8 φημι ἀντὶ πάντων τῶν ἐνθάδε ἀγώνων εἶναι, καὶ ὀνειδίζω σοι ὅτι
8 zeg dat hij opweegt tegen alle strijd hier, en als verwijt voor de voeten werp ik je dat
9 οὐχ οἷός τ’ ἔσῃ σαυτῷ βοηθῆσαι, ὅταν ἡ δίκη σοι ᾖ καὶ ἡ κρίσις
9 jij niet in staat zult zijn jezelf te verdedigen, wanneer het proces en ook het oordeel
10 ἣν νυνδὴ ἐγὼ ἔλεγον, ἀλλὰ ἐλθὼν παρὰ τὸν δικαστήν, τὸν τῆς
10 zal zijn, waarover ik zonet sprak, maar wanneer jij bent gekomen bij de rechter,
11 Αἰγίνης ὑόν, ἐπειδάν σου ἐπιλαβόμενος ἄγῃ, χασμήσῃ καὶ
11 de zoon van Aegina, zodra hij na de hand op jou gelegd te hebben je zal afvoeren, en
12 ἰλιγγιάσεις οὐδὲν ἧττον ἢ ἐγὼ ἐνθάδε σὺ ἐκεῖ, καί σε ἴσως
12 daar geenszins minder met open mond staan en duizelig zijn dan ik hier, en
13 τυπτήσει τις καὶ ἐπὶ κόρρης ἀτίμως καὶ πάντως προπηλακιεῖ.
13 iemand zal je op vernederende wijze misschien om de oren slaan en geheel door het
slijk sleuren.
Plato let op zo gezond mogelijke ziel
- Waardering niet te uitgebreid -> zodat niet arrogant worden
- Waarheid naleven
- Zo eerlijk mogelijk zijn
- Sterven als het tijd is
- Mensen aansporen goed te leven
- Want niet in staat om jezelf te verdedigen tijdens vonnis ziel na dood: dan ben je
al dood, rechter voelt alleen naar bijv littekens
Callicles zal vernederd worden
- Met open mond: zelf niet verwacht, hij is arrogant
- Pak rammel en door slijk sleuren, Callicles heeft vergeefbare fouten gemaakt
maar niet rechtvaardig geleefd
- Plato/Socrates spreekt juist hem aan om deze rede
24
,Hoofdstuk 5. De filosofie van Socrates (blz. 82-89)
(noot 19 9.2e: De term σωφροσύνη kan ‘zelfbeheersing’ betekenen. In dat geval heeft het
betrekking op zijn voortdurende verliefdheden. Het kan ook ‘gezond verstand / wijsheid’
betekenen. In dat geval heeft het betrekking op de onwetendheid die hij tentoonspreidt. Zie
ook blz. 54–55 en 86.)
-Socrates ging om wijsheid te zoeken op straat om dialogen (dialectische methode) te voeren
en bewust te maken d.m.v. vragen; de wat-is-vraag
-veel kennis vlg. Socrates niet echt (in gesprek doet hij dom om uit te tent te lokken, zijn
ironie ειρωνεια) en eindigt in een aporie, een impasse, een vraagteken aan de tand
voelen is elenchos (kritisch onderzoek en weerleggen; bewijzen van schijnkennis van de
ander) leidt tot nadenken
-Socrates vindt dat iedereen zijn ziel volmaakt moet maken (επιμελεια της ψυχης) en dit
voorop moet plaatsen in het leven kennis goed en kwaad voor morele voortreffelijkheid;
dit moeten ze zelf
-Socrates wijkt af van sofisten die kennis subjectief vinden: S gelooft dat je dingen wel kunt
kennen als ze zijn en algemene kennis bestaat zoals ‘mens’; het gemeenschappelijke
vinden en specifieke dingen eraf halen (αφαιρεω) om tot algemeenheid te komen
-kennis vlg. Socrates: het vatten van het algemene en die is geldend voor iedereen
objectief
-S interesse in handelingen die bijdragen aan het geluk (ευδαμονια) grootste goed dus
eigenlijk alleen ethische vraagstukken (goed, kwaad, godsdienstig, dapper etc.)
