COLLEGE 1: INLEIDING PPOB + LITERATUUR
HOORCOLLEGE 1
Kwaliteit en effectiviteit programma onderzoeken & beoordelen evidence-based criteria.
Criterium 1: programma is theoretisch goed onderbouwd
1. Verantwoord met theoretische inzichten.
2. Onderbouwd hoe en waarom programma de doelen bereikt.
3. Gericht op voorkomen en/of verminderen van pesten.
4. Er is een definitie van pesten.
5. Gebruikers, doelgroep, en andere betrokkenen zijn omschreven.
6. Evt. uitsluitingscriteria en contra-indicaties staan gegeven.
7. Programma heeft betrekking op schoolse situatie.
Iemand wordt gepest: wanneer iemand herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve
handelingen verricht door één of meer personen. Vorm van agressief gedrag waarbij sprake is van
systematisch, langdurig en opzettelijk schade (willen) toebrengen aan iemand anders.
Criterium 2: het programma is empirisch adequaat onderbouwd
1. Eerste aanwijzingen effectiviteit beschikbaar op basis van:
a. Voldoende opgedane praktijkervaring met programma.
b. Resultaten empirisch effectonderzoek.
2. Adequaat onderzoeksdesign.
3. Metingen met betrouwbare en valide instrumenten.
4. Beoogde doelgroep is bereikt.
5. Veranderingen hebben betrekking op doelen en doelgroep.
6. Adequate statistische technieken toegepast.
7. Effectgroottes berekend.
8. Statistische power van gebruikte toets is voldoende.
Beoordeling anti-pestprogramma’s: van de 61 ingediende programma, waren er 13 ‘kansrijk’. 10
programma’s konden nog verder ontwikkelen. Bij 4/10 programma’s bleken te weinig
leerlingen/klassen …
Veel programma’s lijken niet volledig uitgevoerd te worden, of niet zoals bedoeld.
Monitor veiligheid in school: niet verplicht, elke school mag zelf bepalen hoe ze de veiligheid in hun
school waarborgen.
Pedagogiek = praktische wetenschap.
Systematische analyse/evaluatie
Model voor planmatig gezondheidsvoorlichting & Interventie Mapping Protocol
Algemene methodische voorwaarden voor effectiviteit:
1. Sociale en epidemiologische analyse.
2. Analyse van risicofactoren.
3. Bepalen van determinanten van gedrag.
4. Specifiek en operationeel geformuleerde doelen.
5. Op theorie en praktijkervaring gebaseerde operationele methodiek.
6. Implementatieprotocol.
7. Evaluatieplan.
Implementatie en evaluatie.
,BRUG ET AL., 2022 – HOOFDSTUK 1
Gezondheidsvoorlichting: combinatie van leerervaringen ontwikkeld en ontworpen om mensen en
gemeenschappen te helpen om hun gezondheid te bevorderen. Activiteiten waarbij sprake is van een
vorm van educatie/informatieoverdracht om te stimuleren dat mensen zich ‘gezonder’ willen, kunnen,
en gaan gedragen.
Gezondheidsbevordering: combinatie van voorlichting en omgevingsveranderingen die gezond
gedrag en gezonde leefomstandigheden stimuleert.
Dit boek: planmatige gezondheidsvoorlichting als belangrijk instrument voor gezondheidsbevordering.
Gezondheidsvoorlichting gaat steeds over problemen en oplossingen waarbij gedrag en
gedragsverandering op een of andere manier een rol speelt. Het gaat om activiteiten die gebaseerd zijn
op zorgvuldige analyse van de oorzaken van het gedrag en gedragsverandering.
1.2 – Gezondheidsbevordering: doelen, doelgroepen, middelen en begrippen
Doelen van gezondheidsbevorderingen
Primaire preventie: voorkomen van gezondheidsprobleem of categorie van aandoeningen. Richt op
het wegnemen van oorzaken/risicofactoren voor aandoeningen (bijv. vaccinatie of bevorderen van
stoppen met roken). Alleen mogelijk als oorzaken van het probleem voldoende bekend zijn en deze te
beïnvloeden zijn.
Secundaire preventie/vroege opsporing: mensen met voor-/vroeg stadium van aandoening te
identificeren zodat gerichte vroegbehandeling erger kan voorkomen. Zinvol als er goede test of vorm
van zelfonderzoek is en wanneer aandoening/voorstadium effectief behandeld kan worden (bijv.
bevolkingsonderzoek naar borstkanker).
