In deze samenvatting heb ik alle filosofen uitgewerkt door middel van diverse samenvattingen, het boek ROV, hoorcollege aantekeningen, werkgroep aantekeningen en de syllabus. Ik heb door middel van deze samenvatting dit vak afgerond met een 7.
Encyclopedie der
rechtswetenschap samenvatting
Inhoudsopgave
Week 1.......................................................................................................................................................... 1
Belangrijke begrippen..........................................................................................................................................1
Gustav Radbruch (1878-1949).............................................................................................................................4
Hans Kelsen (1881-1973).....................................................................................................................................4
Week 2.......................................................................................................................................................... 5
Begin van de Westerse filosofie...........................................................................................................................6
Plato (427 v. Chr. – 347 v. Chr.)............................................................................................................................7
Aristoteles (384 v. Chr. – 322 v. Chr.)...................................................................................................................9
Week 3........................................................................................................................................................ 11
Stoa en Marcus Tullius Cicero (106 v. Chr. – 43 v. Chr.).....................................................................................12
Thomas van Aquino (1225-1274).......................................................................................................................13
Niccolò Machiavelli (1469-1527)........................................................................................................................15
Week 4........................................................................................................................................................ 17
Hugo de Groot (1583-1645)...............................................................................................................................17
Thomas Hobbes (1588-1679).............................................................................................................................19
Week 5........................................................................................................................................................ 20
Baruch de Spinoza (1632-1677).........................................................................................................................20
John Locke (1632-1704).....................................................................................................................................22
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778).................................................................................................................23
Week 6........................................................................................................................................................ 23
Hume..................................................................................................................................................................23
Immanuel Kant (1724-1804)..............................................................................................................................24
Jeremy Bentham (1748-1832)............................................................................................................................26
,Op de vraag ‘Wanneer we spreken van geldend positief recht’, zijn twee hoofdantwoorden
van belang die voortvloeien uit twee hoofdstromingen:
- Rechtspositivisme: Rechtspositivisten menen dat geldend recht, recht is dat juist
(volgens de juiste regels) tot stand gekomen is. Recht kan volgens hen elke inhoud
hebben, zolang het procedureel juist tot stand is gekomen. Er is hier dus enkel een
procedurele vereiste.
Normatieve rechtspositivisme: Volgens hen berust er op het recht ook een
gehoorzaamheidsplicht. Volgens hen is rechtszekerheid zo belangrijk dat je ook
aan onrechtvaardig recht moet gehoorzamen. Zij koppelen het rechtspositivisme
dus toch aan een morele argumentatie: “een chaotische samenleving is nog erger
dan een onrechtvaardige samenleving.”
Beschrijvend rechtspositivisme: Zij koppelen het recht en moraal volledig los van
elkaar. Zij willen slechts een neutrale wetenschappelijke beschrijving van het
recht als feitelijk maatschappelijk verschijnsel. Uit deze neutrale opvatting volgt
dan ok niets over een eventuele morele plicht om eraan te gehoorzamen. Dat is
een afzonderlijk moreel probleem.
- Natuurrechtsleer: Natuurrechtsaanhangers menen dat er een noodzakelijk verband
bestaat in het begrip ‘recht’ met moraal en dan met name rechtvaardigheid. Dit
verband is er volgens hen ‘van nature’ en is dus onafhankelijk van en voorafgaand
aan menselijke wetgeving. Daarom kan men vanuit het rechtsbegrip het positieve
recht bekritiseren. Zeer immoreel recht is volgens hen geen geldend recht. Het is wel
ook van belang dat het juist tot stand is gekomen. Er is dus een procedurele vereiste
+ een inhoudelijke vereiste.
Verschillen recht en moraal (R.O.V §1.2.1 blz. 8)
Het recht is verbonden met onpersoonlijke maatschappelijke instellingen, die
centraal vaststelling en handhaving regelen. Morele regels staan minder eenduidig
vast, omdat ze niet door een centrale instantie worden uitgevaardigd. Ze kunnen
daarom per groep (of per persoon) verschillen.
