Nederlandse samenvatting van de stof voor het vak methoden van kwalitatief onderzoek
Social Research Methodes (Bryman, 5e druk). Hoofdstuk 17 t/m 22, 24 en 26. Inclusief 2 artikelen van Creighton et al., 2015 en Gilgun, 2005.
Hoofdstuk 17
- Kwalitatief onderzoek wordt gekenmerkt door woorden i.p.v. getallen.
Inductief: theorie wordt gevormd vanuit de bevindingen (inductive view)
Interpretatief: doel is het begrijpen van de sociale wereld door het
onderzoeken van de interpretatie van mensen van de wereld
(epistemological position)
Constructivistisch: sociale proporties zijn de uitkomst van de interacties
tussen individuen (ontological position)
- Er zijn veel verschillende onderzoeksmethode die veel van elkaar verschillen:
Ethnography/participant observation: de onderzoeker is betrokken bij
een sociale setting voor een bepaalde tijd om een schatting te maken van
de cultuur of een sociale groep
Qualitative interviewing
Focus groups: open vragen over een specifieke situatie die worden
gediscussieerd in een groep
Op taal gebaseerde methoden: discourse analysis en conversation analysis
Verzameling van berichten en documenten
- Een theorie is vaak de uitkomst van een onderzoek.
- De hoofdstappen in kwalitatief onderzoek:
1. Algemene onderzoeksvraag(en)
2. Selecteren van relevante plaatsen en deelnemers
3. Verzameling van relevante data
4. Interpretatie van de data
5. Conceptueel en theoretisch werk
1. Specificeren van de onderzoeksvragen
2. Verder verzamelen van data > terug naar 4
6. Opschrijven van bevindingen/conclusies
- Grounded theory: theoretische ideeën die voortkomen uit data> benadering van
het genereren van een theorie uit data
- Een theorie kan ook getest worden aan de hand van kwalitatief onderzoek, maar
er is voorkeur voor andersom.
- Er is een verschil tussen het definiëren van concepten bij kwantitatief onderzoek
(definitieve grenzen) en kwalitatief onderzoek: sensitizing concepts.
- De termen validiteit en betrouwbaarheid worden iets aangepast qua betekenis en
metingen voor kwalitatief onderzoek.
Externe betrouwbaarheid: de mate waarin een studie kan worden
overgedaan. Moeilijk om een sociale situatie en zijn omstandigheden te
‘bevriezen’ in kwalitatief onderzoek; manier om dit te bereiken is in een
, soort gelijk situatie en op een vergelijkbare manier hetzelfde onderzoek
doen
Interne betrouwbaarheid: als er meer dan 1 onderzoeker is, ze het eens
zijn over wat ze zien en horen
Interne validiteit: als er een connectie is tussen observaties en
theoretische ideeën die ontwikkelen.
Externe validiteit: de mate waarin bevindingen kunnen worden
gegeneraliseerd naar andere sociale settings. Is probleem bij case studies
en kleine samples.
- Kwalitatief onderzoek heeft nog andere criteria waar deze aan moet voldoen
(Lincoln en Guba)
Trustworthiness; bestaande uit 4 criteria
1. Credibility (geloofwaardigheid) – interne validiteit
Kan worden verkregen door respondent validation:
deelnemer laten beoordelen hoe goed onderzoeker zijn
ideeën heeft weergegeven.
2. Transferability (overdraagbaarheid) – externe validiteit
Word gedaan door het geven van thic description:
gedetailleerde beschrijvingen van een cultuur
3. Dependability – betrouwbaarheid
Het bijhouden van een audit trail verzekert complete
opname van het hele proces
4. Confirmability – objectiviteit
Authenticity: bevat criteria die gaan over een bredere politieke impact van
onderzoek
5. Eerlijkheid: laat het onderzoek eerlijk verschillende gezichtspunten
zien van leden van de sociale setting?
6. Ontologische authenticiteit: helpt de onderzoeker de leden hun
sociaal milieu beter te begrijpen?
7. Educatieve authenticiteit: helpt de onderzoeker leden beter de
perspectieven van andere leden te begrijpen?
8. Katalytische authenticiteit: heeft onderzoeker gewerkt vanuit een
drijfveer leden hun omstandigheden te veranderen?
9. Tactische authenticiteit: heeft onderzoek deelnemers in staat
gesteld actie te ondernemen?
Nummer 6-9 is niet bepalend. Komen overeen met punten in
action research: waarin deelnemers samenwerken in een
diagnose of probleem voor een oplossing.
- Yardly kwam met nog 4 criteria voor kwalitatief onderzoek:
1. Sensitiviteit voor de context; voor relevante theorieën en ethische
kwesties
2. Betrokkenheid en huiverigheid
3. Transparantie en reflexivity: bewust zijn van nadelen aan je manier van
onderzoeken/instrumenten en van je kennis van een cultuur/sociale
context.
4. Impact en belang; bewust zijn van je impact op theorievorming,
deelnemers en de sociale context waarin je hebt onderzocht
, Bezigheden van kwalitatief onderzoeker
- Kijken door de ogen van de onderzochte (en niet door je eigen ogen). Het opgaan
in een andere cultuur heeft het gevaar van ‘going native’: vergeten wat je aan het
onderzoeken bent.
- ‘abductive reasoning’: met abduction maakt de onderzoeker een theoretisch
begrip van de context en de mensen die hij onderzoekt.
- Beschrijven met nadruk op de context. Thick descriptions van sociale settingen,
events en individuen.
- Ligt een nadruk op het proces. Wanneer je lang onderdeel bent van een omgeving
kan je ontwikkelingen bestuderen van verschillende elementen in het sociale
systeem.
- Flexibel zijn en weinig structuur (in onderzoeksmethode, vraag en interviews bv)
- Theorieën worden inductief gevormd van de verzamelde data
Kritiek op kwalitatief onderzoek
- Te subjectief (onderzoekers idee van wat belangrijk is)
- Moeilijk overnieuw te doen (geen vaste richtlijnen en onderzoeker is eigen
instrument)
- Moeilijk te generaliseren naar andere settings (dit is ook vaak niet het doel van
kwalitatief onderzoek)
- Weinig transpiratie (vaak niet duidelijk hoe onderzoeker aan resultaten
gekomen is
Kwantitatief onderzoek vs kwalitatief onderzoek
- Getallen - woorden
- Vanuit onderzoekers ogen - vanuit ogen participanten
- Onderzoek is veraf (niet betrokken - onderzoek dichtbij
bij deelnemers) (betrokken)
- Theorie en concepten getest met onderzoek – gevormd vanuit data
- Statisch – proces (veranderingen
van concepten)
- Gestructureerd – ongestructureerd
- Generalisatie – context begrijpen
- robuuste betrouwbare data – rijke diepe data
- Macro (grote sociale trends – micro (interacties)
- Gedrag – betekenis
- Kunstmatige setting – natuurlijke setting
deze verschillen lijken erg zwart/wit ; in de praktijk niet
overeenkomsten
- bezig met data reductie (statistische analyse vs concepten)
- beantwoorden van onderzoeksvragen
- relateren van data analyse aan de literatuur
- variatie (kijken hoe mensen verschillen van elkaar)
- frequentie is belangrijk
- voorkomen van opzettelijke vervorming (objectief willen zijn)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elinevanderhoek. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.