Tertiaire preventie: richt op mensen met ziekte/beperking; begint ná diagnose. Zo goed mogelijk
leren leven met en beheersen van beperking, verdere invalidering te voorkomen, kwaliteit van leven
behouden of vergroten (bijv. bevordering van therapietrouw of training voor bloedsuikercontrole).
Doelgroepen en preventie
Hoogrisicobenadering: risicogroep identificeren, vooral aangewezen op relatieve risico.
Populatiebenadering: hele bevolking of een grote deelgroep wordt benaderd. Gemiddeld relatieve
risico is laag, maar prevalentie van het risico is hoog (veel mensen met verhoogd risico).
Tegenwoordig wordt i.p.v. hoogrisicobenadering en populatiebenadering onderscheid gemaakt tussen:
Universele preventie: richt op totale bevolking of grote groep daarbinnen (vorm PB).
Selectieve preventie: richt op bevolkingsgroep met hoger risico (vorm HRB).
Geïndiceerde preventie: richt op individuen die nog geen diagnose hebben maar wel
beginnende klachten/symptomen (vorm HRB + secundaire preventie).
Zorg gerelateerde: richt op individuen met ziekte ziektelast reduceren (tertiaire preventie).
Middelen om gezondheidsbevordering te bereiken
Voorlichting: mensen motiveren tot, trainen in, en ondersteunen bij gezond gedrag. gebaseerd
op min of meer vrijwillige gedragsverandering. Voorlichting is meer dan informatieoverdracht.
Voorzieningen: gezond gedrag vergemakkelijken, beter beschikbaar en bereikbaar maken.
Regelgeving, controle en sancties: gezond gedrag afdwingen. Gaan er vanuit dat mensen dit
gedrag niet vrijwillig zullen vertonen en er dwang nodig is.
Combinatie van voorlichting, voorzieningen en regelgeving geeft de meeste kans op succes.
Gedrag en omgeving
Tegenwoordig meer aandacht voor de rol van de omgeving als risicofactor voor ongezondheid.
Vroeger lag de nadruk vooral op voorlichting, nu meer nuance in denken over doelgroepen.
,Doelgroepen op vijf niveaus:
1. Individueel niveau.
2. Interpersoonlijk of groepsniveau.
3. Organisatieniveau.
4. Lokaal niveau.
5. Samenlevingsniveau.
Het gaat om gezondheid van eerste doelgroep. Maar in veel gevallen zijn het anderen die zekere mate
van controle hebben over de omgevingscondities en zijn daarom mede verantwoordelijk voor het
(on)gezonde gedrag en de gezondheid van die doelgroep.
Tegenwoordig wordt het belang van de omgeving voor individuele gezondheid wél onderkend.
Gezondheidsbevorderaar
GVO: gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. Vanwege preventie van geestelijke en
gedragsstoornissen is deze term aangevuld tot GVO/preventie.
HAUSMAN, 2002
Evidence-based in medische wereld betrouwbare informatie over interventies, meer kosten
efficiënte behandelingen zullen ondersteund worden.
Knelpunten: persoonlijke overtuigingen, organisatorische factoren, gebrek aan relevant onderzoek.
Potentiële barrières van gebruiken ‘bewijs’ in gezondheidsuitvoering van gemeenschappen:
Data is moeilijk toepasbaar op lokaal vlak.
Vaardigheden (bijv. analytisch) kunnen ontbreken.
Meest relevante data past misschien niet in model van protocollen.
Gebrek aan informatie over implementatie.
Gebrek aan informatie over relevante uitkomsten.
Sociale en politieke context van keuzes: gemeenschapscontext, financieringscontext, administratieve
context.
Implicaties voor evaluatie:
Beoordelen informatiegebruik.
Evalueren “Planning Models”.
Verbeteren toegang tot relevante informatie.
Beoordelen regels inclusie.
Verbeteren van evalueren.
NJI ET AL., 2021
Interventie komt in aanmerking voor beoordeling in erkenningstraject als deze voldoet aan
omschrijving ‘planmatige en doelgerichte aanpak’.
