienstplicht
zorgden voor een gelijke cultuur waar mensen trots op waren.
Natonalisme zorgde in de multculturele staten ook voor verbrokkeling. Europese natonalisten wilden de
culturele eenheid in politeke realiteit veranderen. Ze streefden naar een natestaat.
Vooral in Centraal- en Oost-Europa was het natonalisme populair, waar verschillende volkeren door elkaar
leefden. Oostenrijk, Rusland en het Otomaanse Rijk onderdrukten dit, wat zorgde voor onvrede. In Italië en
Duitsland wilde men juist natonale unifcate over de verdeeldheid en de verouderde staatsgrenzen.
De ontwikkeling van een complexe industriële en stedelijke samenleving was belangrijk voor de opkomst van
het natonalisme, omdat er communicate nodig was tussen individuen en groepen. Dit promoote het gebruik
van een standaardtaal, zorgend voor meer culturele eenheid zo gauw deze taal in de educate en de media
gebruikt werd.
Natestaten kwamen naar buiten als iingebeelde gemeenschappen” die miljoenen vreemden samen wilden
binden rondom het abstracte concept van een natonale identteit.