Juridische normen (recht) kunnen in het algemeen worden geïdentificeerd door
duidelijke formele kenmerken (zoals totstandkomingsprocedures), ze zijn voor
iedereen kenbaar en gelden voor iedereen die deelneemt aan de rechtsorde. Morele
regels kunnen per persoon/groep verschillen, omdat ze niet door een centrale
instantie zijn uitgevaardigd.
Rechtsregels worden bij afwijkend gedrag zo mogelijk met geweld gehandhaafd. De
morele regels zijn voor hun nakoming afhankelijk van de individuele goede wil i.p.v.
externe dwang.
Het recht eist in algemeen vooral uitwendig normconform gedrag, terwijl de moraal
zich ook op iemands motieven richt.
Inhoudelijk eist de moraal in tegenstelling tot het recht bovendien dikwijls meer dan
noodzakelijk is voor ordelijk maatschappelijk verkeer. Maar ook het recht kan soms
meer eisen dan de moraal; het richt zich ook op gedrag dat moreel indifferent is maar
dat wel maatschappelijke ordening vereist.
, Overeenkomsten recht en moraal:
Inhoudelijk zullen recht en moraal bijna altijd enkele centrale normen gemeen
hebben (zoals: niet doden).
Het recht houdt soms net als de moraal rekening met motieven (zoals in het
strafrecht; schuld en opzet)
Geschreven wetten weerspiegelen vaak de heersende morele opvattingen.
Brede/ smalle rechtsmoraal en perfectionisme:
Rechtsmoraal is de moraal die de regels in een staat realiseren. Er kan een onderscheid
worden gemaakt tussen een brede rechtsmoraal en een smalle rechtsmoraal:
Brede rechtsmoraal: Regels die diep ingrijpen op het gehele menselijke leven. De
brede moraal vertelt ons wat we moeten doen, denken, geloven etc.
Smalle rechtsmoraal: Die beperkt zich tot regels die noodzakelijk zijn voor
vreedzaam samenleven.
Perfectionisme: De mensen voorschrijven, zich volledig te richten naar een ideaal van
volmaaktheid (perfectie).
Soorten vrijheid
Vrijheid is een relationeel begrip. Je moet je altijd afvragen: Wie is vrij van wat tot welk doel.
Vrijheid valt onder te verdelen in: Natuurlijke vrijheid en burgerlijke vrijheid.
- Natuurlijke vrijheid: De vrijheid die een mens heeft die niet in staatsverband leeft.
Deze vrijheid heeft elk mens doordat zij zijn geboren.
- Burgerlijke vrijheid: Vrijheid van degene die onderdeel is van een staat.
Burgerlijke vrijheid kan weer onderverdeeld worden in drie soorten vrijheden.
- Negatieve vrijheid: Vrijheid van de storende aanwezigheid van iets. De klassieke
rechtsstatelijke vrijheidsrechten creëren een ruimte waarbinnen mensen door
anderen, inclusief overheidsfunctionarissen, niet mogen worden gehinderd. Je bent
hierbij vrij van de aanwezigheid van de staat/overheid. Het wordt negatief genoemd
omdat het hier gaat om belemmeringen die er niet mogen zijn. -> Dit hoort bij
liberalisme
- Positieve vrijheid: Vrijheid van storende afwezigheid van iets (je vrijheid wordt
verstoord door afwezigheid van iets) . Hierbij gaat het om de publieke voorzieningen
die juist wél moeten worden gerealiseerd om mensen in staat te stellen echt gebruik
te maken van hun vrijheid (sociale grondrechten). -> Dit hoort bij socialisme en
sociaaldemocratie.
- Wezensvrijheid: Hierbij gaat het om het bestrijden van tekortkomingen die zich
binnenin de mens bevinden, geestelijke belemmeringen, zoals ondeugden en
verslavingen. Het gaat hierbij om de vrijheid om onbelemmerd tot volle ontplooiing
van je wezensaard te komen. Filosofen hebben verschillende opvattingen over de
wezensvrijheid.
Vrijheid
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amalxelh. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.