Erkenningstraject kwaliteitsverbetering; inzicht in kwaliteit, uitvoerbaarheid en effectiviteit;
opwaartse druk creëren in kwaliteitsontwikkeling; accumulatie en uitwisseling kennis over werkzame
principes/elementen; harmonisatie.
Erkenningstraject: traject van beschrijven, indienen, beoordelen, erkennen en publicatie dat
interventies kunnen doorlopen. Erkenningsniveaus: goed beschreven, goed onderbouwd, effectief.
Uitvoerbaarheid richt zich op aspecten bij uitvoering interventie; nodig voor succesvolle
implementatie. Helpend als er concrete ondersteuning (helpdesk/training) is om interventie uit te
, voeren. Uitvoerbaarheid is een randvoorwaarde om in aanmerking te komen voor erkenning.
Procesevaluatie: meest voorkomend onderzoek om inzicht te geven in uitvoering interventie.
Criteria uitvoerbaarheid:
Materialen en verkrijgbaarheid zijn duidelijk beschreven.
Interventie is overdraagbaar.
Gegevens over onderhoud en kwaliteitsbewaking zijn gespecificeerd.
Randvoorwaarden die essentieel zijn voor uitvoering zijn gespecificeerd op niveau van:
o Interventie (personeel, tijdsbesteding, kosten, etc.).
o Uitvoerende professionals en organisatie.
o Context.
Aannemelijk dat doelen haalbaar zijn.
Informatie over succes- en faalfactoren en randvoorwaarden voor succesvolle implementatie.
Onderzoek gedaan naar uitvoering; resultaten vastgelegd en beschikbaar.
Niveau ‘goed beschreven’
Doel, doelgroep, aanpak, randvoorwaarden en overdraagbaarheid zijn goed beschreven;
procesevaluatie vereist (er moet dus al toetsing met praktijk hebben plaatsgevonden).
Doel: eerste scheiding uit grote aanbod interventies, expliciet maken praktijkkennis, opstap naar
verdere kwaliteitsontwikkeling, stimuleren toetsen in praktijk met procesevaluatie.
Opzet: panel praktijkbeoordelaars en experts beoordeelt interventies; peerreview.
Geldigheidstermijn: 3 tot 5 jaar. Kan opnieuw ingediend worden.
Criteria: elk onderdeel moet duidelijk beschreven zijn. Er moet inzicht zijn in uitvoeringsaspecten
(zoals handleiding, procesevaluatie en inzicht in kosten & tijdsbesteding).
Niveaus ‘goed onderbouwd’ en ‘effectief’
Goed onderbouwd: theoretisch goed in elkaar, gebaseerd op kennis, maar nog onvoldoende onderzoek.
Effectief: uit onderzoek blijkt dat interventie de doelen bereikt.
Doel: leveren bijdrage aan kwaliteitsverbetering interventies.
Opzet: inhoudelijk voorbereid door 3-4 leden erkenningscommissie zonder belang bij interventie.
Criteria goed onderbouwd: aannemelijk dat interventie zou kunnen werken. Onderbouwing met
theorie. Geeft ruimte om aan onderliggend onderzoek aandacht te besteden.
Criteria effectief: interventie levert met onderzoek aangetoonde bijdrage aan oplossing van het
probleem. Gecombineerde benadering gebruikt in erkenningstraject waarbij diverse
onderzoeksdesigns inzicht kunnen geven in effectiviteit. Eerst beoordeeld of meest relevante
uitkomstmaten in studie meegenomen zijn, hoe groot de gevonden effecten zijn, het design en
kwaliteit van het onderzoek.
Effectiviteit wordt binnen het erkenningstraject beoordeeld in niveaus:
Eerste aanwijzingen voor effectiviteit: eerste aanwijzingen; indicatieve bewijskracht.
Resultaten waaruit blijkt dat gedrag/gevoel/etc. voldoende mate veranderd zijn.
Goede aanwijzingen voor effectiviteit: uitvoering interventie in voldoende mate bereikt terwijl
doel niet bereikt wordt zonder interventie. Quasi-experimentele designs.
Sterke aanwijzingen voor effectiviteit: voldoende onderzoek van voldoende kwaliteit om aan
te nemen dat interventie bij doelgroep effectief is en beter werkt dan gebruikelijke situatie, én
dat dit toe te schrijven is aan de interventie.
Criteria: zie samenvatting