-αρητη; functioneren van dingen; deugd; geluk door specifieke handelingen en dat leidt tot
deze deugd (van belang vlg. S: dapperheid, gematigdheid, rechtvaardigheid,
godsdienstigheid, wijsheid)
-Socrates vindt dat dapperheid en rechtvaardigheid altijd samengaan (zie verhaal blz. 87
Laches); het bezig van dit ene deel van deugd geeft bezit tot hele deugd
--dapperheid en deugd zijn ook vormen van kennis iemand die deze kent zal er zo
naar handelen dus niemand handelt opzettelijk verkeerd (optimistische man…) = socratisch
determinisme/intellectualisme
-hoewel sommige sofisten Protagoras volgen over ethica (individu bepaalt wat goed en slecht
is) gelooft S dat er algemene waarden en normen zijn je moet begrip hebben van de
deugden, de algemene definities
-zorg voor je ziel: je persoon zelf in moreel en intellectueel opzicht ‘ken jezelf’, ken je ziel
want dan kan je ervoor zorgen KEN DE FUNCTIE VAN DE ZIEL OOK VERBONDEN MET
DEUGD dus je moet deugden kennen voor zelfkennis
25
, Hoofdstuk 6. Drie soorten mensen (Symposium 1, 189c2-191c8) (blz. 90-105)
Achtergronden
-thema: rol van eros in het menselijk leven; diepgaande betekenis, nl. hartstocht die mensen
voor elkaar voelen maar ook diepe drijfveer om te creeëren en onsterfelijk te worden.
-Eros volgens Plato: kracht waardoor mensen geluk kunnen bereiken. Stimuleren tot
nadenken over plaats/functie van eros in menselijk leven vraagstuk seksualiteit en
identiteit en problemen en oorzaken
-Alcibiades over Socrates aan het slot: wil Plato meer dan een analyse van eros? Ja, portret
aan Socrates geven. Dus Plato wil verband leggen tussen erotische en intellectuele houding.
-Agathon (toneelschrijver) nodigt vrienden uit om eerste plek te vieren bij festival in 416.
--Apollodorus, aanhanger Socrates, doet verslag. Gerapporteerde dialoog met 2
vertellers: A die niet aanwezig was maar via vrienden wel weet, en Aristodemus die er wel
was. Er zijn dus 2 filters!
-Plato; dit geschreven na zijn 1e reis naar Sicilië, dus tussen 384 en 397. Het is anders in toon
en structuur.
--Symposion, gezamenlijk drinken, aan Dionysus gewijd feest met een maaltijd en
danseressen, fluitspeelsters en prostituees. De ceremoniemeester bepaalde de water-wijn
verhouding. Steeds meer een drinkgelag.
--Populair tijdverdrijf, voor mannen en jongens die tijd en geld hadden. Uitbundig
seksueel samenzijn met allerlei mensen. Echtgenotes mochten niet aanwezig zijn.
-In het werk zijn er op zichzelf staande redevoeringen met Eros god als thema. Er zijn 2
inleidingen, dan 7 redevoeringen. Namelijk van Phaedrus, Pausanias, Eryximachus,
Aristophanes, Agathon, Socrates/Diotima*, Alcibiades**
*bestaande uit reactie van Socrates op Agathon, stelling onder uithalen en denkbeelden over
eros die Socrates van Diotima heeft geleerd
**lofrede, dronken
(we lezen Aristophanes, klein stukje Socrates/Diotima en lofrede Alcibiades)
-Aristophanes rede sluit aan bij hem, het is grappig, vol humor spot en satire. Hij is anders
dan de serieuze arts Eryximachus. Niet alleen voor entertainment vanuit Plato als schrijver,
maar ook om de ervaring van eros door mensen te tonen.
--Aristophanes behoort tot Plato onder eerste aanklagers, die Socrates’ imago door
lasterpraatjes hebben beschadigd. Ze maken Socrates een sofist. Toch geef het symposium
geen vijandig beeld van Aristophanes. Toch laat Plato hem de spot met zichzelf drijven,
subtiel.
-Eryximachus vindt dat mensen geen besef hebben van Eros’ macht. Eros is volgens hem de
meest mensvriendelijke god.
26